Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGeschied- en Oudheidkundige Verhandeling over den oorsprong, benaamingen, plechtigheden enz. der Zon- en Feestdagen, die in de Grieksche, Latynsche en Luthersche Kerken, in Duitschland en in de Nederlanden, gevierd zyn, of nog gevierd worden, en de Texten voor dezelven Euangelien en Epistelen genoemd. Van C.Ph. Sander, Leeraar der Luthersche Gemeente te Groningen, honorair Medelid van het Hertoglyk Brunswyk-Lunenburgsch Genootschap te Helmstadt, enz. Eerste Deel. Te Groningen by L. Huysingh 1787. Behalven het Voorwerk en 't Register 227 bladz. in gr. octavo.Bekend is het dat de Lutherschen, in navolging van den beroemden Hervormer Lutherus, met betrekking tot den openbaaren Eerdienst, verscheiden plegtigheden | |
[pagina 569]
| |
en omstandigheden, die in de Roomsche Kerk in zwang waren, welken andere Protestanten meerendeels afschaften, behouden hebben, van waar ze ook nog heden, grootendeels in Duitschland, en ten deele mede in de Nederlanden, in de Luthersche Kerken, nog in stand blyven. - De Eerwaarde Sander toont, in de Voorrede van deeze zyne Verhandeling, beknoptlyk ten bondigste aan, dat 'er geene gegronde reden zyn, om dit der Luthersche Kerke ten kwaade te duiden. Byzonder laat hy zig deswegens uit, met betrekking tot de bepaald gebruikelyke Texten op de Zon- en Feestdagen, onder den naam van Euangelien en Epistelen bekend. Zyn Eerwaarde doet zien, dat dit jaarlyksch gebruik niet wraakbaar zy, en zo wel te verdeedigen is, als het jaarlyksch prediken over bepaalde gedeelten van een Catechismus. Dan hy staat eenigzins stil voor eene bedenking omtrent dit onderwerp. ‘Boven veele Texten staan Latynsche benaamingen der Zondagen, die de gemeene Man niet verstaat; hy weet niets van den Oorsprong en de Oorzaaken dezer Benaamingen, niets van de Orde dezer Texten, welke kennis men nochtans by hem diende te veronderstellen, wanneer deze Benaamingen hem niet aanstootelyk zullen zyn.’ Onze Leeraar erkent, dat hierin iets wanvoegelyks plaats heeft, en zou dit wel veranderd wenschen; dan oude paalen zyn, gelyk hy zegt, zo gemaklyk niet te verzetten; en zulks ook in dit geval waar zynde, zo heeft hy, dit gebruik stand houdende, het raadzaam geagt het zyne toe te brengen, om deeze onkunde by den gemeenen Man weg te neemen, door het in 't licht geeven eener Verhandelinge, welke dienen kan om den opmerkzaamen de noodige kundigheden deswegens te verleenen. Het eerste Deel deezer Verhandelinge, ons toegekomen, is tweeledig, en behandelt dit stuk aanvanglyk in het algemeen, en voorts meer in het byzonder. In 't eerste Lid ontvouwt ons de Eerwaerde Sander het geen ten regten verstande van het Kerkelyk Jaar, en de Zon- en Feestdagen in 't algemeen, dient; geeft ons voorts een nader verslag van den Zondag, en de Godsdienstige plegtigheden op denzelven; hieraan hegt hy eene opheldering van de Godsdienstige Nachtlyke byeenkomsten der eerste Christenen, en de daar uit voortgesprooten Vigilien. Voorts geeft hy eene gezette onderrigting van de Stukken, die in 't begin van de Christelyke Kerk, en vervolgens, | |
[pagina 570]
| |
