Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneemingen, door den hoogleeraar De Saussure, op den top van Mont Blanc, gedaan.Toen wy onlangs het Verslag mededeelden, van het beklimmen des hoogsten Bergtops in Europa, of van Mont Blanc, door den Hoogleeraar de saussureGa naar voetnoot(*), hebben wy, in 't Slot, beloofd, de Waaneemingen, door dien welafgerichten Waarneemer op die ontzettende Hoogte gedaan, vervolgens te zullen mededeelen: wy kwyten ons van dit gegeeven woord; alleen aanmerkende, dat het een Kort Berigt is, 't geen hy belooft, breeder uitgewerkt, in het Derde Deel zyner Reizen, te zullen geeven.’
Gedaante van den Top. Deeze is een scherpe rug, van 't Oosten tot het Westen strekkende, de helling aan den Zuidkant is langzaam, tusschen de 15 en 20 Graaden; doch aan de Noordzyde, tusschen de 45 en 50 Graaden. De rand van dien rug is aan den Top zeer smal, aan de Oostzyde afgerond, en aan den Westkant gelyk een uitsteekend dak. Die rug is geheel bedekt met Sneeuw, en men ziet 'er geen Rots door heen steeken, wanneer en op 60 of 70 Roeden beneden den Top is. Sneeuw op den Top. De Oppervlakte van de Sneeuw op den Top is oneffen, op eenige plaatzen met een vernis van ys overdekt: de Sneeuw zelve vast, nogthans kan men 'er, met moeite, een stok in steeken. In de schuinte van den Top bestaat de Sneeuw uit een bevrooze korst, die veelmaalen afbreekt, en onder de voeten wykt: onder deeze korst vindt men zagte Sneeuw, en los liggende Sneeuw. Rotzen. De hoogste Rotzen zyn alle van Granit, aan den Oostkant vermengd met een weinig Stealiten; de Zuid- | |
[pagina 220]
| |
en de Westkant heeft veel Schorl, en een weinig van den Lapis corneus. Een der hoogste Rotzen, aan de Oostzyde, heeft blykbaar bykans verticaale Beddingen. De Heer paccard hadt reeds deeze Waarneeming gedaan. De twee hoogste Rotzen, die men aantreft, zyn twee kleine van Granit, zeer digt hy elkander liggende, ten Oosten van den Top, tusschen de 60 en 70 Roeden beneden denzelven. 'Er valt geen twyfel aan, of de hoogste van beiden is kortelings door den Blixem getroffen geweest: want wy vonden de brokken rondsom verspreid, op versch gevallen Sneeuw, verscheiden voeten van de Rots af. Nogthans kon ik 'er niets glasagtigs ontdekken, ongetwyfeld, dewyl de deelen, waar uit dezelve bestondt, zeer hard waren. - De laagere Rots levert de gedaante op van een horizontaale tafel, vlak van boven, die in de Sneeuw steekt, aan den hoogen kant van de hoogte des Bergs; doch 'er zich boven verheft aan den beneden kant, of aan het Oosten, en wel 4 Voeten, 8 Duimen, en 6 Lynen. Deeze nauwkeurige afmeeting zal kunnen dienen, om in 't vervolg te beslissen, of deeze Sneeuw toeneemt, dan vermindert. Dieren. Wy hebben geen andere Schepzels van het Dierenryk gezien dan twee Kapellen, de een was eene kleine graauwe Nagt-Kapel, die over de eerste vlakte vloog, de andere een Dag-Kapel, dien ik voor de Mirtil hield; deeze ging ons voorby, by de laatste afhelling van Mont Blanc, omtrent 100 Roeden beneden den Top. Naar allen schyn waren ze door de Winden tot die ontzaglyke hoogte opgevoerd. Planten. Een volkomen Plant, door my ter grootste hoogte waargenomen, was de Silene Acaulis, van de la marck: ook vond ik een bloeiende Plant op de Rots, by welke ik op myn tcrugreize myn rustplaats koos, omtrent 1780 Roeden boven het Oppervlak der Zee. Maar tot op de hoogste Rotzen zag ik kleine Moschplanten, onder anderen, de Sulphureus en de Rupestris, van hoffman. Enum. Lichenum. Barometer. Op deeze Reis had ik drie Barometers mede genomen, ik liet 'er een te Chamouni, by myn Zoon, ten einde hy Waarneemingen zou doen, overeenkomstig met de myne, en met die de Heer senebier wel op zich hadt willen neemen te Geneve te doen. Ik liet de twee andere op Mont Blanc brengen. Den 3 Augustus, op den middag, drie voeten beneden den Top van Mont Blanc, | |
[pagina 221]
| |
