Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijXXI. Bericht, wegens een Prentwerk, volgens de Nieuwe Uitvinding van den Heere Cornelis Ploos van Amstel, Jac. Corn. Z.Mede-Directeur van de Teken-Academie der Stad Amsterdam; van het Zeeuwsche Genootschap der Weetenschappen te Vlissingen, en van de Keurvorstlyke Schilder- Beeldhouw- en Bouwkunst-Academie te Dusseldorp, - Lid van de Holl: Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem. Wy kunnen den Liefhebberen thans weder aanbieden Zes Stuks Prenttekeningen, welker Onderwerpén uit de eenvoudige Natuur gekooren zyn, en waarin de wyze van naarvolging ook overeenkomstig met den aart der Onderwerpen is; te weeten: niet denkbeeldig, maar | |
[pagina 640]
| |
eigenlyk in die gedaante, zoo als zich de eenvoudige Natuur opdoet. Wy vleijen ons, dat deeze Uitgaave, gelyk die van veelen der voorgaande Prenten, voornaamlyk voldoen zal aan den smaak der zodanigen, die meerder de Onderwerpen om de Kunst, dan wel de Kunst ten gevalle der Onderwerpen, achten: zodanige die de edelheid en zekerheid van omtrek, de geregeldheid der Ordonnantie, de waarheid van houding, licht en donker, en de kracht der uitdrukking; met één woord, die de waare Kunstverdiensten zoo wel in een laag en boersch, dan in een verheven, Onderwerp kunnen gewaar worden. Wy gaan dan over tot de byzondere beschryving dezer Prenttekeningen, waar van de origineelen allen in de Verzameling des Uitgeevers berustende zyn; beginnende met | |
No. 41. En gevolgd naar eene Tekening, door Jan SaenredamGa naar voetnoot(*).Deeze Prenttekening, schetsagtig in O. Ind. inkt met de pen, en verder dunnetjes met penceel omtrokken, kragtig en helder geschaduwd, verbeeld een Varkensslagter op de straat, voor zyn Wooning; bezig zynde om een gedood Zwyn, dat in een grooten trog of bak, naar 't maakzel van dien tyd, ligt, zo 't schynt de borstels af te schraapen; - terwyl de pooten van het beest door een Vrouw worden vast gehouden. - Alles is verlicht door een sterken Zonneschyn, het welk aan het onderwerp, tusschen de naby staande burgerhuizen en afschutting, bevallige schaduwen, slagschaduwen en natuurlyke reflectien veroorzaakt, en een aangenaam licht en donker over alles verspreid. - De Persoonen staan wederzyds van den trog, beiden in een voorover bukkenden stand, met verscheidenheid van Actie, en maaken dus te zamen een welgeschikte groep uit - zynde zekerlyk, volgens de natuur, met veel nauwkeurigheid meesterlyk en toetsachtig naar 't Leven getekend, waar in niet slechts op de waarheid van den Omtrek, maar ook op de Uitdrukking van het bedryf, naar 't Character der Persoonen, gelet is, gelyk uit de houding en kleeding van de Vrouw, welke aanzienlyker dan de Slagter schynt te wezen, niet onduidelyk te bespeuren is; door welke schikking, waarnee- | |
[pagina 641]
| |
ming en kunstige naarvolging der eenvoudige Natuur, dit Onderwerp, dat op zich zelf onbevallig is, een aangenaam Voorwerp voor Kunstlievende oogen wordt. Ieder kundig Liefhebber, of die geen Vreemdeling in den byzonderen styl van Tekenen onzer Nederlandsche Meesters, volgens de onderscheiden tydperken, is, zal uit den aart van den Omtrek en den Smaak der toetzen genoegzaam bespeuren, dat Jan Saenredam een waardig Discipel van den met recht vermaarden Hendrik Goltzius, gebooren 1558, geweest zy; - en, om dat, zo veel wy weeten, geene Schilderyen van hem bekend zyn, zou men byna durven besluiten, dat hy alleen een Leerling van dien Meester in de Graveerkunst geweest moet zyn. Zyne groote bekwaamheden, daar in, zyn by alle kundige Liefhebbers der Kunst genoegzaam bekend. - In Ao. 1597, zynde het geboorte-jaar van zyn Zoon Pieter SaenredamGa naar voetnoot(*), waar van wy in ons XIV Berigt, by de Uitgave van een Kerkje, naar zyne Tekening in 't licht gegeven, gesprooken hebben; heeft hy gemaakt het fraaije Prentje, verbeeldende Adam en Eva, gevolgd naar zyn Meester Hendrik Goltzius; zynde een Tekening met Kleuren, in de Verzameling van den Uitgeever berustende. | |
