Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788

Berigt der ontdekkinge van twee satelliten, by de nieuwe planeet Uranus, of Georgium Sidus; door den Heere William Herschell, L.L.D.

(Philosophical Transactions of the Royal Society of London. For the Jear 1787. P. 1.

Van de Ontdekkinge der Planeet, die ons Zonnestelzel zo veel verder uitbreidt, hebben wy voor een geruimen tyd onzen Leezeren berigt gegeeven^(*); eene zeer aangelegene waarneeming, deeze Planeet betreffende, kunnen wy hun niet onthouden.

Aan den Heer herschell, die de eer toekomt van deeze Dwaalstar het eerst ontdekt te hebben, zyn wy ook deeze ontdekking verschuldigd. Deeze onvermoeide Waarneemer der hemellichten, tot zyne waarneemingen voorzien met de beste Werktuigen van eigen maakzel, zag, op den elfden January deezes Jaars MDCCLXXXVII, twee kleine Starren, digt by de Planeet, die zyn naam onsterflyk gemaakt heeft. Volgende waarneemingen verzekerden hem, dat die twee Starren geen vaste plaats hielden, en gevolglyk Satelliten waren. Lang genoeg heeft de Heer herschell ze niet gezien, om den omlooptyd met nauwkeurigheid te bepaalen: hy veronderstelt, dat de eerste den omloop volbrengt in 8 en ¾ Dag, en de tweede in omtrent 13 en ½ Dag. Derzelver Loopkringen, vermeldt hy, maaken een grooten hoek met de Ecliptica; doch de nette hoegrootheid der Inclinatie, met veele andere byzonderheden, te bepaalen, zal veel oplettenheids en toestels vereischen. - Wy mogen, nogthans, vertrouwen, dat Dr. herschell's onvermoeide vlyt, om Ontdekkingen te doen en voort te zetten, hem eerlang in staat zal stellen, om eene vollediger beschryving te geeven van deeze Maanen, die, naar alle waarschynlykheid,

(*) Zie Algemeene Vaderl. Letteroeff., V. Deel, 2de Stuk, bl. 489. enz.

[p. 64]

onbekend zouden gebleeven zyn aan de Inwoonderen van onzen Aardkloot, indien het scherpziend en sterk gewapend oog van eenen herschell ze onopgemerkt hadt laaten voorby gaan.