stonden ze op 16 Duimen, o Linien, en 144/160 van eene Linie, de noodige verbetering gemaakt zynde, wegens de verstyving van de Kwik door de Koude, en het klein verschil tusschen de twee Barometers. Ten zelfden tyde stondt de Barometer van den Heer senebier, te Geneve, alle noodige verbetering gemaakt zynde, op 27 Duimen, 2 Linien, en 1785/1600 gedeelte. De Thermometer in de Schaduw was, op Mont Blanc, 2 Graaden, en 2/10 beneden het Vriespunt, en te Geneve 22 en 6 daar boven. - De Berekening gemaakt zynde, volgens den regel van den Heer le luc, geeft 2218 Roeden boven de Kamer van den Heer senebier, en volgens dien van den Heer trembley 2272. Men moet hier byvoegen de hoogte der Kamer van den Heer senebier, boven het Meir van Geneve, omtrent 13 Roeden. Derhalven zou de hoogte van Mont Blanc boven het Meir 2231 Roeden weezen, volgens den eersten, en 2285 volgens den tweeden. - De Trigonometrische Meeting van den Ridder schuckburgh, meer dan 19 Roeden hooger dan die van den Heer pictet, geeft aan Mont Blanc eene hoogte, tusschen deeze beiden inkomende, naamlyk die van 2257 Roeden boven het Meir. Hier, derhalven, gelyk doorgaans, vermindert de Regel van den Heer le luc al te zeer de hoogte, die de Logarithmes geeven; indien die van den Heer trembley dezelve niet genoeg vermindert: de rede hier van is, in dit geval, zeer baarblyklyk, de boven Lugtbedding is veel kouder rondsom Mont Blanc, dan rondsom andere Bergen, ter oorzaake van de Sneeuw en het Ys, die denzelven als 't ware van den voet af omringen. 'Er is, overzulks, ten aanziene van Mont Blanc, eene grootere verbetering, dan ten opzigte van andere Bergen, noodigGa naar voetnoot(†). Voor het overige heeft de | |
[pagina 222]
| |
Ridder schuckburgh Mont Blanc, volgens basissen, afgemeeten, en de grootste dier basissen zelfs geeft aan Mont Blanc 2261 Roeden, 't welk de misrekening van den Heer le luc vergroot, en die van den Heer trembley verkleint. De Waarneeming van myn Zoon te Chamouni komt ook nader aan de Meeting des Ridders, wanneer men rekent volgens den Heer trembley. Eene tweede Waarneeming, door my op Mont Blanc gedaan, ten twee uuren, verschilde in 't weezen der zaake niets van de eerste. Men mag hier uit besluiten, dat Mont Blanc niet verre af is van de hoogte, welke de Ridder schuckburgh aan denzelven toeschryft, naamlyk 2450 Roeden boven het Oppervlak der Zee. Thermometer. De Kwik-Thermometer van reaumur, vier voeten hoog boven den Bergtop, tegen het Zuiden in de Zon, 1, 3 Graaden beneden 't Vriespunt, op dezelfde hoogte, maar in de Schaduw van den stok, aan welken dezelve hing, 2, 3. - Ten twee uuren, | |
[pagina 223]
| |
op dezelfde plaats 1, 3, beneden 't Vriespunt in de Zon; en in de Schaduw 2, 5. Hygrometer. Twee Hygrometers had ik medegenomen. Ik deed ze in een vogtige doos, zy kwamen, even als op den vlakken grond, tot het uiterste punt van vogtigheid. Vervolgens hing ik dezelve even als de Thermometers, de een in de Zon, de ander in de Schaduw van den stok. Tegen het Zuiden in de Zon 44, in de Schaduw 51. Dit verschil is hier veel grooter dan het doorgaans op den vlakken grond gezien wordt. Ten drie uuren in de Zon 46, in de Schaduw 52. Te Geneve stondt de Hygrometer op den middag 76, 7; en te Chamouni 73, 4. Electrometer. De Balletjes weeken 3 Linien van elkander; de Electriciteit was positief. Ik verwonderde my dezelve niet sterker te vinden: waarschynlyk ontstondt zulks uit de droogheid der Lugt. Het kooken des Waters. Het Water kookte op 68 Graaden en 993 duizendste gedeelte van een Thermometer, met een Micrometer voorzien, waar in de Kwik tot 80 Graaden klimt, als de Barometer op 27 Duimen staat. Het Water is beslooten in een Ketel, heet gemaakt door een Lamp met Voorloop, gemaakt naar de beginzels van den Heer argand. Op Mont Blanc hadt men een half uur werks, om het Water aan 't kooken te krygen, terwyl zulks te Geneve in 15 of 16 Minuuten geschiedt, en aan den oever der Zee in 12 of 13 Minuuten. In denzelfden toestel nam het Water, den 22 April deezes Jaars, eene Hette aan van 81 Graaden en 299 duizendste deelen, de Barometer verbeterd tot 28 Duimen, 7 Linien, 't welk 12 Graaden en 306 duizendste deelen onderscheids geeft. Kleur des Uitspanzels. Ik had strooken papier, hemels blaauw geversd, van zestien onderscheide kleuren; van het donkerste, No. 1 getekend, tot No. 16, het ligtste. Deeze strooken had ik in drie deelen gesneeden, en agtereenvolgende gelegd: een liet ik aan den Heer senebier, een aan myn Zoon, en het derde nam ik mede. Op den 3 Augustus, op den middag, was het Uitspanzel in het toppunt te Geneve als No. 7, te Chamouni tusschen No. 5 en 6, en op Mont Blanc tussclien No. 1 en 2, en dus zeer naby aan het donkerste Konings blaauw. Wind. Op den Top van Mont Blanc kwam dezelve recht uit het Noorden, en was hinderlyk door de sny- | |
