fen, waardoor ze eene eenzelvigheid krygen, die, by 't leezen, niet weinig van de kragt beneemt, schoon ze, op afstanden van tyd gehoord, die mogen gehad en de Kralingsche Gemeente benevens andere Bewonderaaren van deezen Man, bevallen hebben, en misschien nog den zadanigen zullen behaagen, die meer voldoening vinden in sterk gekleurde Zond-tafereelen, gepaard met schriklyke Bedreigingen, dan in bepaalder weluitgewerkte Redenvoeringen. - 's Mans wyze van voordragt is by wylen zonderling: waarom ook de Approbatie luidt. ‘Op bericht van Visitatores Librorum, approbeert de Classis van Utrecht deze Predikatien; doch verklaart daar by, dat dezelve eenige gedachten en wyzen van voorstellen voor den Autheur laat.’ - Vreemd klonk onder andere ons het Slot eener Predikatie. ‘Myne Vrienden, nu heb ik de eene boodschap van Hem, die op den Throon zit, ende den Lamme, by ulieden afgelegd. Ik hoope in den Namiddag, in zynen naame, nog eene andere te doen. Op andere tyden heb ik veel moeite gedaan, om ulieden tot bekeering te vermaanen. Maar nu heb ik last van mynen Hoogen God om deze Predikatien te verzegelen en te sluiten, met dat woord van den Propheet Jes. 50. 10. Wie is 'er onder ulieden, die
den Heere vreest, die na de stemme zynes Knegts hoort? als hy in de duisternisse wandelt, ende geen licht heeft, dat hy vertrouwe op den naame des Heeren, en steune op zynen God, Amen. Wacht op den Heere ende zyt sterk, en hy zal uw herte versterken, ja wagt op den Heere.’ Amen.