Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1788
(1788)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBybels Huisboek, tot bevordering van kennis en beter gebruik der Heilige Schrift, als mede om met meer nut de Predicatien te hooren, door S. van Emdre, Predikant te Hoornaar. Te Utrecht, by G. v.d. Brink Jansz. in gr. octavo. Behalven het Voorwerk, 398 bladz.De onvermoeide Kerkleeraar emdre, het zyne willende toebrengen om de Onverschilligheid in den Godsdienst, het verwaarloozen van het leezen der Heilige Schriften, en de aanvallen des Ongeloofs, tegen te gaan, geeft ons hier den Aanvang zyns arbeids aan een Bybel-Huisboek; - den Aanvang, schryven wy; want, schoon wy van geen Eerste Deel vermeld vinden, wyst het Slot uit dat wy meer Deelen, of ten minsten nog één, te wagten hebben. By de overweeging van de manier, op welke hy dit Werk zou inrichten, koos hy den trant van den Heer j. hervey, in diens Werk theron en aspasio: 't geen egter alleen van de schikking in Zamenspraaken en Brieven moet verstaan worden: dewyl hervey's en emdre's Styl wyd van elkander verschillen. De Hoofdpersoonadien, die deeze Gesprekken voeren en de Briefwisselingen houden, zyn eusebius, een Leeraar, philo, diens Neef, by deezen komt theophilus, een Weetgraag en Bybelkundig Heer, met diens twee Zoonen, naar hunne Jaaren wel onderweezen. | |
[pagina 101]
| |
Philo hadt, hoewel in zyne vroegere jeugd in de Waarheden onderlegd, zich, in een' eenigzins verder gevorderden leeftyd, aan het leezen van Romans overgegeeven en de Bybeloefening verwaarloosd, van dit leezen zoekt zyn Oom hem af, en weder ter Schriftuuroefening, te brengen: dus valt het Gesprek aanvanglyk over de Romans, die philo, onzes inziens, zo gebrekkig verdeedigt als eusebius ze bestrydt. Schoon het leezen van Romans met het Bybelleezen in geene vergelyking komt, behoort men, egter, die soort van Schriften regt te laaten wedervaaren, gelyk eenigen gedaan hebben, en onder deezen de Eerw. stinstra, in een en ander zyner uitgewerkte Voorredens, voor zyne Vertaaling van de Clarissa.Ga naar voetnoot(*) Dan dit in 't voorbygaan. De Eerste Zamenspraak strekt voorts om de Voortreffelykheid en Nuttigheid van 't leezen der Heilige Schrift te toonen, en eenige vooroordeelen daar tegen uit den weg te ruimen. De Tweede Zamenspraak handelt over de woorden Bybel, Oude en Nieuwe Testament, over de Taal en Verheevenheid der Heilige Schrift; 'er worden eenige Tegenbedenkingen, aangaande de duisterheid en nutloosheid van eenige deelen der Heilige Schrift, weggenomen, de zaaklyke inhoud des Bybels opgegeeven, deszelfs Waarheid en Godlykheid beweerd. Het vertrek van philo breekt de Zamenspraaken af, en geeft aanleiding tot eene Briefwisseling, waar in deeze zyne zwaarigheden voorstelt, en Oom zyne Oplossingen geeft. Deeze zyn vyf in getal. - De eerste gaat over de Egtheid van moses Geschiedverhaal. - De tweede over de Strydigheden der Heilige Schrift, en of 'er ook eenige Schriftuurplaatzen vervalscht, en eenige Bybelboeken verlooren zyn. - De derde over de Prophetiën en Wonderwerken der Heilige Schrift. - De vierde onderzoekt of de Bybel spreekt volgens het dwaalend gevoelen van onkundige Menschen. - En de vyfde, of 'er in de Heilige Schrift gode onbetaamlyke dingen voorkomen, en zulke dingen, die tegen het Natuurregt en de Billykheid aanloopen. - Gelyk philo, in den loop der Gesprekken, zich zeer gereed door zyn Oom laat overtuigen, zo neemt hy ook een vol genoegen in de Antwoorden, tot oplossing van zyne Bezwaarinbrengende Brieven. - Veel, wy stemmen het toe, | |
[pagina 102]
| |
wordt 'er daadlyk in opgelost; doch zonder een partydig Mensch te zyn, die voorgenomen heeft, het kost wat het wil, den Bybel te bestryden, zal men niet weinig te zeer maar even aangeraakt, en niet genoeg, ontwikkeld vinden. In 126 bladzyden, (want zo verre loopt het dus ver aangeduide gedeelte deezes Werks,) die menigte van zaaken, welke hier voorgesteld en verhandeld worden, eenigzins naar eisch af te werken, of zulk eene menigte van Zwaarigheden en Tegenbedenkingen in dier voege op te lossen, dat het aan een waarheidlievend en onpartydig gemoed voldoet, is meer onderstaan, dan dit bestek toelaat uit te voeren. De derde Zamenspraak: Over de uitwendige Godsdienstplegtigheden onder het Oude Testament, zo voor als naa de Wetgeeving op Sinai, het verbond gods met Israël; de Oprichting van den Tabernakel, Tempel, Synagogen, Heilige