| |
Leevensbyzonderheden van den door zyne reizen beroemden Jonas Hanway, Esq.
(Uit the Remarcable Occurrences of the Life of jonas hanway Esq., door den Heer pugh.)
(Vervolg van bladz. 40.)
De veelvuldige nuttige, en het Vaderland heilzaame, plans, door den Heer hanway bevorderd, ten beste zyner Medemenschen, hadden zyn Character, als een agtbaar Volksvriend, bekend gemaakt. Zyne onbaatzoekenheid, en de opregtheid zyner voorneemens, waren elk bekend. Zyn Naam las men by ieder Ontwerp, ten beste des Menschdoms beraamd, en deeze bragt meer toe dan zyn eigen getekende Gifte: elk was verzekerd, dat zyne gaave, uitgereikt onder zyn opzigt, getrouw zou worden aangewend.
Zomtyds vervoegde hy zich ten Hove, doch het blykt niet, dat hy openlyk, of in 't geheim, eenige belooning zogt voor zyne gedaane diensten, schoon hy thans gemeenzaame kennis hadt aan lieden, wier hand Hofgunsten uitdeelde. Men liet egter niet toe, dat hy zyn gemaatigd inkomen geheel ten dienste van anderen, zonder eenige vergoeding, besteedde. Vyf Burgers uit Londen, onder welken zich wylen Mr. hoare, een Bankier, bevondt, vervoegden zich te gader by Lord bute, den toenmaaligen Staatsdienaar; verzoekende, uit hun eigen naam, en uit meer hunner Medeburgeren, dat men het oog op hem mogt slaan, tot het bekleeden van eenige post. Ingevolge hier van, werd hy, in den Jaare MDCCLXI, tot een der Commissarissen benoemd, om Leevensmiddelen aan de Vloot te bezorgen.
Met deeze vermeerdering van zyn inkomen, betrok hy een huis, in Red Lion Square; de voornaamste vertrek- | |
| |
ken van 't zelve vercierde hy met Schilderyen en Zinnebeelden, in een styl, hem byzonder eigen. Wanneer iemand hem vroeg over deeze zonderlinge verkiezing, antwoordde hy, ‘ik bevond dat myne Landslieden, Heeren en Dames, de kunst, van elkander genoeglyk te onderhouden, niet verstonden, dat welhaast het gesprek begon te verslauwen; de tusschentyd van zamen te komen, en het zich schikken aan de Speeltafels, bragt men door, in eene verveelende stilte: want de gesprekken hebben geen val, als de ziel 'er geen belang in stelt. Om dit ledige in de zamenkomsten weg te neemen, en voor te komen, dat de Kaarten de ziel van myne Gasten niet geheel innamen, heb ik hun voorwerpen onder 't ooge gebragt, zo aantrekkelyk als ik ze kon uitvinden, en die niet wel beschouwd kunnen worden, zonder een genoegelyk en vervrolykend gesprek te wege te brengen, - en als dit miste, kon men de Kaarten opvatten.’
In den Jaare MDCCLXV, bevorderde deeze weldaadige Man eene Inschryving, voor de zodanigen, die by twee schriklyke branden zeer veel geleeden hadden; de een te Montreal, in Quebec, de ander te Bridge Town, te Barbados. - De ongemakken en plaageryen, waar aan de Jongens der Schoorsteenveegers bloot stonden, poogde hy, in den Jaare MDCCLXXII, te verligten, door voegelyke schikkingen met hunne Baazen. - Wanneer, in den Jaare MDCCLXXVI, de Heeren der Admiraliteit last gaven, om een der Commissarissen van de Leeftocht na Hamburg te zenden, om aldaar te handelen, over het verzorgen van de Leevensmiddelen der Troepen in America, nam de Heer hanway dit werk op zich, en volvoerde het, schoon nu vier en zestig jaaren bereikt hebbende, met de wakkerheid eens Mans in 't best zyns leevens.
De Heer hanway deedt het zyne, tot oprigting van een nieuw Hospitaal, in 't oosteinde van de Stad, en van een Zeeschool te Chelsea. Een Huis tot het eerste werd daadlyk aanvaard, in Prescot Street Goodmans Fields, doch, de inschryvingen binnen weinig jaaren afneemende, werd het plan ter zyde gelegd; en eenige ongelukkig ontstaane verdeeldheden onder de Bestuurders der Zeeschool, verydelden geheel den voortgang.
