Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 474]
| |
Redevoering, over de waarschynlykheid van den toekoomend tydperk van Verbeteringe in den Staat van het Menschdom; nevens de middelen en de verpligting om dezelve te bevorderen. Door R. Price, D.D.F.R.S. Uit het Engelsch. Te Amsterdam by J. van den Burgh en Zoon, 1788. Behalven het Voorberigt, 56 bladz. in gr. octavo.Het oprichten en verder handhaven van een Kweekschool, wel in de eerste plaetze geschikt, om Jongelingen, onder de Presbyteriaensche Gezinte van Dissenters, tot den Predikdienst bekwaem te maken, maer voorts ook om insgelyks anderen, des begerig, behulpzaem te zyn, om hun verstand te oefenen, en hun hart ter deugd te vormen, heeft aenleiding gegeven tot het voordragen dezer Redenvoeringe, welke ten texte heeft, Matth. VI:10. Uw Koningryk kome. Uw wil geschiede op Aerde gelyk in den Hemel. Volgens Dr. Price doelde het eerste gedeelte dezer bede wel oorspronglyk, op den aenvang van 't Koningryk van den Messias, of de invoering van den Christelyken Godsdienst, onder 't menschdom, dat hy de eerste toekomst des Koningryks van Christus noemt. - Doch dezelve heeft, vooral in onze latere dagen, ene wyduitgestrekter beooging, als ziende, op de tweede toekomst van dat Koningryk, die, daer de eerste slegts gedeeltelyk was, algemeen staet te zyn, ‘om dien beteren toestand van zaaken op aarde te wege te brengen, welken onze Heer bedoelt, onder de uitdrukking, van het doen van Gods wil op aarde, zo als dezelve geschiedt in den Hemel:’ over welken toestand de Redenaer zich aldus uitlaet. - ‘Tot nog is het Koningryk van den messias geweest in deszelfs kindsheid. Het volheerlykste tydperk van het zelve is nog toekoomende. Zyn Godsdienst is thans bepaald aan eenige weinige Natien. Hier naa zal dezelve zich uitbreiden over alle Natien. - Hy wordt nu ontluisterd door veel twistens, bygeloofs en boosheids. Hier naa zal hy worden gezuiverd van die rampzaligheden, en zegepraalen over alle valsche Godsdiensten. - Tot nog toe heeft dezelve Gods wil slegts zeer onvolkomenlyk doen volbrengen. Hier naa zal hy Gods wil op aarde doen geschieden, gelyk dezelve geschiedt in den hemel. - Het licht, welk dezelve tot nog | |
[pagina 475]
| |
toe heeft aangebragt, is gelyk geweest aan de morgenschemering. Hier naa zal hy een glansryken dag over de geheele aarde voortbrengen. - Met andere woorden, en om my te bedienen van 's Heeren vergelyking in de Gelykenisse van het Mostaardzaad, het Koningryk der Hemelen heeft tot nog geleeken naar eenen kleinen zaadkorrel, welke uitspruit onder den grond. 'Er zal een tydperk koomen, waarin dezelve alle belemmeringen zal wegstooten, en groeien tot eenen boom, groot genoeg voor de vogelen des hemels, om te nestelen in deszelfs takken.’ - De verwachting van zulk een staet, of ene telkens voortgaende verbetering van 't menschdom, welke zal uitloopen en eindigen, in hooger graden van licht, en deugd en gelukzaligheid, dan tot nog bekend is, houd onze Redenaer voor hoogstwaerschynlyk; en zulks noopt hem, om de natuur, de gronden en de gebruiken dezer verwachtinge voor zyne Toehoorderen open te leggen. Ten dien einde verledigt hy zich, eerst, tot het voordragen der bewyzen, die deze verwachting aenneemlyk maken; welken ontleend zyn, zo van de overlevering en schriftuur, als van den aert en de noodwendige strekking der dingen, bekragtigd door 't geen wy weten van den voorledenen, en zien van den tegenwoordigen, staet der waereld. - Dr. Price brengt deze Leer, zo hy dezelve al niet ter volkomener overtuiginge van anders denkenden bewezen hebbe, althans tot zulk een hoogen trap van waerschynlykheid, dat zyne bedenkingen deswegens aller opmerking vorderen. En hieraen hecht hy, ten tweede, ene overweging der middelen, door welke die geschetste gelukkige afloop van zaken, op dezen aerdbodem, te wege gebragt moet worden. Van de hand der gunstige Voorzienigheid heeft men dit zeker boven alles te wachten, die, gelyk meermaels geschied is, hare oogmerken door verborgen en zydlingsche middelen volvoeren kan. Dan, benevens dit, heeft men, gelyk hy vervolgt, inzonderheid het oog te vestigen op de meest gewoone middelen, welke de Voorzienigheid in een geval als het tegenwoordige gebruikt, naemlyk de naspooringen en werkdadige poogingen van verstandige en eerlyke menschen; doelende regelrecht op de beterwording der waereld. ‘Het is, zegt hy daerom, het is de zegen van God over de naavorschingen des verstands, en de werkzaamheden der Deugd, gepaard met de ontzigt- | |
