| |
Gesprekken met Emilia. Uit het Fransch vertaald. Naar den vierden Druk. Door E. Bekker, Wed. D. Wolff. Twee Deelen. In 's Gravenhaage, by I. van Cleef, 1787. In gr. 8vo. 548 bladz.
Wy deeden dit Werk te kort met 'er de bynaamen van aangenaam, onderhoudende en vermaakend leerzaam aan te weigeren; het verdient dezelve dubbel. Het Character van de Moeder, die de Gesprekken beleidt, en 'er eene verscheidenheid in brengt, welke de aandagt wekt, is uitsteekend; de Lessen op eene ongevoelige wyze ingeprent, zyn Zedebevorderende, en de Gevallen en Geschiedenissen, daar in gevlogten, zeer voor een Kind geschikt. - Emilia komt, als een Kind van vyf
| |
| |
jaaren, ons te jong voor, om eenige Gesprekken op dien trant uit te houden: haar een jaar twee drie meer gegeeven, zou meer waarschynlykheids aan de verciering bijgezet hebben; dan, daar deeze bedenking zo zeer in 't oogloopend is, zal de Fransche Schryfster, die het in haare hand heeft, dit Kind te doen verouderen, haare reden gehad hebben, tot dit zeer klein getal van jaaren. Men vindt enkele aartige Snapstertjes van dien leeftyd, by ons; doch, schoon wy veel met Kinderen omgingen, troffen wy geen vyfjaarige emilia aan: en, met de beste opvoeding hier te lande op acht jaaren, enkele die deeze rol zouden kunnen speelen. Veele Gesprekken, nogthans, zyn 'er waar toe emilia wel is opgewassen. 't Lust ons, een gedeelte van een zodanig over te neemen, en voorts dit Werk der eigene Leezinge aan te pryzen, voor allen, die met de Opvoeding van Kinderen iets te maaken hebben; verzekerd dat zy 'er veel in zullen vinden, 't welk hun te passe kan komen. 't Is het derde gesprek, waar op ons oog viel.
Moeder daar heb ik een vlieg gevangen... o he, wat
Kom, nu zal ik haar een vleugeltje aftrekken, om dat het
niet heenen zou gaan: en dan zal ik haar wat eeten geeven.
Zacht eens, myne Lieve; heeft die vlieg u gebeeten of gekwetst?
En waarom haar dan kwaad doen?
Maar dat doet haar immers geen kwaad.
Dat zou haar zo veel kwaad doen als het u zou doen,
wanneer men u een arm of een hand afsneedt. Gy gelooft
dit, om dat gy haar niet hoort kermen, dat dit haar geen zeer
doet; hier in bedriegt gy u. Het is een gevoelig Schepzel; het
lydt dan zo wel pyn, als gy, en gy moogt het des geen kwaad
| |
| |
Maar als de vlieg my nu evenwel eens gebeten had?
Men mag zig verweeren; en zo zy u gekwetst hadt, dan
zoudt gy haar misschien hebben mogen dooden. Doch deeze
Wel, Maatje, ik wou haar ook niet dood doen; ik wou
haar eeten geeven, en braaf op haar passen.
Dat is omtrent als of de eerste voorbyganger u opnam,
om u eeten te geeven, en op te voeden, zo hy een begin
maakte met u een voet af te snyden, uit vrees, dat gy anders
buiten zyne toestemming zoudt gaan; en hoe zoudt gy dit
Daar zou ik nooit in toestemmen.
Maar zo gy de zwakste waart, dan moest gy u dat wel
getroosten. Zie nu, zo doet gy met het Vliegje; gy waart de
sterkste, gy vangt het, en had ik 'er niet by geweest, dan
zoudt gy het een vlerkje hebben afgerukt, en zeer hebben staan
zien, als gy het morgen dood hadt gevonden.
Ach! Maatje, daar zou ik bitter bedroefd over zyn.
Ja, daar hadt het arme Vliegje niets aan... Zie hoe het
Zoet Diertje! Denk eens, emilia, hoe dat het u bedroeven
zou, zo men u dus eens by de armen hieldt opgeligt.
Dit zou my ook heel zeer doen.