op de Zon- en Feestdagen voorgeleezen zyn; als mede van de byzondere Afdeelingen of Texten, voor de Zon- en Feestdagen geschikt, Euangelien genoemd; met aanwyzing van derzelver Oorsprong, Instellers, Tyd der instellinge, bepaaling deezer Texten, enz.; mitsgaders van de plegtigheden, by 't leezen der Euangelien en Epistelen gebruikelyk: waarby ten laatste nog komt een berigt van de invoering en het gebruik der Litaney. - Op dit algemeene volgt, in de tweede Afdeeling, eene nadere verklaaring van 't geen omtrent ieder Zon- of Feestdag in 't byzonder opmerking vordert, van den zogenaamden Advent af, tot op het Paaschfeest,Ga naar voetnoot(†) of wel Palm-Zondag, acht dagen voor Paaschen. - Deeze Zondag draagt, gelyk zyn Eerwaerde opmerkt, buiten andere benaamingen, ook die van Dominica Competentium, Zondag der Verzoekenden, als mede die van Pascha petitum of het verzogte Paaschen, om dat de Catechumenen of Leerlingen, die tot het ontvangen van den Heiligen Doop bekwaam gekeurd waren, en verlangden dien te ondergaan, zig op deezen Zondag by den Opziender der Kerke begaven, en verzogten op het aanstaande Paaschfeest gedoopt te worden. Dit geeft onzen Leeraar aanleiding, om, op de melding van den Palm-Zondag, te laaten volgen een berigt van de Catechumenen of Leerlingen; en dewyl deeze geheele Week, van dien Zondag tot Paaschen, de goede of groote Week geheeten, in verscheiden opzigten, ten aanzien der Kerklyke gebruiken, by uitstek merkwaardig is, zo voegt hy 'er, ten besluite van dit eerste Deel, nog by een verslag van 't geen die Week in 't algemeen, en iederen dag van dezelve in 't byzonder betreft. De Eerwaarde Sander heeft dit Geschrift voornaamlyk ten dienste zyner Geloofsgenooten opgesteld; doch de daarin beschouwde onderwerpen op zodanig eene wyze behandeld, dat het zelve tevens van een uitgebreider nut kan zyn: gemerkt hy, in de uitvoering, zich bevlytigd heeft, om niet slegts eene oppervlakkige verklaaring dier | |
[pagina 571]
| |
byzonderheden te geeven, maar te gelyk zyne naspooringen der vroegere en laatere Kerkgebruiken daaromtrent mede te deelen. Weetgierige Leezers derhalven, dien navorschingen van zulk een aart gevallig zyn, zullen, in 't doorbladeren van dit Geschrift, een leerzaam genoegen vinden, te meer daar zyn Eerwaerde allezins toont, dat hy met eene oplettende oordeelkunde hier in is te werk gegaan. Ter proeve hiervan strekke zyn berigt wegens de plegtigheden, waarmede de goede of stille Vrydag, den zesden dag der goede of groote Week, by de eerste Christenen gevierd werd. Na eene melding der onderscheiden benaamingen, welke deeze dag droeg, met redengeeving van dezelven, tekent hy nopens de plegtigheden het volgende aan. ‘De eerste Christenen onthielden zich op dezen dag van het knielen, en van het onderling kusschen, op dat zy niet mogten schynen de Jooden na te volgen, in hun bespotten van en knielen voor Jezus, noch Judas, die den Kusch tot een verradend teken gaf. Het is wel niet onwaarschynlyk, dat deze Dag van de eerste en Apostolische tyden af wierd gevierd, ter gedachtenis van Jezus lyden, en ter Voorbereiding op het Paaschfeest: dan dit is zeker, dat Keizer Constantyn de Groote bevolen heeft, dezen Dag met veele Plechtigheden te vieren, ter herinnering van alle die groote gebeurtenissen, die op denzelven zyn voorgevallen. Men bragt hem door met een plechtig en gestreng Vasten, waarvan niemand verschoond was, dan de Kinderen, de Oude en Swakke lieden. De allervuurigste en zieltreffendste Gebeden wierden uitgeboezemd in de Vergaderingen, en men liet niet na, om den vertoornden God te bevredigen, en hem te danken voor den smartelyken en smaadelyken dood van zynen Zoon Jezus Christus. Wanneer