Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedenkschriften van den Baron De Tott, betreffende de Turken en Tartaaren. Eerste Deel. Uit het Fransch vertaald, door Ysbrand van Hamelsveld. Te Amsterdam, by M. de Bruin, 1787. Behalven de breede Voorreden des Vertaalers, 519 bladz. in gr. 8vo.Kon ooit een Werk ten rechten tyde in 't licht gegeeven worden, 't is dat van den Baron de tott, de Turken en Tartaaren betreffende. De thans uitgeborsten Oorlog tegen de Forte moeten Gedenkschriften gezogt maaken van eenen Heer, die drie en twintig jaaren in het Ottomannische Ryk sleet, en een gedeelte van dezelve doorbragt in Krygsverrigtingen en bedryven, tot het voeren van den Oorlog betrekkelyk. Wy hebben reeds, eenigen tyd geleden, uit het oorspronglyke, in ons Mengelwerk, een Schets getrokken, van de Regeeringswyze en het Character der TurkenGa naar voetnoot(*), met onze Leezers derwaards te verzenden, zouden wy niets anders doen dan hun lust opwekken, om dit Werk, thans in 't Nederduitsch vertaald, te zoeken, zich eigen te maaken, en te leezen: maar wy volvoerden dan onzen pligt, omtrent dit Werk, slegts ten halven. 't Voegt ons, wanneer wy kunnen, onze Leezers met de Schryvers, wier werken wy aankondigen, bekend te doen worden; en bovenal, wanneer een vertaald Werk, in de handen des Vertaalers, eene meerdere volkomenheid gekreegen heeft, zulks niet te verheelen; en dit is het geval, in eene vry groote maate, met deeze Gedenkschriften. De Heer hamelsveld heeft zich, by zyne Vertaaling | |
[pagina 127]
| |
uit het Fransch, ook bediend van de Engelsche Overzetting, te Parys vervaardigd, onder 't oog van den Heer de tott, door een Edelman, dien hy met zyne persoonlyke kennis vereerde; deeze vermeldt, in zyne Engelsche Voorreden, grootendeels door den Nederduitschen Vertaaler overgenomen, eenige byzonderheden, den Schryver der Gedenkschriften betreffende, welke wy, als zeer geschikt om hem te leeren kennen, en teffens den aart zyns Werks te schetzen, met geen stilzwygen mogen voorby treeden. ‘Men mag,’ is zyne taal, ‘gerust vaststellen, dat deeze Gedenkschriften altyd in achting zullen blyven, en verzekeren, dat zy vermaak en onderwys aan elken Leezer, en stoffe van diepe overdenking zullen opleveren aan den Wysgeer en Staatkundigen. Alschoon zy geene andere aanpryzing behoeven dan haare inwendige verdiensten, nogthans staan de doorluchtige naamen van eenen choiseul en vergennes, onbetwistbaar, borg voor de bekwaamheden en achting van den vernuftigen en voortreffelyken Schryver, terwyl het aanbelang en de verschillende voorwerpen van zyne verscheidene Gezantschappen alle zyne aanmerkingen byzonder gewigtig maaken. - Eene openbaare bediening by de Ottomannische Porte, en by de Tartaaren, onder zodanige Staatsdienaars, eener groote zo wel, als meest begunstigde, Natie, in dat gedeelte der wereld, eene Natie, die altyd vermaard is geweest, wegens haare goede keuze van bekwaame Bedienden en Staats-handelaars. Een zeer naauwkeurig onderzoek en oplettenheid; eene volkomen kennis in de Taal en Zeden van het Turksche Ryk, voor drie en twintig jaaren; de byzondere omstandigheden der tyden, in welke men van zyne bekwaamheden gebruik maakte; de volgende en waarschynlyk toekomende gebeurtenissen, welke, misschien, in onze dagen, eene omwenteling in 't geheel Systema van Europa doen vermoeden: dit alles zyn zeker onlochenbaare aanpryzingen, welke maar weinige Schryvers te beurt vallen. ‘Nooit is,’ vaart hy voort, ‘andere Schryvers, als ricault, marsigli, Lady mary wortley montague, Sir james porter, en de Jaarboeken van Prins canthemir, opgehaald en beoordeeld te hebben, nooit is de buitengemeene Regeeringswyze der Turken en dit Volk zo naauwkeurig ontvouwd, als door den Schryver deezer | |
[pagina 128]
| |
