Waarneeming wegens eene aanhoudende duizeling, uit eene bedorven spysverteering voortkomende, en door zagt versterkende middelen geneezen.
Door * * * M.D.
Nimmer kan een Geneesheer, in de beoefenening zyner Konst, zyne aandacht genoeg bepaalen tot de gesteldheid der eerste Wegen, - het zy dat deeze de waare zitplaats der Ziekte uitmaaken; het zy dat de Ziekte op menigvuldigerlei wyze de Spysverteering bederft, en daar door eene nieuwe oorzaak, tot vermeerdering der Ziekte, gebooren wordt. - Dit heeft niet slegts plaats in heete Ziekten, maar dit vind men vooral in langduurige Ziekten, gelyk ik hiervan nog onlangs een zeer overtuigend voorbeeld gezien heb. - Een Heer, van eene vry gezonde ligchaamsgesteldheid, klaagde over eene aanhoudende duizeling, die dan eens heviger, dan eens minder hevig, hem niet zelden belette zyne bezigheden te verrichten. Zyne eetlust was, zo hy zeide, zeer wel, de stoelgang ongeregeld, doch daar by de pols zeer opgezet. Myne eerste gedachten vielen op eene verkoelende geneeswyze, en raadde hem zig eene aderlaating te laaten doen. Deeze geneeswyze scheen in den beginne veel verligting aan te brengen, doch de uitkomst overtuigde my van myne dwaaling; de duizelingen wierden heviger, en de tong wierd meer en meer beslagen, nogthans bleef de eetlust zeer wel. Zagte buikzuiverende middelen gaven slegts eene kortstondige verligting; ondertusschen wierd ik hoe langs hoe meer overtuigd, dat de waare oorzaak van het ongemak in de eerste wegen moest gezocht worden. - Ik schreef derhalven den Lyder eene geheel andere diëet voor, raadde hem alle onrype zuuren, en gistende spyzen, te vermyden, veel ligchaams beweeging te neemen, en wel byzonder het paard ryden. - En hier by schreef ik hem voor het Elixirium Viscerale hofmanni; naa dat de Lyder omtrent een maand deeze voor-