[pagina 224]
| |
dende koude, toen wy ons op het scherpste van den rug des Bergs bevonden: maar als wy iets aan den Zuidkant afdaalden, voelden wy dien anders hinderlyken wind in 't geheel niet, en vonden de Lugtsgesteldheid gemaatigd, de meesten myner Gidsen gingen leggen, om te rusten op de Sneeuw. Afwyking der Kompasnaalde. Dezelfde als te Pricure. Kalkwater. Ik had Kalkwater gemengd met gelyke deelen van gedisteleerd water, ten einde men, indien 'er een zetzel van Kalk kwame, niet zou twyselen, of dezelve ontstondt door Vaste Lugt of door Uitdamping. Ik vulde twee kleine glazen, die ik op den Bergtop zette; wel zorg draagende, dat myn adem 'er niet over ging. Naa 't verloop van één en drie vierde uurs, vond ik in ieder deezer glazen een vliesje, van kleur als de regenboog, en dryvende op de oppervlakte des waters, 't welk aan de kanten begen te bevriezen. Digt by de Zee vormde zich, in 't zelfde tydsverloop, een veel dikker korst. Alkali Caustique. Ik maakte strooken papier nat in Alkali Caustique, door myn Zoon zeer omzigtig vervaardigd: deeze strooken papiers uit de vles komende, veroorzaakten geen opbruissing in de Zuuren; doch toen ze op den Top des Bergs één en een half uur aan de lugt blootgesteld geweest waren, vond ik ze droog, en ze veroorzaakten toen eene geweldige opbruissing. Men kan, derhalven, niet twyselen, of de Dampkring Lugt is, op die hoogte, met Vaste Lugt vermengd. Schaduwen. De Schaduwen hadden geen kleur. Reuk en Smaak. Deeze beide Aandoeningen waren volmaakt. Geluid. Een Pistool, op den Bergtop afgeschooten, gaf geen zwaarder slag dan een klein Chineesch Klappertje in een Kamer. Snelheid van de Pols. Naa vier uuren verblyfs en rusts op den Bergtop, sloeg de Pols van p. balmat 98 slagen in één minuut; die van tetu, myn Knegt, 112, en de myne ico. Te Chamouni dezelfde Polsen, in dezelfde orde, 49, 60, 72. Betrekkelyke Hoogte van den Top van Mont Blanc. De grootste hoogten, welke ik kon ontdekken, waren die van Scheckhorn, in Grindelwald, en van Mont Rosa, in Piemont. Ik zag de een en de ander onder een hoek, van 30 Min. beneden den Horizon; nu laat, ondanks de verlaaging van het waare Waterpas, beneden het schyn- | |
[pagina 225]
| |
baare, deeze hoek aan Mont Blanc een uitgemaakte meerderheid. Ik bragt vlessen met Lugt, op den Bergtop gevuld, mede: maar ik heb dezelve nog niet kunnen beproeven; ook heb ik, ten zelfden einde, Sneeuw van daar mede gebragt. Met veel genoegen zou ik de schoone Proeven herhaald hebben van den heer berthollet, over de ontbinding van Gedephlogisteerd Zee-Zuur door het licht, wy hadden het gereed gemaakt, en in vlessen mede genomen; doch, met hoe veel zorgvuldigheids ook geslooten, hadt het Gaz zich een uitkomst weeten te baanen, en het blaauw papier, met welke de vlessen omwonden waren, van kleur doen veranderen. - Ik kon ook geene Proeven doen wegens de Uitdamping des Waters: dewyl het zelfs in de Zon bevroor. - En de Proeven op de Ether vorderen aanhoudende oplettenheden, niet mogelyk voor die ze met my zouden neemen, en kon ik daar in niet slaagen. - Om dezelfde reden moest ik afzien van de nieuwe Proeven, welke ik my had voorgesteld, over de doorschynendheid der Lugt; doch ik hoop al dit overgeslaagene te vergoeden. De Heer exchaquec heeft aan 't Oosten van Mont Blanc eene groote vlakte ontdekt, op de hoogte tusschen 18 en 1900 Roeden, en, op eene plaats, zeer geschikt tot het doen van Waarneemingen. Men vindt op de randen eenige rotzen, waar men zich een afschutzel zal kunnen vervaardigen; en, dewyl ik, op die hoogte, geen hinder zal hebben van de dunheid der Lugt, zal ik my, met myn Zoon, derwaards begeeven; wy willen daar ter plaatze ons Zee-Zuur vervaardigen, daar eenige dagen blyven, en hoopen 'er verscheide belangryke Waarneemingen te doen. |
|