Gedenkschriften: vry van alle vooroordeelen, en geheel boven de bepaalingen van het Land, in 't welk hy schreef, heeft hy, terwyl hy het Ottomannische Ryk afschildert, de dwaalingen en gebreken opengelegd, die aan alle despotieke Regeeringen gemeen zyn. En door regelrecht dezelve op rekening te stellen van het Despotisme zelf, heeft hy zich wel van ter zyde slechts; nogthans, daadlyk, een verdeediger van het menschdom betoond. Zelf een Burger van eene willekeurige Regeering; maar zacht in haare beginzelen, heeft hy een ontzachlyke, maar heilzaame, waarschuwing durven geeven aan alle Volken, om niet zo ver in slaaverny te vallen, als de ongelukkige Oosterlingen; maar de weinig overgebleeven rechten wel te bewaaren, en te schrikken voor het geheel verlies der Vryheid. Behalven dat de Leezer volkomen ingeleid wordt in de kennis der Zeden, en het wandrochtelyk Staatsbestuur van de Turken, en dat ontelbaare misslagen der voorgaande Schryvers worden verbeterd, kan wel iets meer van aanbelang en gewigtig zyn, dan dat men dat log gevaarte in beweeging ziet, en hoe een Ryk, bestaande uit tachtig millioenen Inwoonders, bezittende de beste landstreeken der wereld, staande gehouden, misschien wel bewaard word, in het hachlykste oogenblik van zyn bestaan, door de voortreffelyke bekwaamheid en kunde van éénen enkelen Europeaan? - Gansch Europa weet thans, dat de verdeediging der Dardanellen, tegen de Russische Vloot, aan de Heer de tott is toevertrouwd geweest, maar voor de uitgave van deeze Gedenkschriften was de wereld onkundig van de zwakte van deezen aanmerkelyken post, en hoe ligt dezelve hadt kunnen overmeesterd worden, als ook van de byzondere poogingen van deszelfs uitmuntenden Verdeediger. Zyn arbeid, zyne standvastigheid, en volharding, in het te boven komen van alle hinderpaalen, in het vermeesteren van de oudste vooröordeelen, en aan zynen wil te onderwerpen, van de domste onkunde, geestdryvery, hardnekkigheid, naaryver, en bovenal hunne verachting en haat tegen de Christenen. - Het onveranderlyk vertrouwen, dat de Groote Heer op hem stelde, gebillykt door de verbaazendste gevolgen in zyne verdeediging, zo wel als in zyne volgende onderneemingen, maaken te zamen eene reeks van byzonderheden uit, die zonder voorbeeld zyn in de Geschiedenis. Door de | |
[pagina 129]
| |
kracht van zyn eigen vernuft, alleen geholpen door de Gedenkschriften van saint remy en de Encyclopédie, leerde de Heer de tott zich zelven, en zyne gevaarlyke Leerlingen, geschut gieten en booren, hunne Artillery gebruiken en Pontons te vervaardigen. Hy veranderde hunne Wapenen, hunne Evolutien, hunne Krygstugt, hunne beginzelen van Scheeps- en Vestingbouw. Hy stichtte verscheide Schoolen, was zelf tevens de Werkman, de Leidsman en de Uitvinder van deeze onderscheiden verbeteringen. Zyn verhaal van de Tartaaren zou ten allen tyde uitneemend en gewigtig geweest zyn; doch het is zulks byzonder in deezen tyd, alzo het misschien de laatste beschouwing zyn zal, die wy zullen hebben, van dit oud en belangryk Volk, als eene onderscheidene en onafhangelyke Natie. Rusland is tegenwoordig in de volkomen bezitting van de Krim, daar het alreeds zeeuitrustingen ondernomen heeft; en uit den snellen voortgang, welken dit uitgebreid Ryk in onze eeuw gemaakt heeft, in kunsten en wapenen, mag men, zonder buitenspoorigheid der verbeelding, eene gissing maaken, dat de schoone en aangenaame ligging en onbegrypelyke volkrykheid van het Taurisch Chersonesus, in deszelfs handen de bron en het werktuig zal opleveren van merkwaardige, en misschien niet ver af zynde, omwentelingen. In dit gedeelte der Gedenkschriften is dus een ryke stof voor den Wysgeer en den Staatkundigen. - Deeze zullen daar in vinden, onder eene verscheidenheid van nieuwe en gewigtige onderwerpen, een aantal van Europische Zeden en Gebruiken, die zekerlyk de reize niet oostwaards gedaan hebben, ons aloud Leenrecht, en eene vry naauwkeurige afbeelding van de Engelsche Wetgeeving, met eene verbetering van het Volks-aandeel in die vermaarde Inrichting, die door het Volk van America verlevendigd is, in zommige van hunne nieuwe instellingen. Ik meen, de verzekering voor het Volk, met betrekking tot de algemeene vergadering van den deliberativen tak der Wetgeeving, onafhangelyk van de uitvoerende Magt; gelyk wy zien dat de Bey der Chirins, in de Tartaarsche Constitutie, de Vergadering der andere Beys kan samenroepen, juist wanneer de kam, zo als karel de I voorneemens mogt zyn, zich van dit noodzaaklyk tegenwigt te ontdoen. Dus heeft de hedendaagsche schranderheid hersteld, het geen waarschynlyk verlooren was, onder | |