Kunt gy ongevoelig zyn over het vermaak, van het Diertje
zyne vryheid weder te geeven? Kom, laat het by zyne
makkertjes gaan, doe u zelf dit vermaak.
| |
| |
Vergeet niet emilia, dat men zich nooit van zyne sterkte
mag bedienen, dan om zwakker Schepzels te helpen, niet om
die te onderdrukken. Zie daar, aldus maakt men zich bemind;
zo vormt men zich een duurzaam geluk.
Maar, Moeder, ik wil niemand kwaad doen: nu daar,
Vliegje, gaa weer heen... Ach! Maatje, kyk, hoe bly het is!
En gy hebt het genoegen, van eene kleine goede daad gedaan
te hebben Is dit nu niet beter voor u, dan dat dit
mooije Vliegje, door uwe schuld, gestorven was?
Ja zeker, ook Moeder! wat zou my dit gemoeid hebben!
Zie eens, hoe zou het met u gaan. indien zy, die sterker
zyn, dan gy, u een weinig kwaad deeden! Ik ben sterker dan
gy; uwe Kindermeid is sterker, dan gy...
Ach! ja, iederëen is sterker, dan ik.
Wel nu, zo wy nu geen smaak vonden, in wel te doen,
maar, in plaats daar van, ons een tydverdryf maakten, door u
te knypen, by uw oortjes te trekken, uw hair uit te plukken,
Dan zou ik zeer te beklaagen zyn!
Ziet gy dan nu wel, dat het van veel belang is, zich van
jongs af tot goeddoen te gewennen? Gy zult ook eens de sterkste
zyn; en zo uw hart geen afkeer heeft van iemand te schaaden,
dan zult gy overal gehaat worden. Nu zyt gy alleen,
maar sterker dan een Vlieg; doe dan de Vliegen wel.
Dat zal ik wel onthouden. Maar, Moeder! ik wist zo waar
niet, dat een Vlieg zo wel pyn kon hebben, als ik. Is het nu
zo kwaad, een Vlieg als een Mensch te doen lyden?
| |
| |
Neen: maar men moet zich gewennen om de aandoenlykheid,
ook in de geringste voortbrengzels der natuur, te eerbiedigen.
Een Vlieg, een Tor, een Hond, een Boom, is haar werkstuk.
Ben ik ook haar werkstuk?...
Ja zeker. Zo gy een been, een vlerkje van een Vlieg,
scheurt, dan zyt gy nooit in staat, om het te herstellen: gy
kunt 'er ook onmogelyk eenig vermaak in vinden. Zo gy de
schors van deezen boom doet, dan kunt gy hem voor den dood
niet bevryden, het is, of men u het vel af nam.
Wel, dit is hem dan zeer nadeelig.
Dat ziet gy zelf. Gy moet des nooit iets, zonder noodzaak,
of reden, beschadigen. De Kinderen doen zonder oogmerk
veel kwaad, om dat zy onbedagt en onkundig zyn. Maar nu
gy dit weet, moest gy een heel stout Meisje zyn, om ooit
weer iets dergelyks te doen.
Ja, dan zal men zeggen, dat ik wreed en boosaartig was,
Men zou over u denken, Kind, als over Domitiaan.
Een Roomsch Keizer, die, toen hy een kleine jongen was,
nergens vermaak in vondt, dan in Vliegen te dooden, en alle
beesten kwaad te doen; men kon hem dit nooit afleeren.
ô, Ik zou heele slegte gedagten hebben van een Kind, dat
zich niet wilde verbeteren.
Daar hebt gy gelyk in. Domitiaan werd ook alle dagen boozer,
en toen hy Keizer was, deed hy aan zo veel menschen
kwaad, als hy, toen hy een Jongen was, de Vliegen gedaan
hadt. Hy bedreef afschuwelyke wreedheden. Eindelyk werd
hy zelf vermoord, en zyn naam is nu nog in vervloeking.
| |
| |
Dat geloof ik, hy verdiende dit wel. Moeder, ik zou gaarn
Dit kunt gy vinden in de Romeinsche Historie. Wy zullen
die te samen leezen, en vervolgens die van Titus, die de liefde
en roem des Menschdoms was, en klaagde, dat hy een
dag verlooren hadt; wanneer hy niets goeds verrigt hadt.
Dien moet men wel lief hebben. Was hy ook een Roomsch
Ja, hy regeerde vóór Domitiaan. Wat denkt gy over deeze
Ach, dat is makkelyk te ze gen. Ik hou heel veel van
|
|