Toen, met den Jaare MDCCLXXXIII, zyne gezondheid zigtbaar afnam, bedankte hy voor de post van Commissa- | |
| |
ris der Leevensmiddelen; doch ontving terstond de gunste, dat zyne Jaarwedde hem als een Jaargeld voor zyn leeven geschonken werd. Deeze was hy verschuldigd aan de hoogagting des Konings voor zyn Persoon, die zich zo zeer in werken van weldaadigheid, voor zyn Vaderland en het Menschdom, hadt doen kennen.
Thans had hy de handen ruim, om, door alles wat in zyn vermogen was, het vaststellen der Zoudagsschoolen te bevorderen, en eene Inschryving voort te zetten, ten behoeve van de veelvuldige arme Zwarten, die in een deerlyken staat door de Hoofdstad omzwierven. - In den Zomer, des Jaars MDCCLXXXVI, nam zyne gezondheid dermaate af, dat hy oordeelde, alleen op zyne herstelling te moeten bedagt weezen. Lang hadt hy ontdekt, eene ongesteldheid in de blaas te hebben, die, allengskens toeneemende, een Wateropstopping veroorzaakte, en, op den vyfden van Herfstmaand, een einde aan zyn leeven maakte.
Geduurende eene verdrietige, en by wylen pynlyke, ongesteltenisse, liet hy nooit eenig ongeduld blyken, maar zag zyne ontbinding zonder smerte te gemoet. Toen hy zo zwak werd, dat hy het bedde moest houden, verzogt hy de Doctoren vryuit over zyn ongemak te spreeken. Overtuigd dat 'er geen herstel te verhoopen was, zondt hy om allen, die hem iets geleverd, of voor hem gewerkt hadden, en betaalde ze; nam afscheid van zyne gemeenzaamste Vrienden; gaf de Brieven op aan afweezige bekenden; liet zich het Nagtmaal toedienen, en sprak met de grootste bedaardheid over zyn staat. Bovenal betuigde hy zyne voldoening daar over, dat, geduurende zyne geheele ziekte, zyn Geest nooit verwilderd, of verbysterd, geweest was. In den morgen vóór zyn dood, betuigde hy een Boezemvriend: ‘Ik heb geen bekommerde denkbeelden over myn naderend einde; doch ik vind de Vis Vitae zo sterk, dat ik deeze wereld, zo ik denk, niet zal verlaaten, zonder zwaaren stryd.’ - Tegen zyn Chirurgyn zeide hy: ‘Indien gy denkt, dat het u in uwe Praktyk, of voor iemand, van eenig nut kan zyn, dat ik geopend worde, ik bid u doe het: ik wil zo veel goeds doen als ik kan!’
Den avond, toen hy 's nagts stierf, liet hy zich een fyn geplooid hembd aan doen, gaf zyne sleutels over, beschikte over eenige kleinigheden, en liet zich zyn Uitersten wil voorleezen. Omtrent middernagt gevoelde hy
| |
| |
eene koude aan het uiterste zyner leden, deeze werd verscheide keeren weggenomen, en de omloop des bloeds weder bevorderd, door wryvingen, die hy zelve belastte. Ten laatsten verzogt hy zyn Oppasser zyn been te wryven, 't welk zeer koud was; hy loosde een zugt, die den Oppasser ontzette, en eenige oogenblikken met wryven ophieldt; de koude nam toe; hy gevoelde de onmiddelyke aannadering des doods: zyne longen ademden nog vry; de laatste leevensadem ontglipte hem in 't midden van een gezegde, 't welk begon met den naam christus!
Dit waren de laatste oogenblikken van jonas hanway, en zodanig zullen zy weezen van allen, die, gelyk hy, leeven, indien zy tot het uiterste hunne Verstandsvermogens behouden. Hy bereidde zich tot sterven, met dezelfde bedaardheid, als of hy zich tot een reis toerustte. 't Was steeds zyne betragting, gereed te weezen tot die gebeurtenis, wanneer dezelve mogt voorvallen, en onbezorgd wegens den tyd. Omtrent twaalf maanden vóór zyn dood viel hy, in zyn Boekvertrek een papier staande te leezen, neder, als of hy, door een blixemstraal getroffen, op 't oogenblik bezweek. Zyn Klerk, digt by hem zittende, beurde hem op, plaatste hem in een stoel. Naa 't verloop van eenige minuuten bekwam hy, zeggende: ‘In de daad, dit is geen ongemaklyke weg, om uit dit leeven te geraaken; doch ik mag wel oppassen, om de lamp des leevens zo lang brandende te houden als ik kan; althans ik zal myne in de Geneeskunde ervaaren Vrienden vraagen, wegens de natuur en oorzaak van dit toeval.’
