Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeerredenen over de gewigtigste Gebeurtenissen, uit het Leeven van Jesus Christus, gewoonlyk genoemd Euangelien, door Johannes Thissel, Leeraar der Luthersche Gemeente te Dordrecht. Tweede Deel. Te Dordrecht, by A. Blussé en Zoon. In gr. 8vo. 298 bladz.In de Voorreden, van het Eerste Deel deezer Leerredenen, hadt de Eerw. thissel eene, zo dra mogelyke, uitgave van de Drie overige Deelen deezer Verzamelinge beloofd: aan die belofte doet hy, met de afgifte van dit Tweede Deel, gestand. Het is geheel op de leest geschoeid van 't voorgaande, door ons als een nuttig Huisboek aangepreezenGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 283]
| |
Een tweede Tiental wordt ons hier aangeboden, over de volgende Onderwerpen en Texten. - Hoedanig zyn de Verzoekingen ten kwaade te overwinnen, Matth. IV:1-11. - Eenige voorname Grondregelen om wel te bidden, Matth. XV:21-28. - Jesus in tegenoverstelling van zyne Vyanden Luk. XI:14-28. - Gods Heerlykheid in de gewoone spyziging der Menschen, Joh. VI:1-15. - De Volmaaktheid van jesus Character, Joh. VIII:48-59. - De natuur der Verpligting tot gods Verheerlyking, Matth. XXI:1-9. - Het Gewigt der Opstanding van jesus christus, Matth. XVI:1-8. - Handleiding tot het waardig gebruik van den Bybel, Luk. XXIV:13-35. - Waarom maakt god ons Zalig, niet door zien, maar door te gelooven, Joh. XX:19-31. - Hoedanig behooren wy aan jesus herderlyke tederheid en zorg te beantwoorden, Joh. X:12-16. Laaten wy onzen Leeraar hooren, daar hy een Handleiding geeft tot het waardig gebruik van den Bybel. Naa de Geschiedenis der Emmausgangeren ontvouwd, en zynen Toehoorderen een denkbeeld gegeeven te hebben wat de Bybel is, naamlyk: ‘Eene Verzameling van die Openbaaringen, waar mede god, van tyd tot tyd, de Menschen begunstigde, gepaard met een verhaal van eenige voorname gebeurtenissen, die daar aan verknogt waren,’ vaart hy dus voort. ‘Wenscht gy M.V. opregtlyk, om u, op ene waardige wyze, te oefenen in het Godlyk Woord, dan zal niets noodzaaklyker zyn, dan u, op allerlei wyze, gezettelyk tot het daaglyksch lezen van 't zelve op te wekken. - Herinnert u, ten dien einde, daaglyks, aan deszelfs Godlyken oorsprong. - Brengt u te binnen het onberekenbaar gewigt, en de groote oogmerken, waar toe u deze Openbaaring geschonken is. - Zy is de helderste lampe op de donkere paden dezes levens. Zy is het geschiktste middel om ons hart te heiligen, en 't zelve met ware vroomheid te vervullen. Ook is zy te gelyker tyd de rykste troostbron onder alle onze rampen. Met één woord, gewent u, dikwyls dit Boek te beschouwen, als 't dierbaarste hand-geschenk, waar in zich immer de Kinderen der Menschen mogen verblyden. - Herinnert u, om u tot het daaglyks gebruik van dit Godlyk Woord steeds op te wekken, al verder, welk ene schandelyke ondankbaarheid 't zyn zou, dit Gods-boek | |
[pagina 284]
| |
te veragten, welk ene snoodheid het zou insluiten, om de Wetten van uwen Almagtigen Opperheer, de raadgeevingen van uwen besten Vader, niet te willen lezen of te betragten. - Dat ook 't voorbeeld van zo veel heiligen u al mede bevestige in 't bezef uwer verpligtinge, om dit Gods-Woord, daaglyks, te overdenken. De Regtvaardige wordt ons beschreeven als de man wiens lust het is om van Gods Wet te spreken by dag en nagt. Een david is vol van die zalige geneugten, die Hy telkens schiep uit de betragting van de Godlyke Wetten. Zy verligten, zegt hy, de ogen en zy verblyden het hart! Uwe bevelen zyn my een eeuwig erfdeel: want zy zyn de blydschap myns harten! Ik heb lust tot uwe getuigenissen, die zyn myne raadslieden! Was uw Woord myn troost niet geweest in myne elenden, ik wat al lang vergaan! Begeeft u, M.V. Ene andere Regel ten dezen opzigte, tot 't lezen van Gods-Woord, nooit anders, dan met een heiligen ernst, en onder een nederig opzien tot God. Smeek Hem, Die uwen geest kan neigen als een waterstroom, vuriglyk, dat Hy u genadig beware voor verstrooingen; en alle