Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschouwing der Maatschappy en Zeden, in Poolen, Rusland, Zweeden en Deenemarken, doorvlogten met Voorvallen eenige uitsteekende Characters betreffende. Door William Coxe, A.M.F.R.S. Lid van 's Konings Collegie te Cambridge, Kapelaan des Hertogs van Marlborough, Medelid van de Keizerlyke OEconomische Societeit te Petersburg, als mede van de Koninglyke Academie te Koppenhagen. Naar den derden Druk, uit het Engelsch. Zevende Deel. Te Amsterdam, by J. Yntema. Behalven den Inhoud der Brieven van de Zeven Deelen, 175 bladz. In gr. 8vo.In het Voorberigt des Vertaalers, voor het Eerste Deel deezes Werks, welks laatste Deel wy thans aankundigen, berigtte die Heer ons, hoe coxe veel lichts verspreidde over de oude Geschiedenissen der Ryken, van hem doorreisd, hoe de Leevensverhaalen der Vorsten en Vorstinnen, en andere gedenkwaardige Mannen, by 't beschouwen hunner Grafsteden, en andere gelegenheden, | |
[pagina 495]
| |
ingevlogten, zeer leezenswaardig waren: hoe men in het Mengelwerk, onzer Vaderlandsche Letteroefeningen, 'er nu en dan een proefje van hadt gegeeven, dat veelen niet ongevallig was; ‘dit, zegt hy, zou meer geschieden, of liever, wy zullen in een afzonderlyk Deeltje, 't welk een Zevende zal uitmaaken, eene keuze doen van 't geen ons, voor den Nederlandschen Leezer, 't belangrykst dunkt.’ Dit laatste zien wy is geschied: waar door dit Werk eene volkomene uitwendige gelykheid gekreegen heeft met moore's Beschouwing der Maatschappy en Zeden in Frankryk, Zwitzerland en Duitschland, voor eenigen tyd by denzelfden Boekhandelaar uitgegeeven, en door onze Landgenooten met eene hun goeden smaak aanduidende graagte ontvangen. Dezelfde onvermoeide hand heeft ons dit paar Werken bezorgd: en zyn wy in 't zekere onderrigt, dat de Eerw. petrus loosjes adriaansz., Leeraar der Vereenigde Doopsgezinden te Haarlem, de Vertaaler van 't een en ander is. Zo veel wy ons het oorspronglyk Werk van coxe herinneren, zou het voorraad tot meerdere Leevensbeschryvingen hebben kunnen opleveren; doch ook staat ons tevens voor, dat de daarin gevlogtene Leevensberigten van zeer ongelyke waardye waren voor den Leezer in 't algemeen, en wy vertrouwen, dat de weetenwaardigste hier plaats vinden. Zy maaken een twaalftal uit. Te weeten: I. De Leevensbeschryving van casimir den grooten, Koning van Poolen. II. Van ivan vassilievitch den I, Czaar van Rusland. III. Van ivan vassilievitch den II, Czaar van Rusland. IV. Van boris foederovitch godunof, Czaar van Rusland. V. Van den Czaar, die, onder den naam van demetrius, Rusland beheerschte. VI. Van nicon, een Russisch Patriarch. VII. Van Prinses sophia alexiefna, Zuster van Czaar peter den grooten. VIII. Van catharina de I, Czarin van Rusland. IX. Van Prins menzikof, Gunsteling van Czaar peter den I. X. Van Graaf munich. XI. Van johan anthony guldenstaedt, en XII. Van carel linnaeus. In deeze keuze straalt door, dat de Vertaaler de verscheidenheid in 't oog gehouden, en dus dat veraangenaamende aan deezen Bundel van Leevensschetzen bygezet heeft. Wy zullen, als een der kortste, overneemen de Leevensbeschryving van Prins menzikof, wiens zonderlinge lotgevallen twee onzer Vaderlandsche Dichteren, n.s. | |
[pagina 496]
| |