De Heer hanway was middelmaatig van grootte, rank, doch welgemaakt. In de laatste jaaren zyns leevens bukte hy vry veel voorover, en vondt het onder het wandelen gemaklyk, zyn hoofd over eene zyde te laaten hangen. Toen hy, dertig jaaren oud zynde, eerst na Rusland vertrok, was zyn weezen vol en bevallig, en hy had den naam van den Fraayen Engelschman. Maar de schok, welke zyne gezondheid in Persie kreeg, benam veel van dit bevallig voorkomen; en, schoon hy zyne gezondheid weder kreeg, zo dat hy, twintig jaaren agtereen, zonder eenige merkwaardige ongesteldheid, leefde, miste hy die vaag van welvaarenheid.
Zyne weezenstrekken waren niet sterk, doch hadden die weinig beduidenheid niet, welke veeltyds zwakke
| |
| |
weezenstrekken vergezelt. Zyn houding was rustig, en geschikt om eerbied in te boezemen. Zyn blaauwe oogen hadden nooit schitterend gestaan; doch drukten Menschlievenheid en Goedhartigheid op 't sterkste uit; en, wanneer hy sprak, was de bezieldheid zyner houding, en de toon van zyne stem, zodanig, dat ze overtuiging met zich bragten, zelfs by een Vreemdeling. Als hy ongelukkigen zogt te troosten, of een afgedwaalden de voordeelen van een deugdzaam leeven aanwees, sprak de nadruk zelve uit zyn mond; alles, wat hy zeide, was opregt en belangryk.
In zyne Kleeding volgde hy, zo verre het overeen kwam met zyne denkbeelden van gezondheid en gemak, de heerschende Mode. Dewyl hy dikwyls, op 't onverwagtst, in beschaafde gezelschappen moest verschynen, ging hy doorgaans, welgekleed, met een Fransche zakpruik; zyn hoed, met een gouden knoop vercierd, was van die grootte en gedaante, dat hy denzelven zo wel op 't hoofd als onder den arm kon draagen. Als het regende, bediende hy zich altoos van een Parapluie. In deezervoege was hy altoos toegerust, om in alle gezelschappen te komen, zonder onvoegelykheid, of eenig vertoon van slofheid. Zyne Kleeding, by openbaare zamenkomsten, was donker bruin, en het kamisool met hermelyn gevoerd, 't welk aan de zyden uitstak; en hadt hy een kleine houwer, met een gouden gevest, op zyde. Zeer vatbaar zynde voor de koude, droeg hy flenel onder de voering van alle zyne kleederen, en meest altoos drie paar koussen. Hy was de eerste, die het te Londen waagde met een Parasol over straat te gaan, en na dezelve omtrent dertig jaaren gedraagen te hebben, zag hy ze algemeen in 't gebruik komen.
De zwakke staat zyner gezondheid, toen hy uit Rusland in Engeland kwam, maakte dat hy alle omzigtigheid moest gebruiken: en zyne volstandigheid, in het opvolgen der voorschriften van zyne Geneesheeren, was opmerkelyk. Naa dat Dr. lieberkuhn, Lyf-Arts des Konings van Pruissen, hem Melkspyze voorgeschreeven had, als het beste middel om zyne kragten weder te krygen, bestondt, dertig jaaren lang, zyne spys voornaamlyk daar uit. Schoon dit Melkvoedzel in 't eerst hem niet wel beviel, volhardde hy, met hetzelve onder allerlei gedaanten te beproeven, tot zyne maag 'er aan gewoon werd. Hy behoorde niet onder de zodanigen, die liever een Ge- | |
| |
neesmiddel dan eene wandeling neemen; Liehaamsbeweeging von it hy noodzaaklyk, en 'er zyn lust in. Hoewel hy doorgaans zyn Rydtuig by zich had als hy uitging, nogthans wandelde hy meer dan hy reed, en zette in 't wandelen zulk een stap, dat hy gewoon was te zeggen, op straat altoos meer hinder te hebben van die hy voorby liep, dan van die hem inhaalden. Doch, door deeze strikte leevenswyze, herkreeg hy zyne gezondheid, en 't is waarschynlyk, dat hy verscheide jaaren langer zou geleefd hebben, indien de ongesteldheid, welke ter onmiddelyke oorzaak van zyn dood strekte, hem niet hadt weggerukt.