Persoonen, Feest-dagen, Offeranden, Eerstelingen, Tienden, laat zich gevoeglyker op des Eerw. Schryvers trant behandelen. - Even zo is het gelegen met de vierde Zamenspraak, over de Tydrekenkunde der Heilige Schrift. Eene Godvrugtige Uitspanning op Landlust, het Buiten van theophilus, breekt den loop der Zamenspraaken af: en worden daar in de Kinderen van theophilus door eusebius, over de Bybelsche Geschiedenissen, ondervraagd, 't welk aanleiding geeft tot tusschenbeide gevoegde ophelderingen, en weeringe van wanbegrippen uit de gewoone Leerboekjes, als het Vraagboekje van borstius, ontstaan: te welker gelegenheid de Eerw. emdre zyn Kort Begrip dér Bybelgeschiedenissen aanpryst. - De voorwerpen, welke deeze Lustplaats den oogen biedt, geeft aanleiding tot Gesprekken over eenige zeldzaamheden der Natuur, die met het voorgaande in geen zeer nauw verband staan, en in een Bybels Huisboek wel zouden kunnen ontbeerd worden. - Doch, al spreekende, neemt het onderhoud wel eens een vreemde keer. De Vyfde Zamenspraak, over de Aardrykskunde des Bybels, vangt aan met eene algemeene beschouwing der Aarde, derzelver bolronde gedaante, geeft eene verklaaring der Cirkels en andere Figuuren, die men op de Aardglobe vindt getekend; eene algemeene verdeeling des Aardkloots in land en water, de verdeeling der oude en nieuwe Wereld, benevens eenige min bekende Landen, toont wat nut de kennis dier dingen heeft tot verklaaring | |
[pagina 103]
| |
der Heilige Schrift, en behelst verder eene Beschouwing van 't Land Kanaan, deszelfs naaste Naabuuren, eene optelling van de voornaamste andere Landen, die in den Bybel voorkomen, en door wie ze eerst bevolkt zyn. Deeze laatste Zamenspraak dunkt ons de uitgewerkste, en gaat van twee ophelderende Kaarten vergezeld; de een het Land van Belofte verbeeldende, en de ander een Landkaart, behelzende de voornaamste plaatzen, die in den Bybel voorkomen, volgens de beste berigten, op nieuws door den Schryver deezes Werks getekend. In welker vervaardiging hy erkent van de uitgegeven Kaarten des Maastrichtsche Hoogleeraars bachiene het behoorelyk gebruik gemaakt; maar zomtyds, daar hy het noodig agtte, uit hoofde van een nader licht in die Weetenschap, by busching en michaelis verkreegen, of uit Reisbeschryvingen, als die van niebuhr, ontleend, dien Gids verlaaten te hebben. Dit is het beloop des Werks. Uit de laatste Zamenspraak neemen wy het volgende ter proeve over. Naa dat eusebius zynen Leerling in de Beginzelen der Aardrykskunde onderweezen hadt, zegt
philo.
‘Ik verblyde my zeer over uw leerzaam onderwys;
maar hoe komen my alle deeze dingen te pas, in het
beter verstaan der H. Schrift?
eusebius.
De kennis des Aardryks is zeker noodig om veele
dingen in den Bybel beter te verstaan, en gy kunt in
deeze weetenschap nimmer goede vorderingen maaken,
ten zy gy de eerste beginzelen van dezelve kent, en
daarom moest ik vooraf eenige gronden leggen. Doch
daarenboven hebben wy thans eenige dingen behandeld,
die haar invloed hebben op de verklaaring van Gods
H. Woord. By voorbeeld: wy hebben gesprooken van
de Rondheid der Aarde, van de Breedte der Aarde, van
de Woestheid der Aarde naar den kant van de Noord-
en Zuidpool, enz. En dit alles stemt nauwkeurig overeen
met de leere des Bybels.
philo.
Leert Gods Woord dan ook dat onze Aarde rond is?
eusebius.
Zekerlyk ja; hebt gy nooit die verheven uitdrukking
| |
[pagina 104]
| |
geleezen by den Propheet Jesaias, Cap. 40, 28. daar
van God gezegd wordt: Hy is het, die daar zit boven
den kloot der aarde. En dat de wateren die klootsche
gedaante der aarde volgen, schynt den Natuurkundigen
Arabier, ik bedoel job, niet onbekend geweest te zyn,
als hy zegt, Cap. 26, 10. Hy heeft een gezet perk over
't vlakke der wateren rondom afgetekend, of, gelyk men
't vertaalen kan: Hy trekt een cirkel rondom hot water.
philo.
Indien de aarde rond is als een bol dan rust zy
nergens op, hoe kan zy dan blyven staan? Zy heeft
dan geen vastigheid.
eusebius.
God draagt alle dingen door 't woord zyner kragt,
dat is door zyne almagt, derhalven heeft de aarde geene
rustplaats noodig. Ik zou u wel eenige middeloorzaaken
kunnen melden, waar door de aarde onbeweeglyk
in haaren stand blyft; doch dan zou ik my te ver in
natuurkundige dingen inwikkelen; zegge nu maar alleen,
dat deeze gesteldheid der Waereld zeer juist wordt uitgedrukt,
Job. 26, 7. Hy hangt de aarde aan een
nietGa naar voetnoot(*).
philo.
