| |
| |
| |
Eenige naarichten van de nog voortgezet wordende reis rondsom de wereld, onder 't bevelhebberschap der heeren De la Peyrouse en De Langle, met de fregatten La Boussole en l'Astrolabe.
(Journal d'Histoire Naturelle.)
‘Van verreisde Vrienden, inzonderheid, wanneer zy op eenen verren Tocht zyn, bescheid te ontvangen, is een aangenaam onthaal voor hun, die, t' huis gezeten, niet dan met hunne gedagten deelen in de ongemakken en gevaaren, van zulk een Reis onafscheidelyk. Reizigers, die, ten beste der Geleerde Wereld, uitgerust, zich op weg bevinden, mogen aangemerkt worden als Vrienden van dat groot Gezin: zodanigen zyn tegenwoordig de Heeren de la peyrouse en de langle. - De Schryvers van het Journal d'Histoire Naturelle hebben 't zich tot een pligt gerekend, de Naarichten, van deeze Heeren ontvangen, terstond hunnen Landgenooten mede te deelen, en beloofd, in hun Tydschrift, den inhoud van veele Waarneemingen, door die Reizigers gedaan, en overgezonden, te plaatzen. Wy zullen, in ons Mengelwerk, dezelve overneemen; niet twyfelende daar door by de onzen dank te behaalen.’
Tot nog toe geene gelegenheid gehad hebbende, om van de Reis rondsom de Wereld, op last des Konings van Frankryk ondernomen, te spreeken, zullen wy ons hier van by deezen kwyten, en het voornaamste des betreffende, ons ter hand gekomen, opgeeven.
De Fregatten, la Boussole en l'Astrolabe, onder 't bevelhebberschap der Heeren de la peyrouse en de langle, staken van Brest in Zee op den eersten van Augustus, des Jaars MDCCLXXXV, om eene Reis rondsom de Wereld te doen. Deeze Reis, door den Koning zelve bevolen, is ingerigt om naspeuringen te doen, tot bevordering der Weetenschappen, naamlyk de Aardrykskunde, de Starrekunde, de Natuurkunde, de Natuurlyke Historie, de kennis der Zeden en Gebruiken van de Volken
| |
| |
des Aardbodems. Aan boord gingen twee Starrekundigen, de Heer dagelet, Lid van de Academie der Weetenschappen, en de Heer monge de Jonge, Hoogleeraar in de Krygsschool (deeze laatstgemelde, steeds op Zee ongesteld zynde, heeft zich, na eenigen tyd aan boord geweest te zyn, genoodzaakt gevonden weder te keeren); twee Natuurkundigen, de Ridder lamanon en de Heer monger de Jonge, Kanunnik van St. Genevieve; de Liefhebbers der Natuurlyke Historie, de Heer de la martiniere, Vader receveur, Franciscaaner, en de Heer du fresne; als mede de Heer moneron, Ingenieur; vergezeld van de noodige Tekenaars en Schilders. Deeze Geleerden werden den achttienden van Juny aan den Koning voorgesteld; men gaf hun de breedvoerigste lastbrieven en voorschriften, en spaarde niets om hun alle Werktuigen te bezorgen, welke zy op een zo veel bedoelenden Tocht konden noodig hebben. 'Er wierd een Gedenkpenning geslaagen, om de gedagtenis van die onderneeming te bewaaren: dit was de tiende onder de Regeering van lodewyk den XV.
Op het Fregat la Poussole bevinden zich honderd en dertien Persoonen. De Officiers zyn gekoozen uit de kundigste en moedigste Zeelieden; onder de Matroozen zyn handwerkslieden, die onderscheide handwerken verstaan, Horlogiemaakers, Geweermaakers, Timmerlieden enz., ten einde men op alle legplaatzen het noodige konne vervaardigen, zonder bystand van vreemden, ook dikwyls niet te bekomen.
