Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeschouwing der Maatschappy en Zeden, in Poolen, Rusland, Zweeden en Deenemarken, doorvlogten met Voorvallen eenige uitsteekende Characters betreffende. Door William Ooxe, A.M.F.R.S. Lid van 's Konings Collegie te Cambridge, Kapelaan des Hertogs van Marlborough, Medelid van de Keizerlyke OEconomische Societeit te Petersburg, als mede van de Koninglyke Academie te Koppenhagen. Naar den derden Druk, uit het Engelsch. Vierde Deel. Te Amsterdam, by J. Yntema. 170 bl. In gr. 8vo.Schoon onze Reiziger coxe, bykans dit geheele Deeltje door, in Petersburg blyve, behelst het eene groote verscheidenheid van stoffen, die de aandagt uitlokt en gaande houdt. Een korte vermelding van 't geen 'er in voorkomt, zal onze Leezers des verzekeren. - Het zien van de straffe met de Knoet geeft hem aanleiding, om van dezelve, als mede van dit Werktuig, een omstandiger berigt te geeven, dan wy weeten elders aangetroffen te hebben: en zal men zyne daar by gevoegde Aanmerkingen, over de Afschaffing der Doodstraffen in Rusland, door elizabeth, met goedkeuring leezen, als mede 't geen hy van de Pynigingen en Gevangenissen schryft. - Meer voldoeninge zal men nog vinden in de vermelding van het Wetboek, door catharina de II ingevoerd, en van haare schikking op de binnenlandsche Regeering. - Hy zet juiste perken aan de veeltyds te hoog opgegeevene Beschaaving van Rusland, door peter den I; en geeft een breed verslag van 't geen deeze Czaar deedt, in den Kerklyken Staat zyns Ryks; den tegenwoordigen stand der Geestlyken teffens ontvouwende. - Zeer leezenswaardig is de beschryving van een Tusschenrang van Menschen in Rusland, tusschen de Edelen en Boeren; als mede van de drie Rangen van Kooplieden in dat Ryk, en van den Boerenstand, in twee soorten onderscheiden, wier ontslag van Lyfeigendom de Menschliefde met genoegen ziet naderen, terwyl zy de nog overblyvende Slaaverny beweent. - De grondvesting van de Keizerlyke Academie der Weetenschappen, door Czaar peter, derzelver Opbouw en tegenwoordige Staat, le- | |
[pagina 164]
| |
vert een treflyken Brief uit, gevolgd door andere, die ons de Boekery, het Museum der Academie, de Kamer der Zeldzaamheden, beschryven, waar in de Heer coxe, by het weetens- en mededeelenswaardigste, stil staat. - Hy treedt ook in de Academie der Kunsten, in de Vrye OEconomische Societeit, tot voortzetting van den Landbouw, in de Kweekschool, ten dienste van denzelven, in de Kweekschool der Land-Cadets, en in die der Dames. - De Taalkundige zal de invoering van de Sclavonische Taal in Rusland, daar nog in den Kerkdienst gebruiklyk, vermeld vinden, en elk een onbevooroordeeld onderzoek, van waar het bykome, dat de Russen minder vorderingen dan andere Volken van Europa, in Kunsten en Weetenschappen, gemaakt hebben? - Verwonderd zal men staan, over de Oudheid der Geschiedschriften in Rusland: de tegenwoordige, en bovenal voltaire's Leeven van Czaar peter den Grooten, worden beoordeeld; de Oude Dichtwerken der Russen vermeld, met eene opgave van den toestand des Russischen Tooneels en der Dichtkunste. - Wenscht men de Volkrykheid van Rusland, den Staat der Geldmiddelen, de Landmagt, te kennen, deeze belangryke stukken worden afzonderlyk ontvouwd, als mede den Griekschen Kerkdienst, het Wyen der Wateren; de Russische Baden; de Lugtsgesteltenis in den Winter, die zeer omstandig, met veele daar by voegende byzonderheden, beschreeven word. - In den laatsten Brief verlaat onze Reiziger Rusland, en zal men hem in Russisch Finland gaarne vergezellen. 