iemand deze Vasten overtrad, of uit de Vergadering ging, voor dat de Gebeden waren geëindigd, en de Absolutie (Vryspraak) gegeeven, was het hem niet geoorlofd in de Paaschvreugde te deelen, of op dien dag het Heilig Avondmaal te ontvangen. De Christenen lagen op dezen Dag uitgestrekt op den grond, het welk by hen op eenen plechtig voorgeschreeven Vast- en Boetdag in gebruik was, (doch zonder Kniebuiging,) ten bewys van de allerdiepste Nederigheid, en dat zy zich voor Stof en Assche, in het Stof der Aarde, voor den grooten God erkennen, en dus om genade smeeken. - Deze Vernedering en aan- | |
[pagina 572]
| |
dachtige Gebeden gingen vergezeld met eene eerbiedige en Godvruchtige overweeging van Jezus Lyden. De Geschiedenis van dit Lyden wierd niet alleen aan het Volk voorgeleezen, maar men hield ook byzondere Redenvoeringen over dezelve, gelyk men ook gewoon was op de dagen der Martelaaren te doen. Hiervan is nog de gewoonte in de Euangelische Gemeentens overgebleeven, om op dezen Dag, in de Kerken, die Geschiedenis voor te leezen, daarover te prediken, en zelfs ook, op zommige plaatzen, dezelve in Musicq te zingen. Te Amsteldam word in onze Gemeente, op dezen dag, des morgens vroeg, in beide Kerken, na een kort voorgezang, door den Voorleezer, de geheele Geschiedenis van Jesus Lyden en Sterven voorgeleezen, en dan, na het zingen van het Gezang: o Goddelyk Lam! onschuldig enz., door den Leeraar het laatste gedeelte dezer Geschiedenis, van Jesus Begravinge handelende, verklaard. Voor dezen was het eene gewoonte, dat de Leeraar ook in zyne Redevoering de geheele Geschiedenis doorliep en ophelderde; waarvan nog een Voorbeeld te vinden is, in de Leerredenen over het Lyden en de Zeven Kruiswoorden van Jesus, weleer te Amsteldam gehouden, door wylen den Wel- Eerwaarden Heere J. Velten, eertyds yverigen en nog geachten Leeraar dezer Gemeente, en naderhand in Druk gegeeven. - By onze Gemeente in 's Graavenhage word op dezen Dag alleen des Voormiddags ten negen uuren over de Begraving van Jesus gepredikt, en hier, in Groningen, alleen des Avonds ten vyf uuren of over den Dood van Jesus, of over zyne Begraving. Voor het overige word deze Dag ook nog, by eenige andere van onze Gemeentens in de Nederlanden, met het houden van eene Redenvoering gevierd. De Plaats, op welke ten dezen dage die Godsdienstige plechtigheden wierden verricht, was, naar Chrysostomus, buiten de Stad, by of in de Begraafplaatzen. Dit geschiedde, om dat Jesus na buiten was geleid na Golgotha, en hierby had men het oog op Paulus woorden Hebr. XIII. 11-14. Dus waaren ook de Eerste Christenen gewoon, op de jaarlyksche Gedachtenisdagen van den Dood der Martelaaren, na buiten te gaan, en by derzelver Grafsteden hunne Gebeden, en andere Godsdienstige Oeffeningen, te verrichten. De beroemde Oudheidkundige Bingham meldt, dat 'er Schryvers gevonden worden, die met groote waarschyn- | |
[pagina 573]
| |