uwe poogingen, onder 't lezen, moge leiden en zegenen. - O, dat zy de wensch van ieder lezend Christen, Heer! de geregtigheid uwer getuigenissen is eeuwig! Onderwys my op dat ik leeve! Open myne oogen, op dat ik de wonderen van uwe Wet mag aanschouwen! Zo doende zult gy, te gelyker tyd, Gods invloed ondervinden, en uwe aandagt niet weinig zien aangroeien. Terwyl gy Gods Woord zo te eerbiediger leest, zal de Heer u, te eerder, 't hart kunnen openen, gelyk dat van ene Godvrugtige lydia. Komt, bid ik u, al verder van dat gevaarlyk wanbegrip te rug, als of het waardig gebruik van dit Godsboek gelegen ware, in 't lezen als lezen zelve, als ware het daar toe genoeg, dat men den geheelen Bybel, van 't begin tot 't einde, zo spoedig doenlyk, doorlas. Dwaze Christenen, die al hun roem meer vinden, in Gods-Woord, in zulk een korten tyd, te hebben afgeleezen, dan in 't zelve behoorlyk te hebben verstaan: menschen, waar van men zeggen mag, zy lezen altoos en worden nooit verstandig! Wat zou 't, b.v. enen Onderdaan baaten, 't Bevelschrift van zynen Koning spoedig te hebben doorgelezen, zo hy den roem miste van 't zelve, duidelyk, te hebben begrepen, veel min naauwkeurig te hebben gevolgd. | |
[pagina 285]
| |
Leest M.V. ook veel liever weinig te gelyk, dan veel agter elkander; liever langzaam, zomtyds stilstaande, dan schielyk en met overhaasting. - Dan eerst zult gy 't gelezene, duidlyk, kunnen bevatten: en terwyl 't zo, dies te dieper, in uwen geest gedrukt wordt, zult gy 't zelve, zo veel te zekerder, kunnen bewaren. Leest vervolgends, om 't te beter te verstaan, zulk een klein gedeelte, dikwyls, by herhaaling. Blyft 'er, door nadenken, zomtyds op stilstaan. En, is 'er iets dat u byzonder getroffen heeft; een aanmerklyke spreuk, die u roerde, dan M.V. is 't vooral tyd om dat gedeelte eerbiedvol te herlezen; en zulk een gezegde als een dierbare schat, zo diep mogelyk, in uwe ziel te bevestigen. Al verder. M.V. Leest steeds met waardige oogmerken! Geenzins tot een enkel tyd-verdryf, of uit loutere gewoonte en zonder enige belangneeming; geenzins uit enkele nieuws-graagte, of ook alleen, met het eerzugtig doel, om met uwe kundigheden te kunnen pralen. Neen M.V. Om door 't Godlyk Woord licht in uw verstand, heiligheid in uw hart, en troost in uw leven te erlangen, daar toe zal 't nodig zyn, dat gy steeds leest, met het waardig oogmerk, om 'er wyzer, beter, godvrugtiger en gelukkiger door te worden. Dan, dan eerst zal dat Boek 't heil uwer ziele bevorderen, dan eerst zult gy dit Woord kunnen noemen, een lantaarn voor uwen voet en een licht op uwen weg. Om te beter te vorderen in 't begrip van dit H. Woord, en om die bezigheid voor u tevens dies te genoeglyker te doen worden; ook daar toe zal 't noodzaaklykst zyn, om dit edel bedryf, daaglyks, en gezet, te hervatten. En zoudt gy, zelfs in 't bezigst leven, niet, daaglyks, enige oogenblikken, daar toe, kunnen uitvinden? - O, M.V. Gy moogt schynen, 'er iets door te verliezen, voor de aarde, maar hoe veel, hoe veel wint gy 'er niet zeker door voor den hemel: terwyl immers de Algoedheid u dat verlies, zelfs in 't tydlyke, langs duizenderlei wegen, zal weeten te vergoeden. Daar gy, altoos, enige oplettenheid nodig hebt, om menschlyke boeken te verstaan, daar zal ik u, zeker, niet behoeven te herinneren, dat gy, om waardig te lezen, steeds behoort te lezen, met inspanning en opmerking. - Kiest daarom tot dit gewigtig werk, steeds zulke oogenblikken van den dag uit, waar in gy, naar de ziel, 't minst door zorgen, en, naar 't lichaam, 't minst door | |
[pagina 286]
| |
