Verhandeling over de Legerziekten, benevens Proeven over de Rotting. Door J. Pringle, M.D. Vermeerderd met een Geneeskundige Beschryving der Hospitaalen; door D. Monro, M.D. Uit het Engelsch vertaald, door L. Bikker, M.D. enz. Derde Deel. Te Amsterdam, by P. Conradi, 1788. In gr. 8vo. 288 bladz.
Dit derde Deel, van het uitmuntende Werk des beroemden pringle, begint met Proeven omtrent de verrotting baarende, en verrotting weerende, zelfstandigheden, met Aanmerkingen, betreffende derzelver gebruik in de Theorie der Geneeskunde, in verscheide verslagen voorgeleezen voor het Koninglyke Genootschap. Dit voor de Genees- en Scheikunde zo belangryk onderwerp is door den alom geachten Schryver 't eerst opzettelyk verhandeld, en hy heeft daar door tot verdere naaspeuringen den weg gebaand. - Dan, daar de volgende ontdekkingen en gemaakte vorderingen in de Scheikunde meer en meer licht over dit onderwerp hebben verspreid, zo heeft de geleerde Vertaaler, tot meerdere opheldering, zeer veele oordeelkundige Aanmerkingen 'er by gevoegd, waarin hy de denkbeelden van laatere Genees- en Scheikundigen, omtrent dit stuk, nader ontvouwt en beoordeelt. - Aanmerkingen, die zyne uitgebreide kennis eere aandoen. In deeze Aanmerkingen (zie pag. 119. enz.) herroept de Heer bikker zyn gevoelen omtrent het bestaan van het Phlogiston, - en wil, dat de Verklaaring, welke hy in de twee eerste Deelen van dit Werk op dit beginzel, van alle de daar toe betrekking hebbende verschynzelen, gegeeven heeft, voor geheel ongegrond en onvoldoende gehouden worde, enz. - daar by voegende, dat hy deeze overtuiging verschuldigd is aan de beknopte, doch zeer klaare, Schets, welke de Heer van marum, van de nieuwe Leer van lavoisier, omtrent de zuivere Lucht, enz., by wyze van een Aanhangzel, geplaatst heeft agter het vierde Stuk van de Verhandeling van teyler's tweede Genootschap. - Het verstrekt altoos een verstandig man tot eere, zyne dwaalingen te herroepen, en zyne betere overtuiginge der waereld mede te