Lierzang, na het ten Tooneele voeren van het Treurspel Elfride; de uitmuntende Actrice Mejuffrouw Johanna Cornelia Wattier, toegezonden door P.J. Kasteleijn. Te Amsteldam, by P.J. Uylenbroek, 1788. in octavo. 16 bl.
Volgens dezen Lierzang heeft de Actrice Wattier haar pligt gedaan, en de haar opgelegde hoofdrol, in het Treurspel Elfride, zeer goed vervuld. Dat dit zulk eene uitstekende byzonderheid is, willen wy niet hoopen, maar liever vooronderstellen, dat de Vriendschap, in verscheidene coupletten van dit stukje doorstraalende, deze gelegenheid heeft aangegreepen, om zich, in 't openbaar, te vertoonen. Zie hier 't bewys:
De waarheid zwyge een poos. Zy zal zich openbaaren,
Als tyd en plicht haar zulks gebied.
Toen ge u voor bertuchs telg zoo gunstig dorst verklaaren,
Toen spande uw eigen hand, of 't waar', voor my de snaaren,
En, zonder uwe keuz', waar myne elfride 'er niet.