Het kan niet missen, of deeze Reis zal ons nieuwe Ontdekkingen opleveren voor de Aardrykskunde, zo Zuid- als Noordwaards; de Zee-horlogien zullen dienen om de Lengten te bepaalen. De Heer dagelet moet zich byzonder toeleggen om de Ebbe en Vloed waar te neemen, als mede van de Slinger, om de veranderingen der zwaarte, op onderscheide plaatzen des Aardbodems, op te helderen, en het verschil, 't welk 'er in is onder de twee halfronden: ook de nette hoegrootheid van de platheid des Aardkloots. Ten dien einde heeft de Heer dagelet met zich den onveranderlyken Slinger van den Heer de la condamine, welke men reeds in America, Africa en Lapland, gebruikt heeft.
De Heeren de la peyrouse en de langle, op het Eiland Tenerisse eenige Waarneemingen gedaan hebbende, zyn op 't einde van Augustus MDCCLXXXV van daar
| |
| |
vertrokken. Zy hebben de ligging van de Eilanden Martinvar en Trinité bepaald, het laatstgemelde ligt op 31 Gr. 15 Min. Lengte ten Westen van Parys: zy liepen voorts binnen op de Kust van Brasil.
Het Eiland Ste Catharine, op 28 Gr. Zuider Breedte gelegen, is eene bloeiende Volkplanting. De Heer dagelet beschreef het, in eenen Brieve, aan den Heer de la lande, gedagtekend negen November MDCCLXXXV, in deezer voege; nooit heb ik een vrugtbaarder grond, een digter begroeid land, en sterker groei, gezien. Rondsom de wooningen beschouwt men alles wat het oog eens Zeevaarenden verlustigt, alles wat hetzelve kan streelen. Bosschen van Oranje-, Granaat-, Citroen- en Vygenboomen, Wyngaarden, Zuikerriet, Bloemen van allerlei soort, en duizend Vogels vervrolyken, door hun onophoudelyk gezang, deezen wellustigen oord. De Katoenen Kokusboom, en andere, groeien bykans zonder eenige aankweeking: het eenige, waar men zich mede bemoeit, omstreeks de wooningen, bestaat in de Planten en Gewassen, die den groei der Gewassen, welke men verkiest te behouden, verhinderen, te verbranden; of dit te doen om zich een pad te maaken. - Wy vertoesden hier slegts weinige dagen; zonder den toestel tot het doen van Waarneemingen op te rigten. Tot myn groot leedweezen kon ik maar eenige Waarneemingen te werk stellen, over de Ebbe en Vloed, de verandering van het Kompas, de diepten der Haven. De tyd, om Kaap Horn om te zeilen, noodzaakte ons tot een haastig vertrek, en stelde veel van onze ontwerpen te leur.
Wy hebben het Eiland l'Ascension, 't welk honderd mylen ten Westen van het Eiland Trinité moest liggen, gezogt. Ondanks den Brief, reeds door my uitgegeeven, by de wederkomst van het Schip l'Oiseau, waar in ik geloofde te mogen verzekeren dat het niet bestondt, hebben wy ons des nog nader willen verzekeren. Thans kunnen wy met volle zekerheid melden, dat het moet weggedaan worden, niettegenstaande alles wat 'er de Heer d'apres van verhaalt, die eenen Heer duponcel bybrengt, als de Man, die het gezien hadt. De Walvischvangers hebben ons berigt, dat zy het gezogt hebben, doch voor vast hielden, dat het geen ander was dan het Eiland Trinité: dat men twee naamen verward, en van een en hetzelfde Eiland 'er twee gemaakt hadt. niet Zee-horlogie, 't welk ik heb, houdt zich zeer wel,
| |
| |
en loopt goed: dat aan boord is, van den Heer de langle, verandert zeer veel.
Wy hebben onder de Linie de Vigier gezogt, mede in onze Kaarten van d'apres aangeweezen. Wy hoopten op het Eiland Trinité voorraad van hout en water op te doen; doch het is een soort van Vulcanische Rots, waar tusschen de drie en vier honderd Portugeezen woonen, daar onderhouden door den Bevelhebber van Buenos-aires: wy waren genoodzaakt na de Kust van Brasil te stevenen, en zullen over Isle de France te rug keeren.