van winter, en a loosjes p.z., bewoogen hebben, hem ten Hoofdpersoonadie van hunne Treurspelen te neemen. ‘De Afkomst van Prins menzikof wordt, door onderscheide Schryveren, zeer verschillend opgegeeven. Eenigen willen, dat hy, Knegt geweest hebbe by een Pasteibakker, in de straaten van Moscow met Pasteien te koop liep, en Czaar peter, eens, stilstaande, met hem spreekende, dermaate getroffen werd door zyn vaardig vernuft en sneedige antwoorden, dat hy hem in dienst nam, en, door schielyk op elkander volgende vorderingen, verhief tot de hoogte van gunst, welke hy naderhand bereikte. Anderen verhaalen, dat hy de Zoon was eens Palfreniers, in een Stal van het Hof, en toevallig in dienst des Keizers kwamGa naar voetnoot(*). - Beide deeze berigten, hoe zeer strydig met elkander, wyzen genoegzaam uit, de geringheid en onzekerheid zyner afkomste; en, in de daad, men hebbe zich niet te verwonderen, dat de Geslachtlyst eens schielyk voor den dag gekomen Gunstelings, niet nauwkeurig kan opgemaakt worden. Het vroegste berigt, 't geen wy, menzikof betreffende, ontmoeten, is, dat hy, in den Jaare MDCLXXXVII, een der Jongelingen wasGa naar voetnoot(†), die peter de I tot eene bende vormde, en naar de Europische wyze oefende. De Czaar was niet meer dan vyftien jaaren oud, en menzikof, toen bekend by den naam van alexasca, of kleine alexander, van bykans denzelfden ouderdom; byzondere blyken van wakkerheid gegeeven hebbende, liep hy le fort boven anderen in 't oog, en werd door deezen by den Czaar aangepreezen. Verscheide Persoonen, uit deeze Bende, klommen tot zeer hooge waardigheden in den Russischen Krygsdienst, en 'er liepen verscheide omstandigheden zamen tot de bevordering van menzikof. Hy was den Czaar van grooten dienst, in diens plans van Verbetering; hy sloeg byzonder agt op de Vreemdelingen, door Czaar peter by aanhoudenheid in dienst genomen. | |
[pagina 497]
| |
Hy lag zich uit op het doorgronden van des Czaars Character en geaartheid, en kon de hoonendste behandelingen verdraagen. “De Czaar” zegt gordon, die 'er ooggetuigen van was, “sloeg hem dikwyls in 't openbaar als een hond, zo verre, dat de omstanders dagten dat hy 'er onder zou bezwyken; doch altoos was 's anderen daags 's morgens de verzoening weder getroffen; 't geen het Volk geloofde dat niet dan door eene buitennatuurlyke oorzaak kon geschieden”Ga naar voetnoot(§). Een voorbeeld van zyne blinde gehoorzaamheid aan den Czaar, en zyne bekwaamheid in het volvoeren van den hem opgelegden last, verhaalt korb, Secretaris van den Oostenrykschen Afgezant. 't Is eene bekende zaak, dat Czaar peter gewoon was zich te laaten vinden by het onderzoek der Gevangenen, van Hoogverraad beschuldigd; dat hy tegenwoordig was by de pynigingen, den zodanigen aangedaan, om hun schuldbekentenis af te perssen; dat hy doorgaans de strafoefening bywoonde, en zomtyds, met eigen hand, het werk eens Beuls verrigtte, en ook, by wylen, wilde, dat zyne Gunstelingen, en de voornaamste Edellieden, deeze taak op zich namenGa naar voetnoot(‡). Korb tekent aan, dat, kort naa den opstand der Strelitzen, in den Jaare MDCXCVIII, veelen der Edelen, die beefden, als zy gedrongen werden eenigen der Oproerigen te onthoofden, door Czaar peter des bestraft wierden; 'er byvoegende, tot billyking zyner bloedvergietende gestrengheid, voor de Godheid is 'er geen aangenaamer slachtoffer dan een Schurk! Menzikof schynt de tederheid dier beevende Ryksgrooten niet gehad te hebben: want, als een voorspel der Strafoefening, over honderd en vyftig Strelitzen, reedt hy 's avonds te vooren door alle de straaten van Moscow, in eene Sleede, zwaaijende een ontbloot zwaard, en roemende dat het reeds twintig hadt afgehouwenGa naar voetnoot(**). Doch het was niet alleen door Geestigheden en het betoon van Wreedheid, dat hy de agting en 't vertrouwen van Czaar peter won, zyne uitsteekende bekwaamheden als Krygsheld en Staatsman werkten mede te zyner bevorderinge. In den slag, by Pultava, werden drie | |
[pagina 498]
| |