Zyn geest was de werkzaamste dien men zich kon verbeelden: altoos bezig, en nooit afgemat. In den Zomer stondt hy ten vier of vyf uuren, en 's Winters ten zeven uuren, op: en, altoos veel te doen hebbende, was hy den geheelen dag, tot hy na bedde ging, onledig.
Schryven was zyne geliefde bezigheid, of liever uitspanning; en, tot het laatst zyns leevens, schreef hy een schoone hand, zonder bril. Altoos hadt hy een of twee Klerken, hem ten dienst staande in zyn Post, of schryvende voor de Liefderyke Inrigtingen, waar over hy de bezorging hadt; deeze woonden by hem in. Maar hy kon vaardiger opstellen dan iemand schryven. Hy was gewoon, als de tyd het toeliet, verscheide uuren agter een voor te zeggen, 't welk uit zyn mond werd opgeschreeven: dit zag hy naderhand over, wanneer het weder werd geschreeven, en eenige keeren overgezien.
Vaardig een schoone hand te schryven, is eene bekwaamheid, welke veelen, schoon niet misgedeeld van vermogens, nooit verkrygen; doch wel te schryven, en de regels der taalkunde strikt waar te neemen, als een ander het voorzegt, valt bezwaarlyk voor een ieder die het beproeft. Dit, nogthans, vorderde de Heer hanway, en zulks met vaardigheid. Hierom moest hy jonge Klerken neemen, wier hand hy naar zyn zin kon vormen, en ze zelfs onderwyzen. Hy hadt eene gelukkige leertrant; maar de gestaadige arbeid, welke hy eischte, zyn ongeduldigheid, en de moeilykheid om hem te voldoen, de knorrende wyze, waar op hy zyn ongenoegen te kennen gaf, veroorzaakte dat zeer weinigen der Jongelingen het lang by hem hielden. Indien zy, door oplettenheid, werkzaamheid en volstandigheid zyn vertrouwen
| |
| |
wonnen, miste hy zelden, hun tot vaardige en nette Schryvers, en braave Lieden, te maaken.
Door zyn werk te laaten leggen, en zyne gewoone bezigheden te verrigten, en het vervolgens, met nieuwe denkbeelden vervuld, weder op te vatten, ontbreekt al zyn Letterarbeid schikking in de stoffe, en heeft te veel van mengelwerk in de wyze van zamenstelling. 't Oorspronglyk denkbeeld wordt zomwylen verlaaten, om een nieuw opgekomen voort te zetten, en weder hervat, als de Leezer het reeds verlooren heeft, of blyft geheel agter wege. Zy, nogthans, die bevoegde Oordeelaars zyn over Schriften, betuigen, dat zyn taal wel geschikt is, om den begeerden indruk op de Leezers te wege te brengen, en te vervullen met het denkbeeld, dat de Schryver een Man was van eene onverzettelyke braafheid, en die schreef gelyk zyn hart opgaf. De styl is onopgesmukt, heeft niets kunstigs, of zonderlings. Het grootste gebrek, zeggen zy, is mangel aan beknoptheid; de grootste schoonheid eene ongemaakte eenvoudigheid. Hy sprak Fransch en Portugeesch, hy verstondt het Russisch, het hedendaagsch Persisch eenigzins. 't Latyn hadt hy in zyne vroege jeugd geleerd, doch die taalkennis niet aangekweekt.
