Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. Vyftiende Deel, Tweede Stuk. Bevattende het Vervolg der Beschryvinge van Friesland. Te Amsterdam, by P. Schouten, enz. 1787. In groot octavo, 289 bladz.Tot een slot der beschryvinge van de Grieteny Hemelumeroldevaart en Noordwolde, geeven ons de vervaardigers deezer Stukken, by den aanvang van dit tweede, een naauwkeurig verslag van de Steden Hindeloopen en Workum, welker melding in 't voorige Stuk nog agtergebleeven was. En hieraan is voorts gehegt een berigt van de negende en laatste Grieteny van Westergo, het Bildt geheeten. Dezelve is een Polder, of verslykte inham, tusschen de uitsteekende punten van Barradeel en Ferwerderadeel, die ten Noorden aan de Zee grenst, en ten Oosten, Zuiden en Westen van Ferwerderadeel, | |
[pagina 256]
| |
Leeuwarderadeel, Menaldumadeel en Barradeel gescheiden wordt, door den ouden Zeedyk van den mond der Middelzee, die weleer, toen het Bildt nog een openbaare Zeeboezem was, het land voor overstroomingen moest beveiligen. Zy heeft maar drie Dorpen, welken in de volgende orde stemmen: 1.) St. Jakobi Parochie. 2.) St. Anna Parochie, en 3.) Vrouwen Parochie; aldus genoemd naar de Heiligen, aan welke de Roomsche bygeloovigheid hen heeft toegewyd. Doch, behalven deeze drie Dorpen, behooren 'er ook toe de buurt de Oude Bildtzyl en een gedeelte van de Leye, met daarenboven eenige gehugten, langs den Ouden Bildtdyk en de Hoeven ten Westen van Jacobi Parochie. Met een verslag van 't merkwaardige nopens deeze Grieteny, loopt de beschryving van Westergo ten einde; en ze wordt, even als die van Oostergo gedaan is, beslooten, met eene opgave van den staat van alle de Landsfloreenen, op de vastigheden en Landeryen in Westergo. Na de beschryving van Oostergo en Westergo, volgt natuurlyk die van Frieslands derde of laatste Kwartier, met naame Zevenwolden; ook wel de Wouden geheeten; om dat dit Kwartier, vooral naar 't Oosten, meerendeels uit hooge Veenen, Bosschen en Zandgronden bestaat. Het grenst ten Noorden aan Rauwerderhem en Smallingerland; ten Oosten aan de Groninger Ommelanden en Drenthe; ten Zuiden aan Drenthe en Overyssel; en deszelfs Westelyke en Noordwestelyke grenzen zyn eindelyk de Grienenyen Hemelumeroldevaart en Wymbritseradeel in Westergo. Uit den naam Zevenwolden denkt men ligtlyk op eene zevenvoudige verdeeling, en vermoedelyk had ze in vroegere dagen plaats; maar thans telt men 'er tien Grietenyen in. De eerste is Utingeradeel, dat zes stemmende Dorpen heeft. 1) Oudehoorn, 2) Nes, 3) Akkrum, 4) Ter Horne, 5) Ter Kaple, en 6) AEkmaryp. - Hieraan volgt de Grieteny AEngwirden, hebbende vier Dorpen, 1) Gersloot, 2) Tjallebird, 3) Lunjebird, en 4) Terband of Katharina-band. - Wyders Doniawerstal, waarin men veertien Dorpen telt. 1) Goingaryp, 2) Broek, 3) Ouwsterhaule, 4) Ouwster Nyega, 5) Oldouwer, 6) Doniaga, 7) Tjerkgaast, 8) St. Niklaasga, 9) Idskenhuizen, 10) Ter Oele, 11) Dyken of Indyken, 12) Langweer, 13) Boornzwaag, en 14) Leegmeer. - Voorts Haskerland, dat zeven Dorpen heeft: 1) Westermeer, 2) Snik- | |
[pagina 257]
| |
zwaag, 3) Haskerdyken, 4) Nieuwe Haske, 5) Oude Haske, 6) Hasker Horne, en 7) Joure of de Jouwer. - De vyfde Grieteny is Schooterland, waarin, behalven het grootste gedeelte van 't Heerenveen, achttienGa naar voetnoot(*) Dorpen liggen: 1) Hornsterzwaag, 2) Jobbega of Jubbega en Schurega, 3) Oude Horne, 4) Nieuwe Horne, 5) Katlyk, 6) Brongerga, Nieuw Brongerga of de Knype en Mildam, 7) Oudeschoot, 8) Nieuwe of Nyeschoot, 9) Rottum, 10) St. Johannisga, 11) Rotstergaast, 12) Rotsterhaule, 13) Rohel of Nyega, en 14) Delstrahuizen. - By deeze komt Lemsterland, hebbende vyf Dorpen: 1) de Lemmer, 2) Eesterga, 3) Vollega, 4) Oosterzee, en 5) Echten. - Vervolgens Gaasterland, dat zeven Dorpen heeft: 1) Wyckel, 