lykheid beweeren, dat op dezen Dag die Boetelingen, welke in het begin van de Quadragesima (Vasten) hunne één, twee of driejaarige Boete hadden volbragt, in de Gemeenschap der Kerke weder wierden opgenomen; en zelfs dat op dezen Dag eene openlyke algemeene Absolutie (Vryspraak) wierd gegeeven en bekend gemaakt. Op zommige plaatzen in Duitschland word deze geheele Dag voor ten hoogsten Heilig, ja voor den Heiligsten Dag van het geheele Jaar gehouden, en als een Boet- en Bedendag statelyk gevierd. Te Hamburg heeft de Raad, in het jaar 1751, den 15den Maart, bevolen dezen geheelen Dag te vieren, en over den Dood des Verlossers te prediken, en by deze gelegenheid bekend gemaakt, “dat geen Jood, op eene Boete van 50 Ryksdaalders of Gevangenisse, zal mogen iets koopen of verkoopen, of openlyk eenigen Koophandel dryven, of langs de Straaten wandelen, of met Tabakspypen voor de huisdeuren zitten; maar dat ieder van dezelve zich stil in zyn Huis zal moeten houden; en, wanneer hy iets noodwendigs mogt te verrichten hebben, het zelve niet eer, dan omtrend vier uuren des Namiddags, zal mogen doen.” Meer diergelyke Verordeningen ten aanzien der Jooden, op dezen, en de voorgaande en de volgende, dagen vindt men in de Kerkelyke Geschiedenissen, door de besluiten der Kerkvergaderingen, vastgesteld, waarvan reeds te vooren een Voorbeeld is aangehaaldGa naar voetnoot(‡). In de Grieksche Kerk, waarin het Kruis zeer hoog geacht wierd, (zo dat men veele Lofbenaamingen aan het zelve gaf, en het in en buiten de Huizen, op de Wegen, in de Tempels, op de Outaaren, in de Doopvonten, op de Grafsteden, zelfs op de Keizerlyke Tekenen en Cieraaden (Inlignia,) op den waereldkloot, in den Kroon, den Tulband en op de Schilden der Soldaaten, opgericht en afgebeeld was, gelyk uit Nazianzenus, Chrysostomus, en andere Schryvers, blykt; en ook, naar Tertullianns, Cyprianus enz. het tekenen met het Kruis, | |
[pagina 574]
| |
by de Grieken, in verscheiden gelegentheden, in gebruik is geweest,) wierd het Kruis op deezen Dag met veele Plechtigheden vereerd. - In den Nacht, die op dezen Dag volgt, word by hen, (tot op dezen Tyd toe,) een geschilderd of gesneeden Christus Beeld, door de Priesters in hunne Dienstkleederen, (terwyl zy by deze gelegenheid den lof van het Graf en den begraaven Heiland, als ook den CXVIIIden Psalm, zingen,) voorzien met brandende Waschkaarssen, gevolgd van de geheele Geestelykheid en Gemeente, op eene Baar gelegd, en met Bloemen bestrooid, door de straaten der Stad rondgedraagen, en aan ieder toegelaaten het zelve te kusschen en te aanbidden; terwyl elk zich benaarstigt, eenige van deze Bloemen magtig te worden; om dat zy gelooven, dat zy voor hunne lichaamen, en voor hunne huislyke zaaken, daardoor veele voordeelen kunnen verkrygen. In de Roomsche Kerk word op dezen Dag geene Mis gehouden, maar de Priester maakt gebruik van de Hostie, die des daags te vooren is geconsacreerd en bewaard,Ga naar voetnoot(§) (en dit is het eenige geval, in het welk men in de Latynsche of Roomsche Kerk, eene praesanctificata (te vooren geheiligde of gewyde) hostia gebruikt, | |
[pagina 575]
| |
het welk in de Grieksche Kerk in veele andere gevallen geschied.) De Priester communiceert, of gebruikt het Avondmaal, op dezen Dag onder ééne gedaante; men aanbidt het Kruis, dat bedekt op den Outaar staat geplaatst; en in drie byzondere handelingen word ontdekt, en dan, door den Priester op eene daartoe bereide plaats gebragt zynde, word nedergelegd, en van hem, na driemaal voor het zelve geknield te hebben, gekust en aangebeden; en dit geschied vervolgens ook driemaal van de Dienaars van het Outaar, en van het Choor, en voorts van de geheele Gemeente. De Geschiedenis van Jesus Lyden en Sterven word uit den Euangelist Joannes voorgeleezen, en het Euangelieboek ligt op eenen onbekleeden Lessenaar. Voor het overige word deze dag met Vasten doorgebragt.’ |
|