Uit den aart was de Heer hanway vrolyk en genoeglyk. Hy boertte gaarne, en schiep genoegen in de geestigheden van anderen; doch nimmer liet hy zekere ernsthastigheid, welker bewaaring hy noodig oordeelde, vaaren. Zyne veelvuldige ondervinding verschafte hem het een of ander voorval, toepasselyk op den loop des gespreks; en hy was gereed om het te verhaalen. Indien, in een vrolyk uur, het onderhoud een keer nam, dat alles niet bestaanbaar was met de strikste regelen van eerbaarheid, was hy niet onder de eersten, die zich des gebelgd toonde; maar alle gesprek, den Godsdienst aantastende, ontmoette, bovenal in 't byzyn van jonge lieden, terstond zyne sterkste afkeuring. Hy liet zich gereed vinden, om met hem te spreeken, en stondt allen gaarne te woord: doch van zich zelven niet praatagtig, kon hy, schoon hy het veeltyds met stilzwygen liet doorgaan, den stouten snapper niet altoos met geduld verdraagen.
Hoewel hy nooit wyn dronk dan met water aangelangd, deelde hy gaarne in tafelgeneugten, en in die gulheid van gesprekken, welke doorgaans by lieden van verstand plaats grypt, als zy in zekere maate gedronken hebben; doch
| |
| |
hy wist hoe verleidelyk de zugt tot gezelschap voor jonge lieden was, en aan welke gevaaren dezelve hun bloot stelde. Hy bleef niet in gebreke om hun den besten raad te geeven, en hy bezat de bekwaamheid, om zulks te doen zonder aanstoot.
In zyne handelingen met anderen was hy altoos openhartig, zuiver en opregt: op 't geen hy zeide kon men volstrekt afgaan. Hy hieldt zich aan strikte waarheid vast, zelfs in zyne vertellingen; geen schitterende gedagte kon hem beweegen van de waarheid af te wyken; dan, hoe openhartig in zyne eigene gedraagingen, hadt hy te veel wereldkennis, om zich ligt van anderen te laaten bedriegen; zeldzaam leende hy vertrouwen, waar hy zich bedroogen vondt.
In het waarneemen van zyn post, als Commissaris des Leevensvoorraads voor de Vloot, was hy zeer yverig, en hieldt geene gemeenschap met de Leveranciers. Geen het minste geschenk wilde hy van hun ontvangen, zondt men het hem, hy zondt het altoos te rug, niet op eene knorrende wyze, als of hy zich veel liet voorstaan op zyne belangloosheid, maar met eenig zagt antwoord, van deezen aart: ‘Mr. hanway zegt dank aan Mr. - voor het Geschenk, hem toegedagt: doch hy heeft zich ten regel gesteld, nooit iets aan te neemen van iemand, die met het leveren van voorraad te doen heeft; een Regel, dien hy, terwyl hy Mr. - bedankt voor zyn goed oogmerk, niet denkt, dat deeze zal willen dat hy vaaren laate.’
By al zyne goedheid hadt de Heer hanway zekere zonderlingheid in denk- en handelwyze, misschien het gevolg, van een groot gedeelte zyns leevens buiten 's Lands gesleeten, en nooit gehuwd geweest te hebben. Hy was geenzins slof in het in agt neemen van de kleine beleefdheden; doch, daar hy dezelve in verscheide Ryken hadt waargenomen, koos hy uit die hem best aanstonden, en zyne beleefdheid verschilde van die van anderen. Zyn onderhoud hadt iets oorspronglyks, en het behaagde.
De Heer hanway schynt altoos zyn leevenseinde op 't ooge gehad te hebben. Hy onderzogt zyn eigen gedrag, met dezelfde maate van gestrengheid, welke maar al te veelen omtrent het gedrag van anderen te werk stellen; steeds bedenkende, dat 'er een tyd te komen stondt, en die ligt niet verre af kon weezen, waarop hy met wroeging te rug zou zien op elk kwaad bedryf. 'Er zyn vee- | |
| |
le braave Lieden, die, weetende dat de dood onvermydelyk is, deeze ontzettende gedagten van zich tragten af te weeren; doch de Heer hanway scheen een somber vermaak te scheppen, uit het leevendig houden van het denkbeeld zyns doods. Ten bewyze hier van strekt het geschreevene, op een groote geëmalieerde koperen Plaat, in welks bovenste gedeelte hy aan de slinker zyde geschilderd stondt, als een Kind, en aan de rechter zyde op zyn Doodbedde, en daar onder deeze Regels:
Ik weet dat myn Verlosser leeft:
En dat ik zal opstaan
uit het Graf.
jonas hanway, Esq.
die, vertrouwende op de Goede Voorzienigheid,
welke zo zigtbaar de wereld bestuurt,
met gelaatenheid, veelerlei lotwissel
doorging.