't Kan ons, in zulk een overvloed van stoffe, waar van wy het voornaamste slegts aanstippen, aan geen dubbel mededeelingswaardige byzonderheden ontbreeken, die onze Letteroefeningen ten cieraad, en den Leezer ter proeve, verstrekken. Naardemaal de Heer coxe eenige Maanden te Petersburg doorbragt, en onder deezen aldaar het holste van den Winter sleet, vinden wy in eenen Brief zamengebragt. Zyne Waarneemingen, wegens de Weêrs- en Lugtsgesteltenisse, en de uitwerkinge der Koude in deeze strenge Lugtstreek, gepaard met eenige gebeurtenissen, hier toe betrekkelyk, welke hem voorkwamen. Het perk, 't geen wy ons gesteld hebben, gedoogt niet zyne byzonderheden, wegens het bevriezen van de Neva, op te geeven, noch ook zyne Waarneemingen op de koudste dagen, in November, December en January, die tot we- | |
[pagina 165]
| |
derlegging kunnen strekken der Schryveren, die beweeren, dat de Koude, zo ras de harde Vorst begint, met eene eenpaarige gestrengheid, den geheelen Winter voortduurt. Algemeener gevallen tot de Koude en den Winter betrekkelyk moeten wy plaats geeven. ‘Geduurende drie dagen, naamlyk, den negenden, tienden, en elfden van Louwmaand, was de Vorst bykans zo sterk als men dezelve ooit in Petersburg gevoeld hadt.Ga naar voetnoot(*) De Thermometer daalde, gelyk gy uit myn opgegeeven Tafeltje gezien zult hebben, tot 31 ½ beneden 0. of 63 ½ beneden het Vriespunt. Deeze strenge koude deedt my nogthans niet t'huis blyven, maar ik ging, naar gewoonte, uit, met geen ander beschutzel dan myne Pelisse of langen bonten mantel, bonte schoenen en muts, en vond het geenzins onvermaaklyk: dewyl de Zon helder doorscheen. Toen ik op den twaalfden 's morgens door de Stad wandelde, ontmoette ik verscheide Persoonen, wier aangezigten bevroozen waren; op hunne kaaken vertoonden zich breede streepen, eveneens of een heet yzer dezelve geschroeid had. Ik ging met een Engelsch Heer, die, in stede van een bonten Muts, een gewoonen Hoed droeg; zyn Ooren waren schielyk bevroozen; hy voelde geen pyn, en zou het eenigen tyd niet bemerkt hebben, indien een Rus, ons voorbygaande, het niet gezien, en hem des verwittigd hadt: deeze boodt hem hulpe, door het bevroozen gedeelte met Sneeuw te wryven, waar door het onmiddelyk ontdooide. Het bevroozene gedeelte vertoont zich altoos wit, de Russen, gemeenzaam met dit verschynzel, bemerken het terstond. Dit wryven met Sneeuw, of met een flenellen Doek, is het gewoone middel; doch als iemand, in dien staat, zich digt by 't vuur vervoegde, of het bevrooze lid in warm water stak, zou het terstond sterven en afvallen. Het gemeene Volk blyft, naar gewoonte, doorwerken, de Voerlieden ryden met hunne sleden door de straaten, voor 't oog geen hinder van de Vorst hebbende; hunne baarden waren omkorst met ys, de yskegels hingen | |
[pagina 166]
| |
by de paarden neder. Het Volk voegde (zelfs geduurende deeze strenge Koude) niets by de gewoone kleeding, die ten allen tyde wel geschikt is, naar de strengheid der Lugtstreeke. Zorgvuldig dekken zy het onderste der Leden tegen de Koude, door hunne Beenen en Handen met Bont te bezorgen. Het bovenkleed is een schaapenvagt, met de wol binnenwaards, rondsom den middel met een gordel vastgemaakt; doch hun Hals is geheel bloot, en de Borst alleen met een ruw hemd gedekt: deeze deelen zyn nogthans wel beschut, door den langen en dikken baard, die daarom in dit Land van grooten dienst is. - Grootlyks stond ik versteld, als ik zag, dat, op dien tyd, verscheide Vrouwen, wier Kleeding van die der Mannen weinig verschilt, op de Neva, of in de Kanaalen, met wasschen bezig waren. Zy maakten met een byl gaten in 't Ys, doopten het Linnen in 't water met bloote handen, en sloegen het voorts met platte stokjes. Dewyl het Ys, onder dit werken, gestadig weder in de byten kwam, moesten zy het geduurig weg doen. Veele waren twee uuren, zonder ophouden, bezig in deezen arbeid, toen de Thermometer op 60 Graaden beneden het Vriespunt stondt. Eene byzonderheid, welke uitwyst hoe zeer het Lichaam gewend kan worden, uitersten te verduurenGa naar voetnoot(†). | |