2) Sondel of Sindel, 3) Nye Mirdum of Mardum, 4) Oude Mirdum, 5) Mirns en Bakhuizen, 6) Harich en Balk, en 7) Rugehuizen. - In dit District ligt Slooten, op den gewoonen doortogt uit Overyssel in de Zevenwouden naar Westergo, de achtste in rang der stemmende Friesche Steden, en de eenige in 't Kwartier der Zevenwouden. - Voorts heeft men hier de Grieteny Opsterland of Upsterland, onder welke dertien Dorpen behooren: 1) Beets, 2) Beetsterzwaag, 3) Olterterp, 4) Ureterp, 5) Sigerswolde, 6) Duurswolde, 7) Wynieterp, 8) Hemrik, 9) Lippenhuizen, 10) Ter Wispel, 11) Korte Zwaag, 12) Lange Zwaag, en 13) Luxwolde. - De negende Grieteny is Stellingwerf Oosteinde, en bestaat uit tien Dorpen: 1) Olde of Oude Berkoop, 2) Nieuwe of Nye Berkoop, 3) Makkinga, 4) Donkerbroek, 5) Haule, 6) Oosterwolde, 7) Vochtele, 8) Appelsche, 9) Langedyk, en 10) Elslo. - Ten laatsten heeft men hier nog de Grieteny Stellingwerf Westeinde, met twintig Dorpen: 1) Boyl of Beuil, 2) Noordwolde, 3) Finkega, 4) Steggerden, 5) Peperga, 6) Blesdyk, 7) Nye Holtpade, 8) Olde Holtpade, 9) Wolvega, 10) Sonnega, 11) Oude Tryne, 12) Nye Tryne, 13) Spangen, 14) Scherpenzeel, 15) | |
[pagina 258]
| |
Monnikebuuren, 16) Oude Lemmer, 17) Nye Lemmer, 18) Nye Holtwolde, 19) Olde Holtwolde, en 20) Ter Idzerd. Van deeze Grietenyen en derzelver Dorpen, mitsgaders van de Stad Slooten, geeft men ons in dit Stuk een voldoenend berigt, met melding der byzonderheden, die opmerking verdienen; ook van zulken, in welken een Vreemdeling juist geen belang stelt, maar die de Ingezetenen van zodanig een Gewest tog gaarne aangetekend zien. - Onder alle deeze opgenoemde Plaatzen, in het Kwartier Zevenwolden, waar van verscheiden haare gevalligheid hebben, is 'er buiten twyfel geen, dat het oog derzulken, die Friesland doorreizen en bezigtigen, sterker trekt dan het Heerenveen; uit welken hoofde de Landzaaten ook gemeenlyk de Vreemden, die hen bezoeken, derwaards geleiden, om hen dit aanzienlyk Vlek, dat ook wel den naam van 't Friesche 's Gravenhage draagt, vooral te vertoonen. Wy vinden het des ook niet oneigen, hier ter plaatze het voornaamste van deszelfs beschryving over te neemen. ‘Het Heerenveen, (dus luidt het verslag,) ligt ongeveer zeven uuren gaans ten Zuidoosten van Leeuwarden, en is zyne opkomst alleen verschuldigd aan de turfgraavery, hier ter plaatse begonnen, omtrent het jaar 1551Ga naar voetnoot(†), wanneer de Heer Pieter van Dekema, Ridder en Raad in den Hove van Friesland, en zyne Kompagnons, de Heeren Kuik en Foits, de hieromtrent liggende Veenen kochten, die van wegens dit Koopgenootschap der Heeren Kompagnons, of der Heeren Veenen, werden genoemd, en uit welke benaaming die van 't allengs aanwassende Vlek 't Heerenveen is gesprooten. In 't begin was deeze onderneeming aan groote zwaarigheden onderhevig, dewyl men geene vaart had, om de turf behoorlyk te verzenden. Men begon hierom eene doorvaart te zoeken, omtrent het Dorp Oudehorne tot in de Kuinder, om van daar te komen in de Zuiderzee: dan dewyl deeze uitwatering te ondiep wierd bevonden, werd | |
[pagina 259]
| |
'er eene vaart van de Haskerdyken gegraaven tot die Veenen, op welke allengskens het Vlek is gebouwd. Deeze vaart werd in den tyd van vyf jaaren voltrokken, en de turf langs dezelve verzonden, niet alleen in deeze Provincie, maar meest buiten dezelve naar Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en zelfs Braband; waardoor veelen werden uitgelokt om zich hier ter plaatse neêr te zetten tot oeffening van allerhande Koopmanschap en Handwerken. Hier door is te wegegebragt, dat, binnen eene Eeuw, deeze vaart, van de Hasker en Terbandster Schans af tot aan de Bontebok toe, eene lengte van byna twee uuren gaans, aan beide zyden met fraaie Burgerhuizen en deftige Boerewooningen is bebouwd geworden; ziende men dus, uit het weleer woest en moerassig Veen, 't schoone Heerenveen met de Knype te voorschyn komen. Deeze vaart, van 't Hasker Konvent afgerekend, is ongeveer vyf uuren gaans lang, en loopt tot in het Heerenveen Zuidwaards, en vervolgens Oostwaards tot in de Kompagnons Veenen. Wegens den allengskens opryzenden grond, zyn in dezelve, om ze vaarbaar te houden, vier Schutsluizen gelegd, welker eerste in 't Heerenveen zelve wordt gevonden.’ Onze Autheur tekent verder, met opzigt tot het Geschiedkundige, aan, het deel dat dit Vlek had in de Oorlogsonlusten, zo in 't jaar 1622 als 1672. En wyders hoe men alhier, eerst in 't Jaar 1613 een eigen Predikant verkreeg, die den Godsdienst in eene Schuur verrigtte, tot dat 'er, in 't Jaar 1633, eene Kerk gesticht werd: welke thans, ten deele tot eene Waag, ten deele tot eene Nederduitsche School, dient: hebbende de Grietman van Schooterland, by gelegenheid van eenige ontstaane onlusten, over den eigendom van den grond dier Kerk, tusschen de Grietenyen van Schooterland en AEngwirden, reeds in 't jaar 1537, binnen zyne Grieteny, eene nieuwe Kerk doen bouwen; welke aanbesteed werd voor de somma van 9500 Guldens. - Het is, naar het hier gegeeven berigt, een deftig Kruisgebouw, uit welks midden een fraaie en doorlugtige toorn opryst, die vier uurwyzers heeft, en met heel en halfuurs Klokkenslag voorzien is. In het zelve vindt men veele wapens, zo van Adelyke als van aanzienlyke Familien, die hier voormaals gewoond hebben, benevens verscheiden aanzienlyke gestoelten; mitsgaders eene pragtige Tombe, van wylen den Heer Martinus van Scheltinga, in leeven Grietman | |
[pagina 260]
| |
van deezen Deele. De Kerkenraad bestaat uit den Predikant, vier Ouderlingen en vier Diakonen. - De Hervormde Ledematen, die in dat gedeelte van 't Vlek woonen, 't welk onder de Grieteny van Haskerland gelegen is, behooren niet tot deeze Kerkgemeenschap, maar onder de Gemeente van Haskerdyken en Nieuwe Haske. - De Doopsgezinden of Mennoniten hebben 'er, hunne oude Vergaderplaats niet meer tot den Godsdienst gebruikende, in 't Jaar 1762, eene nieuwe Kerk doen bouwen. Weleer was deeze Gemeente vereenigd met die van de Knype; doch thans is ze met een eigen Leeraar voorzien, die, in de Studiën opgeleid, met één Kerkvoogd, één Ouderling en twee Diakonen den Kerkenraad uitmaakt. - Voorts staat 'er even buiten het Vlek, ten Oosten in het Meer, ook nog eene Roomsche Kerk, welke door éénen Priester bediend wordt. Het getal der Huizen op 't Heerenveen beloopt thans, zegt onze Berigtschryver, ruim 400; waarvan 'er ruim 80 onder Haskerland, en ruim 70 onder AEngwirden behooren, maakende de overige ongeveer 260 huizen, die in de Grieteny van SchooterlandGa naar voetnoot(§) staan, niet alleen het grootste, maar ook tevens het aanzienlykste, gedeelte uit. Men vindt hier, onder een groot aantal fraaie Burgerhuizen, ook nog eenige aanzienlyke Heerenhuizen, waar onder voornaamlyk uitmunten, dat van den Heer E.A. van Idema, Grietman van AEngwirden, 't welk met een fraaien toren versierd is; dat van de Vrouwe Weduwe van Wylen den Heer M.C. van Scheltinga, en dat van de Heeren van Grovestins, het welk voor deezen ook een toren had. - Verder wordt ons hier gemeld, dat op het Heerenveen, ter oorzaake van de groote en goede gesteldheid der plaatze, zedert veele jaaren niet alleen bestendig het Klassis der Zevenwouden,Ga naar voetnoot(‡) maar ook, | |
[pagina 261]
| |