Op den tweeden van May MDCCLXXXVII, heeft men Brieven van deeze twee Schepen ontvangen, ze waren gedagtekend tweeëntwintig September, te Montery, op de Kust van California, op 36 Gr. en een halve, Noorder Breedte. - Met leedweezen verneemt men daar uit, dat 'er, op den diertienden July, zes Officieren, één eerste Stuurman, en veertien van het Scheepsvolk, waren omgekomen. Onze Reizigers bevonden zich toen zints veertien dagen omtrent een Haven, in Noord-America, van welke zy een Kaart gemaakt hadden, men wilde 'er de diepten op uitmerken, en zondt ten dien einde drie Sloepen uit, de Zee brak by den ingang der Haven, en vormde daar een Baar. De Sloepen werden als een pyl uit een boog door den stroom voorby den ingang gevoerd; twee derzelver sloegen om.
Met een kort woord moeten wy iets van California zeggen. California is een lange landtong, die voortkomt uit de Noordkust van America, en zich tusschen het Zuiden en Oosten uitstrekt, tot ouder de Brandende Lugtstreek. Dezelve wordt ter wederzyden door de Stille Zee bespoeld. Het bekend gedeelte van dit Schiereiland is drie honderd mylen lang, tien, twintig, dertig en veertig mylen breed. Men wil, dat de dorre grond weinig geschikt is ten Landbouw, of ter Veeteelt. Ferdinand cortez ondernam, in den Jaare MDXXVI, de vermeestering van 't zelve te vergeefsch. De Tochten, vervolgens derwaards ondernomen, slaagden niet gelukkiger dan de zyne: 't was niet voor in den Jaare MDCXCVII, dat de Jesuiten by deeze Wilden kwamen, welken zy wilden beschaaven; zy bragten kleinigheden mede, om ze te lokken, graanen, om ze voeden, en klederen, geschikt om ze te behangen. Door deeze tekens van goeddaadigheid in 't einde gewonnen, vormden zy drieënveertig Dorpen, wyd van een gescheiden, ter oorzaake
| |
| |
van de schraalheid des gronds, en het gebrek aan water. Veelen deezer Wilden zyn nog Afgodendienaars: die hunne Priesters, wanneer ze oud zyn, met veel plegtigheids ombrengen, en daar van een Godsdienstfeest maaken.
De twee gemelde Schepen zeilden, in ééne maand tyds, van de Linie tot op 60 Gr. Breedte, zy keerden na 't Zuiden weder,om na de Indiën te stevenen, in de Maand February MDCCLXXXVII. Nooit heeft, naar 't zeggen van den Heer de la lande, een Schip zo veel tyds op Zee doorgebragt, en Frankryk mag zich beroemen op de grootste Reis, van welke de Geschiedenis gewaagt; volvoerd zonder kwaad te doen aan eenig weezen; maar overal nieuwe middelen van bestaan en werktuigen verschaffende. Men heeft de strekking bepaald, van meer dan vyftig mylen, op eene Kust, aan den Westkant van America, die bykans geheel onbekend was.
Het blykt uit eenen Brieve van een der Reizigeren, den twaalfden May MDCCLXXXVII uitgegeven, dat zy te Kamtschatka en Nieuw Zeeland weder moeten keeren, en, gevolglyk, dat men hun niet voor het midden des Jaars MDCCLXXXVIII kan te rug verwagten. Een der Reisgenooten, de Heer dufresne, Supercarga op deezen Tocht, is van Macao in Frankryk gekomen; zyne zwakheid liet hem niet toe de Reis verder mede af te leggen. Hy verhaalt, dat de Heer de la peyrouse, Cooks Rivier bezoekende, eenige Inboorelingen van die woeste Kusten gezien heeft, die hem zeer schoone Pelteryen aanboden.
|
|