[pagina 167]
| |
't Gebeurt zomwylen dat de Voerlieden en Knegts, terwyl zy hunne Heeren wagten, dood vriezen. Om zo veel mogelyk deeze droeve onheilen te voorkomen, worden 'er groote vuuren van geheele boomstammen, op elkander gestapeld, aangestooken, op het voorplein van de Paleizen, en op de meest bezogtste plaatzen der Stad-Naardemaal de vlammen zich verhieven boven de daken der Huizen, de glooring zich op eene grooten afstand verspreidde, vermaakte ik my niet zelden met het beschouwen dier schilderagtige groepen van Russen in hunne Asiatische Kleeding, en met lange baarden, rondsom het vuur vergaderd. De Schildwagten geen Baarden hebbende, van zo veel dienst, om de keel en de aangrenzende deelen te dekken, knoopen veelal een halsdoek om de Kin, (deeze voorzorg gebruiken de Vrouwen mede) en beschermen hunne Ooren met kleine lapjes flenel. Niets kan woeliger en voller van verscheidenheid weezen dan de Wintertooneelen op de Neva, en nauwlyks liep 'er een dag voorby of ik deed myne morgenwandeling, of reed met een slede op die Rivier. Veele Wagens, Sleden en ontelbaare Voetgangers, 'er gestadig over en weder gaande, leveren een bestendige opeenvolging van beweegende voorwerpen uit, en het Ys is dermaate bedekt met verscheide groepen Menschen, verstrooid, of digter byéénvergaderd, en in verschillende bezigheden, naar behoefte of goeddunken. - Hier zyn verscheide lange baanen, schoon van sneeuw geveegd, ten dienste der Schaatsryderen; verder op, een afschutzel, waar binnen een Edelman zyne Paarden ment, en alle de beweegingen der Rydschoole doet maaken; ginds staat een hoop toeky- | |
[pagina 168]
| |
kers, na 't geen zy harddraaven noemen; de loopbaan is een langwerpig vak omtrent eene myl lang, en breed genoeg om 'er het rydtuig in om te keeren. Het mag nauwlyks een hardloop heeten: want het is alleen ééne enkele slede, getrokken door twee Paarden; de geheele kunst van den Ryder bestaat daar in, dat het eene Paard zo hard draaft als mogelyk is, terwyl het ander op een galop gaat. De Yshoogten zyn zeer algemeen, en verschaffen een ryke bron van vermaak aan het Volk: zy worden op de volgende wyze vervaardigd. Men rigt op de Rivier een gevaarte op van omtrent dertig voeten hoog, met eene vlakte aan het bovenste gedeelte, werwaards men met een ladder opklimt. Van deeze hoogte is een schuinsche helling van planken, omtrent twaalf voeten breed en dertig lang, afloopende op het Ys der Riviere: deeze wordt onderschraagd door sterke stokken, allengskens in hoogte afneemende, en de zyden zyn beschut door eene leuning van planken. Op de schuinliggende deelen legt men vierkante stukken Ys van omtrent vier duimen dik, deeze eerst met den byl effen gehakt, en digt aan elkander gevoegd, worden met water begooten, hier door vriezen ze zamen, en vormen, aan de deelen vast kleevende, terstond een hellend vlak van zuiver Ys. Van het beneden einde deezes vlaks wordt de Sneeuw, ter lengte van zes honderd en ter breedte van twaalf voeten, van de Rivier weggeveegd: de zyden van deeze baan, zo wel als de zyden en de top van de Yshoogte, zyn opgecierd met Dennen- en Pynboomen. Ieder persoon, voorzien van een slede, klimt de ladder op; den top bereikt hebbende gaat hy aan het hoogste einde van het hellend vlak 'er op zitten, langs 't welk hy zich, met eene onbegryplyke snelheid, laat afglyden, de