Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke en naar 't leeven naauwkeurig gekleurde Afbeeldingen en Beschryvingen der Spooken, Wandelende Bladen, Zabelspringhaanen, enz. in alle vier deelen der Waereld huyshoudende, byeen verzameld en beschreeven door C. Stoll. In 't Fransch en Nederduitsch. Te Amsterdam, by J.C. Sepp, 1788. In gr. quarto.Maakten wy onlangs gewag van het voltrekken der Verzamelinge van den Heer Stoll, zo veel de Natuurlyke Historie der Cicaden en Wantzen betreftGa naar voetnoot(*), thans is ons eene andere aangevangen Verzameling van dien zelfden Heer ter hand gekomen, welke den Liefhebberen niet minder gevallig zyn zal. Dezelve heeft tot onderwerpen de Spooken (Spectra), de Wandelende Bladen (Mantes), de Zabelspringhaanen (Gryll. Tettigoniae), de Krekels (Gryll. Achetae), de Trekspringhaanen (Gryll. Locustae), en de Kakkerlakken (Blattae.) Volgens de rangschikking van Linnaeus komen deeze Insecten, met anderen, onder de algemeene benaaming van Hemiptera of Halfschildig; doch onze Autheur brengt dezelven liever, met de Geer, tot eene byzondere Classe of Orde, onder de benaaming van Dermaptera of Lederagtig, om dat derzelver Dekschilden pergament- of lederagtig zyn. | |
[pagina 529]
| |
Het eerste stuk deezer Verzamelinge is bepaald tot de Spooken en Wandelende bladen, die men veelal onder elkander verward heeft, en egter duidelyk onderscheiden zyn, naar uitwyzen der verschillende kenmerken, alhier beschreeven: by welke gelegenheid ons ook onder 't oog gebragt wordt, hoe ieder deezer beider Geslachten, naar de verschillende kenmerken, gevoeglyk in twee Gezinnen verdeeld kunnen worden. Van de eene en andere soort vindt men hier 23 onderscheiden afbeeldingen, die zo naauwkeurig uitgevoerd, en met zo veel oplettendheid beschreeven zyn, dat men den verderen voortgang deezer Verzamelinge met vermaak te gemoet zie. Men kan niet wel afzyn van den hier aan besteeden arbeid hoog te schatten; en 't is te wenschen, dat deszelfs erkenners, naar de les van onzen Schryver ‘tevens, by het aanschouwen en betrachten dezer Schepzelen, niet uit het oog zullen verliezen de Almachtige Hand van den Grooten Maker, die zo veelerly Wezens heeft gewrogt, welken onze Aandagt kunnen en moeten opwekken, om met eene innerlyke dankbaarheid zyne goedheid te erkennen, waar door onze verstandelyke vermogens verbetert, en de kennis van den mensch in Gods Werken vermenigvuldigt worden.’ |
|