spyzen, bezwaard zyt; oogenblikken waar in gy de minste afleiding vermoedt, en gy u dus 't vatbaarste gevoelt voor stille overdenking. - Zo dra gy, intusschen, bemerkt, dat uw lust en uwe kragten uwe inspanning en opmerking afneemen, staakt dan M.V. voor dien tyd, uwe lezing; veel liever, dan dat gy dit edel bedryf, zo, door uwe schuld, zoudt doen worden, te gelyker tyd, nutloos en verveelend. Ten einde het gewenschte nut van uw lezen te erlangen, zal 't verder zeer dienstig zyn, om onder 't lezen, dikwyls, aan uzelven te denken. Vraagt dan, verstaa ik wel wat ik lees? - Zou ik 'er wel iets aan een ander van kunnen mededeelen - En wat kan ik 'er tot leering, of waarschuwing, ter bestraffing, of vertroosting, voor my zelven uit afleiden? - Leest dus, niet in eens onafgebrooken voort, ook niet onder algemeene beschouwingen; maar, zo veel mogelyk, met toepassing op uzelven; om zo, naar uwen byzonderen toestand, voordeel te doen met het gelezene. Daar al 't nut van 't lezen blykbaar afhangt van 't goed verstand van 't gelezene, is het ten dien einde allernoodzaaklykst, zich toe te leggen, om, 't geen men leest, behoorlyk, te bevatten. - Bedient u daar toe M.V. zorgvuldig van diezelfde middelen, waar van gy gebruik maakt, om menschlyke schriften te verstaan. - Raadpleegt b.v. telkens den samenhang van 't geen gy leest, dat is, 't geen 'er voorgaat, en 't geen 'er op volgt. - Poogt de gelegenheid of de aanleiding waar by, ook 't oogmerk, op te spooren, waar toe iets gezegd wordt. - De perzoon, die spreekt; en zy tegen welken gesprooken wordt; de tyden waar in; de omstandigheden waar onder de H. Schryveren geschreeven hebben; ook daar op behoort gy, zo veel mooglyk, onder 't lezen agt te geeven. - En tragt die plaatzen, die voor u duister waren in den beginne, en by de eerste lezing, voor u duidelyk te doen worden, door dezelve, voor de tweede maal, met nadenken in te zien. - Voorzeker M.V. Door 't in agtnemen van deeze raadgevingen, zult gy u, telkens in 't duidlyk begrip van 't geen gy leest, niet weinig geholpen zien. Vindt gy M.V. onder 't lezen hier en daar, voor u duistere en onverstaanbaare gezegden; in plaats van den zin stout of vermetel te beslissen; in plaats, van 'er u geheel vrugtloos op te vermoeien, of 'er te diep te wil- | |
[pagina 287]
| |
len indringen, zal 't voor u raadsaamst zyn, 'er uwen Leeraar of enen kundigen vriend, over te raadplegen; en inmiddels die duistere gezegdens eerbiedig voorby te stappen, u slechts naauw houdende aan 't geen gy duidlyk hebt kunnen bevatten: 't Verborgene is voor den Here, maar 't geopenbaarde voor ons en voor onze kinderen eeuwiglyk! - Trouwens 't geen God u geboden heeft, is u niet verborgen, noch te ver! - Dat men, om, door 't lezen, waarlyk verbeterd en vertroost te worden, zich, dikwyls, by zyne daden, en in den ommegang met anderen, aan 't gelezene zal behooren te herinneren, behoef ik schier niet te zeggen. Wat zou 't ons, M.V. tog baten, dat wy het zaad van Gods-Woord, al lezende, in onze harten hadden doen vallen; zo wy 't naderhand, met opzet, in den wind sloegen; of dat kostlyk zaad, door de zorgen en de rykdommen der aarde, ongelukkig, verstikten? Eindelyk, M.V. Staakt nimmer uwe lezing, zonder 't gelezene, nog eens, na te denken; en, naar gelang van 't geen gy gelezen hebt, dan, 't een of ander Godsdienstig besluit, by u zelven, te vernieuwen. - Leest gy, b.v. ene beschryving van Gods Grootheid, of van Zyne Werken, hoe betaamlyk is 't dan niet, zulk ene lezing te eindigen, met den oprechten wensch, om zulk een grootmagtig Wezen, zulk een grootmagtigen Schepper, voortaan te eerbieden en te vreezen? - Leest gy over Gods ontfermende Liefde, zo zigtbaar in het werk uwer Verlossinge: wat kan dan voor u voegzaamer zyn, dan dat heilig voornemen te bevestigen, om deze God der Liefde, voortaan dankbaar en vertrouwend te vereeren? - Leest gy, op enen anderen tyd, ene aanpryzing van ene deugd, of ene waarschuwing tegen zekere ondeugd; wat kan, na zulk ene lezing, voor u gepaster zyn; dan, by vernieuwing, dat heilig besluit te neemen, om dat goede, van nu af aan, ernstig te volgen, en zulk een kwaad, met alle raagt, te myden? - Dan, neemt, bid ik u, zulk een besluit nooit vermetel, maar steeds onder een nederig zugten tot God. - Wapent u voorts met enen heiligen moed! - En uw Geloof, door zulk ene lezing aangevuurd en gesterkt, zal de Wareld overwinnen.’ |
|