[pagina 130]
| |
de naakomelingen van de oorspronglyke instelling, even gelyk andere gebruiken der Noordsche Volken.’ De Engelsche Vertaaler handhaaft de Eer van de tott tegen de aangewreeven blaam, dat hy een Renegaat zou geworden zyn; en toen een Militair Kweekschool opgerigt hebben: een blaam, die hem, door de gebreklykheid der nieuwstydingen, in den Oorlog tusschen de Turken en Russen, naaging. Wy hebben aangestipt, dat de Nederduitsche Vertaaler, aan het Oorspronglyk Werk, eene meerdere volkomenheid heeft bygezet; gelegenheid daar toe vondt hy in een Stukje, in den Jaare 1785 te Amsterdam uitgegeeven, onder den Tytel: Lettre de M. de peyssonel, Ancien Consul- General a Smyrne, ci - devant Consul de Sa Majesté après du Khan des Tartares a M. le Marquis de N.... Contenant quelques Observations relatives au Memoires, qui ont paru sous le nom de M. le Baron de tott. - Was het deels hier boven opgegeevene Verslag des Engelschen Vertaalers eene algemeene Lofspraake van het door hem vertolkte Werk, het oordeel van den Heer de peyssonel, min algemeen pryzende, zal aan de waarde van 't zelve niets onttrekken: wy voegen 'er daarom nevens, wat hy van deeze, door hem aandagtig naagegaane, Gedenkschriften zegt: ‘Ik heb ze,’ luidt zyne taal, ‘zo ras ze my gezonden zyn, oogenbliklyk doorloopen. Ik heb ze herleezen met de grootste oplettenheid. In de eerste verhaaste en schielyke leezing, heb ik het vernuft, de begaafdheden, de vrolykheid, en de veelvuldige Talenten van den Heer de tott, erkend. Ik volgde met een lugtigen tred, den aangenaamen Schryver, die my over een bloemtapyt geleidde. By de tweede leezing, meer langzaam, nam ik voor, den Schryver voet voor voet te volgen; thans bemerkte ik dwaalingen, en bevond, dat hy de diepe kundigheden niet genoeg ontwikkeld had, die een lang verblyf in Turkyen, een achtervolgde beoefening van de Taal, de gewigtige zaaken, die hy behandeld heeft, hem gegeeven hebben van de Regeering, Wetten, Zeden en het Karakter der Turken: en dat hy alleenlyk een uitgebreid onderwerp met den vinger scheen te hebben willen aanroeren, over 't welk men echter, van hem, de uitgestrektste byzonderheden verwagt had. Ik verbeeldde my ook, dat men de Ottomannen van een voor hun gunstiger zyde kon beschouwen, dan de Heer Baron de tott hen aan ons vertoond heeft. - Ik zal eenige | |
[pagina 131]
| |
aanmerkingen voordraagen over de voornaamste misslagen, daar ik door getroffen ben. Ik zal u doen opmerken, pulchro in opere naevos, eenige onvolmaaktheden in een schoon Werk. Ik kan niet gelooven dat het geheel is, en zodanig, als de Baron de tott het heeft opgesteld, om dat ik 'er fouten in gevonden heb, die iemand, zo wel der zaake kundig, niet heeft kunnen begaan, iemand, die zo lang en zo wel de Turken gezien heeft, en die zo volmaakt hunne taal verstaat, ik denk dat hy het ongeluk getroffen heeft, dat te veel gebeurt, van eene steelswyze en verhaaste uitgave. - Ik zal het letterkundig onderzoek deezer Gedenkschriften onderneemen, op dat gy niets zult ontbreeken in een zo goed Werk, terwyl gy my zult gelieven aan te merken niet als een bediller, want ik heb geene gedachten om het te zyn, maar als een uitlegger, die aantekeningen op den kant van een boek zet, dat hy begeerig is te herleezen; en dat hy nog volmaakter verlangt te hebben. - Niet tegenstaande de errata, die uwe bevelen my verpligt hebben, by dit Boek te voegen, beken ik u opregt, dat ik het met het grootste vermaak geleezen en herleezen heb: om dat het ongemeen aangenaam is te leezen, en dat men 'er veele gewigtige zaaken in allen opzigt in aantreft. Ik had niet gewild dat de Baron de tott zo schielyk gewanhoopt had aan de Turken. Wat men ook mogt kunnen zeggen van het tegenwoordig Geslacht, verscheide byzonderheden, die hy heeft moeten weeten, doen my van het volgende beter voorspellen. Hy is nog jong genoeg, om misschien het Ottomannische Volk de nevelen te zien verdryven, die deszelfs glorie verduisterd hebben.’ - Hy herhaalt zyne twyfeling aangaande de volkomenheid der Uitgave: dan betuigt teffens: ‘Indien evenwel de Baron de tott, deeze voor de zyne erkent, zo zal ik niet herroepen, noch den billyken los dien ik den Schryver gegeeven heb, noch de Aanmerkingen die ik op dit Werk gemaakt heb.’ Te recht merkt de Nederduitsche Vertaaler op, dat men uit de Engelsche Overzetting, onder 't oog van den Baron opgesteld, moet besluiten, dat hy dit Werk, wat ook de Heer de peyssonel deswegen vermoedde, voor het zyne erkent en wettigt. De Aantekeningen van den Heer de peyssonel, die veelvuldig en zomtyds vry uitgebreid zyn, aan den voet der bladzyden gevoegd, en van andere met P onderscheiden, zetten aan deeze Gedenkschriften, eene verdubbelde | |
[pagina 132]
| |
waarde by; te meer, daar ze blykbaar met den geest eens toegenegen Ophelderaars geschreeven zyn. Ten onwederspreekbaaren blyke hier van, dient, het geen die Heer schryft, als hy in zyne Aantekeningen gevorderd is tot de Vyfde Afdeeling, de Tartaaren betreffende: ‘Op dit tweede Stuk,’ is zyne taal, ‘'t welk enkel handelt van de Tartaaren, en dat my het beste en belangrykste van allen schynt, heb ik weinig aan te merken. Ik heb vyf jaaren in Tartaryen myn verblyf gehouden, in soortgelyk gezantschap als dat van den Heer Baron de tott. Ik heb, even als hy, eene Wintercampagne gedaan met de Tartaarsche Armée; ik heb, even als hy, de gunst genooten van krim gueraï, by wien ik de eer had om myn hof te maaken te Kichela, na zyn tocht in Moldaviên, die my, sedert dat tydstip, altyd met zyne goedheden heeft achtervolgd, geduurende zyne ballingschap te Rhodus en te Scio, wanneer ik Consul-General te Smyrna was, en die my 'er nog blyken van heeft gegeeven, naa zyne tweede komst tot den Throon van de Krim. Ik heb, over land, uit Tartaryen na Constantinopolen wederkeerende, even als hy, Moldaviên en Walachiën doorreisd; ik heb de waarheid ondervonden van alles wat het Tweede Stuk deezer Gedenkschriften bevat, met betrekking tot deeze twee Landschappen, waar van ik de beknopte Geschiedenis gegeeven heb in een Werk, onder den Tytel: Observations Historiques & Geographiques sur les Peuples Barbares, qui ont habité les bords de Danube & du Pont Euxin, gedrukt te Parys 1765. Ik heb insgelyks alles wat van de Regeering, Zeden en Gewoontens der Tartaaren gezegd word, naauwkeurig en wel waargenomen bevonden. Ik geloof, by voorbeeld, dat dit stuk geheel van den Heer Baron de tott is, uitgezonderd eenige misslagen; doch zodanigen, die men aan hem niet wyten kan; en ik zou veel min gerechtigd zyn om den inhoud tegen te spreeken: dewyl die volmaakt eenstemmig is met alles, wat ik over dit onderwerp, dertig jaaren te vooren, gezegd heb, en dat ik my verheuge, door een zo vermaard Man bekrachtigd te zien.’ - In gevolge hier van, zyn de Aantekeningen des Heeren peyssonel op dit gedeelte des Werks, weinig; doch die men aantreft, zyn van veel belangs. Met deeze breede opgave van het Oordeel des Engelschen Vertaalers over dit Werk, gepaard met de Bedenkingen des geleerden Aanmerking-schryvers, gelooven wy genoeg gedaan te hebben, om de rechte waarde 'er van te | |
[pagina 133]
| |
doen kennen. Het volgend Deel zal ons, naa dit alles, ruimte laaten, om 'er een en ander voorbeeld, ter nadere staaving, van by te brengen. Nog een kort woord, de Nederduitsche Vertaaling betreffende, schoon dezelve over 't algemeen vloeiend zy, ontbreekt het hier en daar aan duidelykheid; meer, zo veel wy uit de ongelykheid moeten opmaaken, toe te schryven aan verhaasting en daar uit voortvloeijende onnaauwkeurigheid, dan aan eenige andere oorzaake. Mogt de aftrek van dit fraaije Werk, eene tweede Uitgave vorderen, eene herziening en verhelping, zou 'er niet weinig fraays aan byzetten. |
|