slede in evenwigt houdende; wanneer de vaart, door 't nederdaalen verkreegen, hem meer dan drie honderd voeten over 't Ys der Riviere voert. Aan 't einde van deeze baan is doorgaans eene dergelyke Yshoogte, bykans gelyk aan de voorgaande, die een aanvang neemt, waar de ander eindigt, zo dat de persoon onmiddelyk weder opklimt, en op dezelfde wyze de tweede Yshoogte afglydt. Dit vermaak herhaalt hy zo dikwyls het hem behaagt. Verscheide keeren heb ik meer dan een uur gestaan aan den voet deezer Yshoogten, ziende de sleden elkander met eene ongelooflyke snelheid volgen; doch nimmer bezat ik moeds genoeg om zelve de proef te neemen. De eeni- | |
[pagina 169]
| |
ge zwaarigheid bestaat in de slede te bestuuren, en in evenwigt te houden, als dezelve ter schuinte afhelt: want, indien de Persoon, die 'er op zit, niet recht overeinde blyft, maar waggelt, door onoplettendheid of schroom, loopt hy gevaar van om ver te tuimelen, en de beenen, zo niet den hals, te breeken. Naardemaal eene miszet zulke deerlyke gevolgen zou hebben, hield ik my te vrede, met anderen dit vermaak te zien neemen, zonder daar in verder te deelen. De Jongens laaten zich ook, by aanhoudendheid, op schaatzen, van die hoogten na beneden glyden, meestentyds op één schaats; dewyl zy beter balans op één voet dan op twee kunnen houden. - Deeze Yshoogten maaken eene aangenaame vertooning op de rivier, zo door de boomen, met welke zy vercierd zyn, als de beweegende voorwerpen, die, op zekere tyden van den dag, onophoudelyk nederdaalen. De Markt, op de Neva gehouden, is te zonderling, en heeft te veel betrekkinge tot den Winter, om hier niet vermeld te worden. Op het slot van de lange Vasten, die den vierentwintigsten van Wintermaand, O.S., eindigt, doen de Russen hun voorraad op, voor het overige gedeelte des Winters. Ten dien einde wordt 'er eene Jaarmarkt, welke drie dagen duurt, op de Rivier, niet verre van het Kasteel, gehouden. Eene lengte, ter uitgestrektheid van meer dan eene myl, was aan wederzyden voorzien met een verbaazenden voorraad van leeftocht, genoegzaam om de Hoofdstad spyze voor de drie volgende maanden te verschaffen. Veele duizenden van Ossen, Schaapen, Zwynen, Biggen, Vogelen, en allerlei soort van bevroozen Waaren, werden te koop gesteld. De grootste viervoetige Dieren stonden, in verscheide kringen gegroept, met de achterpooten in de sneeuw; met de koppen en voorpooten na elkander gekeerd. Deezen staken boven alles uit, en besloegen de achterste ry; op dezelve volgden verschillende ryen van Dieren, allengskens afneemende, tot de kleinste, doormengd met Kuikens en Wildbraad, hangende als Festoenen, doorzaaid met hoopen Visch, Boter en Eyeren. Wel ras bemerkte ik, dat 'er geen Wetten in dit Ryk waren, het verkoopen van Wild verbiedende, uit den grooten overvloed van 't zelve, inzonderheid van Patryzen, Phaisanten, en ander Water- en Woud-gevogelte. Ook ontdekte ik de waarheid eener dikwyls gemaakte aanmerking, dat veele Vogels, gelyk ook grooter Dieren, | |
[pagina 170]
| |
in de Noordsche Gewesten, 's Winters wit worden; veele honderden, anders zwarte Vogels, waren nu wit, en eenige, die gevangen werden, eer zy deeze gedaanteverwisseling ten vollen ondergaan hadden, vertoonden eene mengeling van zwarte en witte Pluimaadie. De verstafgelegene oorden brengen het hunne toe, om deezen grooten voorraad van Leevensmiddelen op te leveren, het schoonste Kalfsvleesch was te Land van Archangel gekomen, acht honderd en dertig mylen van Petersburg gelegen: en, desniettegenstaande, was alles zeer goedkoop. Om dit bevroozen voedzel tot kooken en braaden te bereiden, werd het eerst in koud water ontdooid.’ |
|