Word 'er ook van de Breedten der Aarde in den
Bybel gesprooken?
eusebius.
Ja, in dat zelfde Boek van Job, Cap. 38, 18. vraagt
God, onder meer andere onbekende dingen: Zyt gy met
uw verstand gekomen tot aan de breedten der aarde? -
geeft 't te kennen, indien gy dit alles weet. Hoe nauwkeurig
komt dit overeen met de oude en hedendaagsche
ondervindelyke Aardrykskunde. De vermaarde Aardryksbeschryver,
ptolomeus, die in de 2de Eeuw naa Chris-
| |
[pagina 105]
| |
tus geboorte heeft geleefd, kende veel meer landen ten
Oosten en ten Westen, als ten Noorden en ten Zuiden,
waarom hy 't eerste de langte, en 't laatste de breedte
der aarde noemde. En onze hedendaagsche Geographisten
zyn in 't zelfde geval; want, schoon 'er zedert twee
eeuwen zeer veele Landen ontdekt zyn in 't Noorden en
in 't Zuiden, nogthans hebben wy meer kundigheid van
de Landen, die Oost- en Westwaards liggen. En dewyl
men meermaals de breedte van een ding deszelfs Zyde
noemt, zo spreekt ook de H. Schrift van de zyde der
Aarde, wanneer de breedte wordt te kennen gegeeven,
Jer. 6, 22. Zo zeidt de Heere, ziet daar komt een Volk
uit het Noorden, en een groote natie zal opgewekt worden
uit de zyden der aarde. Zie ook Cap. 31, 8. en Cap.
50, 41. En daar de hedendaagsche Geleerden, welke
steeds de zee bevaaren om nieuwe ontdekkingen te doen,
ons met veel waarschynlykheid leeren, dat 'er ongelyk
minder Landen in 't Zuider dan Noorder halfrond gevonden
worden, en die Noordsche Landen, gelyk ik straks
zeide, wegens de koude ontbloot zyn van die vrugtbaarheid,
welke men in de gematigde en heete lugtstreeken
aantreft; zo zien wy hoe gepast job zegt: Cap. 26, 7.
Hy breidt het Noorden over 't woeste.
philo.
Wat is 'er meer aan te merken?
eusebius.
Ik moet noodzaaklyk nog eenige dingen opmerken,
om misverstand by 't leezen des Bybels voor te komen;
't betreft de woorden Aarde, Zee, Eilanden, benevens
ook een juist begrip der Hemelstreeken en Waerelddeelen,
enz. - Gy moet weeten dat de Hebreeuwsche
en Grieksche woorden, welke zomtyds den geheelen
aardbodem aanduiden, dikwyls slegts een klein gedeelte
van dezelve te kennen geeven; waarom onze geagte Overzetters
ook zeer dikwyls die woorden door Land vertaald
hebben. - De benaaming van Zee word in de H.
Schrift niet alleen gegeeven aan die groote vergadering
van wateren, die wy dus noemen; maar ook aan de binnenlandsche
meiren; van hier dat men leest van de Zoutzee,
Gen. 14, 3; de Zee van Tiberias, Joh. 6, 1; de
Zee van Jaëzer, Jerem. 48, 32; welke alle slegts meiren
zyn. - Wat de Eilanden betreft, daar door worden
niet altoos in den Bybel landen verstaan, die van 't water
| |
[pagina 106]
| |
omringd zyn: maar ook zulke landen, welke ten aanzien
van Kanaan over zee gelegen zyn, enz. Zie de
Randtekening op Gen. 10, 5. - Wat de Hemelstreeken
betreft, wy spreeken van Noordoost, Noordwest,
Zuidoost, Zuidwest; ja op het Scheepscompas telt men
32 streeken. In de H. Schrift word alleen maar van 4
hemelstreeken gewag gemaakt, Oost, West, Zuid en
Noord, onder welke men alle zydstreeken moet verstaan;
zo worden de Chaldeen en Assyriers in den Bybel
Noordsche Volkeren genaamd, schoon zy ten Noordoosten
van 't Joodsche land gelegen waren. En daar wy in
de Landkaart 't Noorden van vooren, 't Zuiden van
agteren stellen, zo zyn de Hebreen gewoon 't Oosten
van vooren en 't Westen van agteren te plaatzen, dit
moet men wel in 't oog houden; b.v. de agterste zee,
Deut. 11, 24, Joel 2, 24, is de Middelandsche Zee, die
ten Westen van Kanaan ligt. Van hier, dat 't Noorden
genoemd word de zyde der aarde, Jer. 6, 22. -
Wat de Vier Waerelddeelen betreffen, van dezelve word
in de H. Schrift geen gewag gemaakt; wy leezen wel
van Asia in den Bybel, maar nimmer komt 't als een
der vier deelen onzer aarde voor, maar alleenlyk als zeker
landschap.’
|
|