paarden van onder hem doodgeschooten. Door den Czaar tot Reisgenoot op de buitenlandsche reizen gekoozen, werd hy, in den Jaare MDCCVI, tot een Prins des Duitschen Ryks verheeven, en schielyk bevorderd tot de eerste Staats- en Krygsampten. - By byzondere gelegenheden kreeg hy last om zyn Souverain te verbeelden, door openbaar gehoor te verleenen aan buitenlandsche Afgezanten; terwyl Czaar peter, afkeerig van de Staatsievertooningen der Vorstlyke Grootheid, als een byzonder Persoon, zich onder het gevolg zyns Staatsdienaars bevondt. Zo groot, in de daad, was de heerschende invloed deezes Gunstelings over den Czaar, (een invloed, bevestigd en staande gehouden door catharinaGa naar voetnoot(††),) dat de Russen onder elkander betuigden, dat menzikof den Vorst betoverd hadt. Naa den dood van Czaar peter, weidde menzikof's magt nog onbeperkter. Catharina, die, aan zyne kunstenaaryen en bekwaamheden, haare verheffing ten Throon voornaamlyk hadt dank te weeten, gaf hem de teugels der Regeeringe geheel in handen; zy mogt de schynbaare Vorstin heeten, by hem berustte de Souverainiteit. “Het Ryksbestuur” schryft de Graaf munich, “was niet anders dan de willekeur van Prins menzikof”Ga naar voetnoot(§§). Zyn gezagbetoon bleef onverminderd tot het oogenblik van den dood dier Vorstinne, en het gedeelte van haaren Laatsten Wil, in welke zy haaren Opvolger, peter den II, beval, de Dochter van Prins menzikof te trouwen, strekt teffens ten blyke van zynen invloed, en van haare dankbaarheidGa naar voetnoot(‡‡). | |
[pagina 499]
| |
Zyne streeken en magt, zyne Staatzugt en trotsheid, zyn hoonend gedrag omtrent peter den IIGa naar voetnoot(***), de byzondere omstandigheden van zyn val en ongenade, worden alle verhaald in de Memoires van manstein; een Boek, dat, als een egt en onpartydig Werk, niet te zeer kan worden aangepreezenGa naar voetnoot(†††). - Twee dagen vóór zyn val, ging hy na zyn Paleis Oranienbaum, door hem gebouwd, toen hy ten hoogsten top van grootheid geklommen was, om eene Kapél te doen inwyen. Peter den II hadt hy laaten uitnoodigen, om deeze plegtigheid by te woonen; dceze verontschuldigde zich, onder voorwendzel van onpasselykheid; de Inwying ging voort, en men liet niet na op te merken, dat menzikof zich zette op den Throon, voor den Keizer geplaatst. In Herfstmaand, des Jaars MDCCXXVII, Staatsgevangen gemaakt zynde, werd hy gevangen gehouden te Beresof, eene kleine Stad, aan de Rivier Oby; tot zyn verblyf hebbende een houten Hut, met palissaden omzet, in welke hy zyne dagen eindigde. Men zegt, dat hy zyne vernedering kloekmoedig en met gelaatenheid gedraagen hebbeGa naar voetnoot(§§§). Hy ontving een Daggeld van tien Roebels, van 't welk hy zo veel wist over te houden, als noodig was om een houten Kerk te bouwen, en hy vondt zyne uitspanning met de Werklieden, in het bouwen, te helpen. Omtrent twee jaaren en vyf maanden overleefde hy zynen Val, stervende in Slachtmaand, des Jaars MDCCXXIX, aan eene VolbloedigheidGa naar voetnoot(‡‡‡). | |
[pagina 500]
| |
De Egtgenoote van Prins menzikof was dermaate getroffen door haars Mans vernedering, dat ze, zich blind geschreid hebbende, op den weg na Beresof overleed. Zyne Dochter, die aan den Czaar uitgehuwelykt was geweest, stierf vóór haaren Vader, in de plaats der Ballingschap: het overige gedeelte zyns Gezins, bestaande in één Zoon en Dochter, kreeg ontslag, toen Keizerin anna den Russischen Throon beklom. De Dochter trouwde gustavus biren, Broeder des Hertogs van Courland, en de Zoon kreeg bevordering in den Krygsdienst. Nog is 'er een Zoon van Prins menzikof in leeven, Officier in 't Russisch Leger, alleen Erfgenaam des Naams van zynen Grootvader, niets van diens middelen en magt bezittende.’ |
|