Leevende het grootste gedeelte zyner dagen
in vreemde Landen, beheerscht door
eigendunkelyk gezag,
kreeg hy een te dieper indruk
van de gelukkige gesteltenisse zyns
eigen Lands;
Terwyl
de overtuigende Wetten, begreepen
in het Nieuwe Testament,
en de bewustheid van zyne
eigene gebreklykheid,
zyn hart verzagtte tot een gevoel
van de veelvuldige behoeften
zyner Medeschepzelen.
Leezers,
doe geen verder onderzoek.
De Heere zy zyne Ziele en de uwe
genadig.
Bewust van de al te partydige beoordeeling zyner Vrienden, en eenvoudige waarheid boven de hoogklinkendste loftuitingen van Grafsteen-vleiery stellende, heeft hy, één en vyftig jaaren oud zynde, deeze Plaat en dit Geschrift doen vervaardigen.
Zyn Godsdienst was zuiver, redelyk, vuurig, en oplegt; verre verwyderd van eene koele ziellooze kwyning, en de ziedende oploopenheid van geestdryvery. Deeze
| |
| |
diende hem ten troostmiddel, in de veelvuldige ongelegenheden zyns leevens. Hy geloofde de Waarheden, in het Euangelie geopenbaard, met een onwankelbaar vertrouwen; doch betoonde geen afkeer van Persoonen, die het, in afzigte van de Openbaaring, alleen met den Natuurlyken Godsdienst hielden, indien hun twyfel gepaard ging met eene bereidwilligheid, om zich te laaten overtuigen. Hy merkte den Godsdienst aan als de sterkste beteugeling van slegte daaden, en, in zyne Schriften over dat onderwerp, tragt hy steeds de noodzaaklykheid aan te dringen, om den openbaaren Godsdienst by te woonen, en byzonder om het Avondmaal te onderhouden.
Hy wist, hoe zeer het geluk des Menschdoms afhangt van eerlyk vlytbetoon, en smaakte een onbeschryflyk groot genoegen, wanneer een der voorwerpen zyner Liefdaadigheid voor hem verscheen, om hem te bedanken, zindelyk gekleed, en met een vergenoegd gelaad. Hy bejegende hun als zyne Bekenden, nam, met eene vaderlyke toegenegenheid, deel in hunne belangen; hun te verstaan geevende, dat zy, in eenige weezenlyke verlegenheid zynde, zich weder tot hem konden vervoegen. 't Was deeze behandeling veeleer dan de ryklykheid zyner Giften, welke hem zo bemind maakte by het gemeen: nooit wandelde hy door de Stad, of hem volgden de goede wenschen van eenigen, door hem uit den druk geholpen.
Niet gemaklyk valt het, van zyne Liefdaadigheid een volkomen denkbeeld te vormen, ze was van die voorzigtige en welberedeneerde soort, welke de weezenlykste verligting toebrengt. Ten opzigte van de zodanigen, die hem ééns, door eene voorgewende behoefte, bedroogen hadden, was hy onverbidlyk: doch, wanneer hem daadlyke elende voorkwam, het uitwerkzel van weezenlyk ongeval, of onvermydbaar ongeluk, miste hy nimmer, onverwylde hulpe toe te brengen, 't geen hy altoos kon doen: want hy hadt alle jaaren meer uit te deelen, dan zyn eigen geheele inkomen bedroeg.
De Liefde des Naasten vertoonde zich in elke daad zyns leevens, gezegend met eene genoegzaamheid van inkomsten, zonderde hy daar van af, wat, naar zyn denkbeeld, voor hem genoeg was, en zag het overige aan als geschikt om de eischen der noodlydenden te voldoen. Met één woord, hy mogt, in volle waarheid, gezegd worden, een der voornaamste werktuigen te zyn der Voorzienigheid, om de Behoeftigen te ondersteunen, de
| |
| |
Onkundigen te onderwyzen, de Schuldigen te regt te brengen, en de Goeden met hun Leevensstand wel te vrede te doen zyn.
|
|