zy geen oorzaak tot kwelling heeft. Heden is zygeheel te nedergeslaagen, en kan geen lid van een vinger verroeren: morgen heeft zy haare vrolykheid weder, zy loopt uit na plaisierpartyen; die haar, zints langen tyd, zo gemeenzaam geworden zyn, dat ze niet langer vermaak opleveren. - By de Hoeren neemt zy stoutmoedigheid voor bekwaamheid, tytels voor verdiensten, dubbelzinnigheden voor geestige slagen. By de Dames houdt zy zedigheid voor neuswysheid. Haar houding wyst de leevendigheid van haaren aart uit; de gloed, op haar kaaken, kondigt de grootste zuiverheid van hart niet aan; de zagte kwyning in haare oogen dient ten tolk van eene wellustige gesteltenisse. - Schoon eene strenge berispster van anderer gedrag, versmaadt zy omzigtig in haar eigen te weezen. Ongeduldig om tegenspraak te verdraagen, valt zy, die hoorende, in woede of flauwte; maar in beschaafde gezelschappen baart de tegenspraak niet meer dan eene meerdere leevendigheid. - Kuischheid ziet zy aan als een koele en noodlooze deugd. Schoon getrouwd, bezit zy zulk eene edele versmaading van Huwelyks trouwe, dat zy elk, behalven haaren Egtgenoot, bemint. Zy bewoonen vertrekken, op eenen voegelyken afstand van elkander. Zelden, en niet dan met pligtpleeging, komen zy byeén. Onbetaamelyk ver gaat haare nieuwsgierigheid, en, schoon haare driften heftig zyn, is zy nogthans in 't veinzen uitgeleerd. Wanneer het tot haar oogmerk dient, streelt zy dien zy haat, en lacht in de ongenoeglykste oogenblikken. - Zy is Moeder, maar heeft geen liefde tot haar Kinderen. Zy is bygeloovig, doch neemt geen Godsdienstpligten waar. Zy mag op alle voordeelen van rykdom en overvloed boogen; dan zy leeft in gestadige ongerustheid. Te midden der weelde kwelt zy zich; haare vermaaken zyn vergiftigd. Zy heeft over alles beschikking, behalven over Rust en Geluk.