om het zevende jaar, het Synode van Friesland gehouden wordt; en dat de Leden dier Kerkvergaderinge zig aldaar ruim zo gewillig gehuisvest en gulhartig onthaald vinden, als in ééne der Vriesche Steden. ‘'t Heerenveen is, (indeezervoege vervolgt wyders het hier gegeeven berigt,) zo Volk-, Koop- en Neeringryk, dat 'er genoegzaam alles te bekomen is, wat eene Stad kan opleveren. Men vindt hier verscheiden Scheepstimmerwerven, drie Kalkovens, een Rog- en Weitmolen, een Rog-, Weit- en Pelmolen, een Houtzaagmolen, eene Pottebakkery, een Lynbaan, en eene Boekdrukkkery: ook zyn veele Schippers en Schippersgezellen hier woonachtig, terwyl veele Kooplieden handel dryven in allerlei Waaren, en de Ambachtslieden allerhande Handteeringen oeffenen. De Weekmarkt, die des Saturdags gehouden wordt, is zeer aanzienlyk, zo van wegen den buitengewoonen toevloed van menschen, als toevoer van allerhande Waaren. Op zulke dagen zier men 'er niet alleen verscheiden Veerschepen van veele Steden en Dorpen, maar ook dikwerf meer dan tweehonderd Wagens, met Boekweit, Rogge, enz., belaaden, uit Drenthe, Oost- en West-Stellingwerf, en Schooterland. Ook heeft men hier eene schoone Vleeschmarkt, als mede, in 't Voorjaar, vier, en in den Herfst, zes weeken lang, eene aanzienlyke Beestemarkt, die beide nog geduurig toeneemen; wordende hier insgelyks niet weinig Boter verkocht. De Jaarmarkt, die op Pinkster Maandag en Dingsdag invalt, is, wegens den grooten toevloed van Menschen, zeer bekend. Behalven de menigvuldige doorvaart van Schepen, met turf en hout beladen, strekt niet weinig tot vermeerdering van den bloei des Vleks de menigte van reizigers, die door het zelve van en naar Overyssel, Drenthe, Gelderland enz., trekken. - Sedert het jaar 1750 heeft dit Vlek niet weinig in welvaart toegenomen, door 't aanwinnen der | |
[pagina 262]
| |
turfgraaveryen, onder de nabuurige Dorpen van Oude- en Nieuwe Haske en St. Jansga. In deeze streeken moet de Klyngroud uit de diepte worden opgehaald, ten welken einde jaarlyks honderden van vreemdelingen uit Westphalen en van elders herwaards komen. Het Vlek Heerenveen vertoont zich, ten Zuidwesten, met de Knype ter rechterhand, en de Schans [eene buurt van Nieuwe Haske] ter slinkerhand, als eene wyd uitgestrekte Stad, pronkende met twee torens in 't midden, en een ter slinkerhand. De omtrek van dit Vlek is zeer vermaaklyk, en voorzien met fraaie wandelwegen; terwyl het zelve van binnen, door zyne volkrykheid en fraaie gebouwen, uitmunt, en men zich overvloedig met visschen en jaagen in de nabuurschap kan vermaaken.’ Onder de hier boven aangeduide wandelwegen is geene van de minste, die van 't Heerenveen na 't Oranjewoud; van welke Lustplaats wy ter deezer gelegenheid nog kortlyk gewag zullen maaken. 'Er ligt, naamlyk een goed halfuur van 't Heerenveen, ten Noordoosten van Oudeschoot, in de buurt Schooterwoud, digt by Brongerga, eene vermaaklyke Lustplaats van Z.D. II. den Heere Prinse Erfstadhouder, het Oranjewoud geheeten, waar van ons hier het volgende gemeld wordt. ‘Dit huis, waarop Prinsesse Albertina van Nassau, gebooren Prinsesse van Oranje, den meesten tyd van haaren weduwlyken staat heeft doorgebragt, na dat zy het Stadhouderlyk bestier aan haar Zoon, Hendrik Kazimier, had overgedraagen, bestaat uit twee vleugels, die thans door den Kastelein worden bewoond; zynde het Lichaam des Gebouws nooit voltrokken geworden. Ten Zuiden van 't zelve vindt men een grooten uitgestrekten Tuin, voorzien met allerlei Vruchtboomen, Planten en Bloemen. Ten Noorden, achter de huizing, is eene Oranjery, waar in veele schoone Oranjeboomen gevonden worden; terwyl men ten Oosten een vermaaklyk Sterrenbosch en Doolhof ziet. Daarenboven is deeze Heerlykheid omringd met verscheiden Bosschen, waarin veel Wild en zingend Gevogelte wordt gevonden; gelyk ook met sierlyk beplante cingels, aangenaame wandel- en rydwegen, benevens bekoorlyke Weid- en Korenlanden.’ Voorts wordt deeze beschryving van 't Kwartier Zevenwouden, even als die der voorige Kwartieren, beslooten, met eene opgave van den Staat van alle de Landsfloreenen, op de vastigheden en landeryen in 't zelve. |
|