[pagina 476]
| |
baare bestuuringen der Voorzienigheid, die het tydperk, welk ik bedoel, moet doen voortkomen.’ - Uit dien hoofde wyst dan Dr. Price verder aen, de menschlyke middels hier toe vereischt, waerop men den Godlyken zegen met vertrouwen kan inwachten: waeronder ene verbetering in de wyze van opvoeding aer Jeugd, een der voornaemsten is; en ter bevorderinge van welke, de Stichting, die aenleiding tot deze Redenvoering gegeven heeft, by uitstek dient, gelyk Dr. Price in velerleie opzichten doet zien: welker hoofdoogmerk hy, onder anderen, dus voordraegt, met aenpryzing van zodanig ene opvoeding. ‘Zy heeft ten oogmerke de Gezinte van Protestantsche Dissenters, tot welke wy behooren, te voorzien van eenen agtervolgenden reeks van bekwaame en nutte Leeraars. - Maar het aankweeken van Leeraaren is, in geenen deele, het eenig doelwit deezer Stigting. Zy heeft verder ten oogmerke, de opvoeding van Jongelingen, in dat tydbestek der toenaderinge tot het volwassene leeven, wanneer zy meest bloot staan voor verleidinge, en 't grootste gevaar loopen, om eene verkeerde wending te neemen. In het volvoeren van deeze onderneeminge, zal het eerste doelwit van derzelver bestuurders zyn, de jeugdige gemoederen, zo veel mogelyk is, vast te maaken aan de deugd, en ten zelfden tyde mede te deelen zodanig een onderwys, als meest zal kunnen dienen om hun de behulpzaame hand te bieden in het oordeelen voor hunzelven, en hen aan te spooren, om onbekrompenheid en nederigheid te paaren met godsvrugt, yver en geleerdheid. Het is de beste opvoeding, welke dit einde kragtdaadigst bewerkt; welke diepst in het gemoed drukt de liefde tot de deugd, en de uitgebreidste en vuurigste goedwilligheid mededeelt; welke de diepste bewustheid geeft omtrent de feilbaarheid van het menschelyk verstand, en het behoedt tegen die veragtlyke stelzeldryving, die in de waereld zo zeer de overhand heeft genomen; welke de menschen omzigtig en bescheiden maakt, agtgeevende op klaarblykelykheid, bekwaam om hunne toestemming te berekenen naar den trap van dezelve; vlug in het opmerken, en bereidvaardig tot het volgen van dezelve: om kort te gaan, eene opvoeding, welke, in plaats van voort te brengen spitsvindige Gevalbeslissers, | |
[pagina 477]
| |
trotsche laatdunkende schoolvossen, of woedende Geloofstwisters, daarentegen voortbrengt onpartydige onderzoekers, begaafd niet die hemelsche wysheid, door den H. jacobus beschreeven, welke ten eersten zuiver is, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelyk, vol van barmhartigheid en van goede vrugten, niet partydiglyk oordeelende en ongeveinsdGa naar voetnoot(*). Eene opvoeding, aldus ingerigt, is het eenig middel ter verkryginge van eenen gebaanden weg tot den voortgang der waarheid; ter uitroeijinge van de jammerhartige vooroordeelen, welke wy tegen elkander voeden; en ter vaststellinge van vrede op aarde, en welbehaagen onder de menschen.’ Onze Redenaer het heilzame vruchtgevolg van zodanig ene Stichting breeder ontvouwd hebbende, schikt voorts het overige gedeelte zyner Redenvoeringe ter aenmoediginge zyner Toehoorderen, om deze Stichting met allen verstandigen yver te handhaven, waer van hy, onder den Godlyken zegen, een gunstigen uitslag te gemoet ziet; dat hem, schoon hy wel ene merkelyke tegenkanting verwachte, in een blyd vooruitzicht doet zeggen: ‘Onkunde en onverdraagzaamheid mogen haare stemme verheffen; doch haare tegenkanting kan niet voorspoedig zyn. De onbekrompene geaartheid der tyden moet op dezelve de overhand bekoomen. Dweepery en bygeloof moeten verdwynen voor het opgaande licht. Wy zien de wolken breeken. Wy beleeven gelukkiger tyden dan onze voorvaders. De schaduwen des nachts zyn aan 't wyken. De dag breekt aan; en de zon der gerechtigheid zal wel haast opgaan, met geneezing onder haare vleugelen. Laaten wy de aandagt gevestigd houden op dit bemoedigend vooruitzigt. Daardoor opgebeurd, laaten wy volharden in onze poogingen, weetende dat, in zo verre wy op de zyde der Vryheid en Deugd zyn, wy ons bevinden aan die zyde, welke ten langen laatste de overhand moet bekomen.’ |
|