waarneming van denzelven een onvermydelyke pligt. - Dan, de eerste vraag zal men al veel op deze manier beantwoord krygen: ‘Ik kan t'huis God zo wel dienen als in de kerk.’ - Dat is zo: maar tusschen iets te kunnen doen, en het waarlyk te doen, is een hemelsbreed verschil. - Indien men het nagaat, zal men doorgaans bevinden, dat zy, die zulk een antwoord geven, dat voor een aflegger gebruiken, en veelal ongodsdienstige menschen zyn. Zy, die praten, van God even zo wel t'huis als in de kerk te kunnen dienen, denken niet eens aan God, veel minder dat ze Hem zouden dienen. Zy houden zich veelal bezig met geheel andere zaken, met beuzelingen, of ook wel met zulke, die hen van God geheel aftrekken. - Dan, een ieder bedenke vry, of de groote Maker aan zyn Maakzel ten goede kan gedenke, dat nimmer aan Hem gedenkt; dat niet eenen enkelen dag van de week wil afzonderen, om zyn Maker, Onderhouder, en getrouwen Weldoener, die zo vele ongehoudene weldaden bewyst, opzettelyk in het openbaar te dienen!
Wanneer men wel let op het oogmerk en het einde, waar toe de openbare Godsdienst is ingerigt, - waarom men eigentlyk openbaren Godsdienst viert; dan zal men bevinden, dat zulks met geen ander oogmerk geschied, dan om met de zaamvergaderde Gemeinte, als één éénig man, éénparig en gemeenschappelyk, God te dienen, te verbeerlyken, en gezamentlyk de nooden der vergaderde Gemeinte, in een gemeenschappelyk Gebed, ten Hemel op te zenden. - Om dezen Godsdienst in eene geschikte orde te verrigten, moet de Leeraar dienen als de mond der Gemeinte, door welken zy toe God spreekt. - Dan, let men nu verder op de daad, het bedryf van den Godsdienst zelven, dan zal men bevinden, dat die vooral, zo niet geheel, gelegen zy in het Psalmgezang, en in het Gebed, - om den Oneindigen met Gezang en Gebeden te verheerlyken, zynen naam groot te maken, en voor zich alles af te smeeken, wat men voor zich noodig heeft, - hierom komt de Gemeinte zamen, daarom vergadert men byéén. Maar tot deze Godsdienstige verrigting is alleen geschikt het Gebed met het Psalmgezang. - Dan, loopt het nu niet lynregt tegen deze Godsdienstverrigtingen aan; wanneer men die gemeenschappelykheid uit het oog verliest? - Dit doet men nochtans gewisselyk, met zo onderscheiden in den openbaren Godsdienst, en niet algemeen, te bidden; met voor zo vele byzondere zoorten te bidden, gelyk men thans veelal doet; terwyl de Gemeinte niets voor zich zelven, maar alles voor menschen buiten de Vergadering, bidt. - Word men niet op- en zaamgeroepen, om zynen Godsdienst gezamentlyk te vieren? Wat is 'er dan ongerymder, om geene dan nooden