No. 42. Gevolgd naar eene Tekening, door Cornelis Bega, 1654.De meeste Tekeningen van deezen grooten Meester zyn Studieschetsen; en de weinigen als zaamgestelde Ordonnantien, in zwart Kryt op Perkament getekend, hebben meest veel geleeden, of zyn byna uitgesleeten, zo ze niet door een vreemde hand geholpen of opgemaakt zyn; maar deeze zo zeldzaame als uitmuntende Tekening, in deez' Meesters besten tyd, zynde hy 34 Jaar oud, gemaakt 10 Jaar vóór hy aan de pest overleden is, zeer net in de Prent op dezelfde grootte gevolgd, is met de Pen omtrokken, verder met roetkleur geschaduwd en getoetst; en dus nog in zyn volkoomen kragt. Dezelve verbeeld een Boere binnenhuis, waarin een | |
[pagina 642]
| |
Vrouw van agteren gezien, op een laag bankje, nevens een van teenen gevlogten Wieg en een Steenen Brypan, waar tegen het houten dekzel op den rand rust, aan de haartsteede van een oude schoorsteen gezeten, een Kind, dat op haar schoot ligt, voor 't vuur schynt te bakeran. Zy ziet over haar linkerschouder om, naar een Boerejongen, die haar iets vraagt. De gestalten, de natuurlyke houdingen en kleeding, en het boere vertrek of binnen, haart, de vloerplanken, verdere toestel, en bywerk, zyn zo eigenaartig verbeeld, dat ze, gezamenlyk, het eigenlyke van den schamelen en eenvoudigen staat onzer Landlieden, of het geen wy boersch noemen, Characteriseeren en uitdrukken. Dit alles word van agter zydeling gedaagd door een regts Licht, vallende door een oud glasraam, waaronder een openstaand berghok geplaatst is, tot een tafel verstrekt, en waarop eenige lappen, een stuk van een oud schot, een klein kannetje, haare nap, enz. gezien worden. 't Hoofdlicht verspreid zig in 't midden van deeze Ordonnantie op den rug van de Vrouw, de regterschouder en arm van den Jongen, de Wieg, en de vloer; werpende hunne schaduwen zydelings, en doen een kragtige werking tegen het donker des muurs en het bruin des schoorsteens, tegen den verderen agtergrond, en alles wat in de schaduw komt: zo dat het licht en donker van deeze Prenttekening, gevolgd in dezelfde roetkleur als het Origineel gedrukt, zeer treffende en bevallig is. De fiksche breedheid van het licht en donker by groote partyen, tegen elkander werkzaam; de smeltende omtrek op de dagzyde, en het toetsachtige in de schaduw, zyn als byzondere kenmerken van den Smaak en het eigenaardige der Schilderyen en Tekeningen van deezen grooten Meester, hierin wel waargenoomen, en uitgedrukt. | |
No. 43. Gevolgd naar eene Tekening, door Gerbrand van EekhoutGa naar voetnoot(*).Dezelve verbeeld een Gezelschap van vier Kruidkundige Plantonderzoekers, in een kamer, door welkers open raamen men naar buiten over een Kruidtuin, op eenige | |
[pagina 643]
| |
pragtige gebouwen van een sterk Zonlicht bescheenen, ziet; vooraf hebbe men aan te merken, dat men zich, by 't beschouwen deezer Tekening, alles moet voorstellen rechts te zyn, 't geen 'er linksch in verbeeld wordt, om dat deeze Tekening moest dienen voor den Plaatsnyder, ten einde naar dezelve een Titel tot een Kruidboek te graveeren, genaamd: de Herbarius, door Petrus Nyland, M.D. Aan de linkerzyde ziet men een oud eerwaardig Man, hebbende een langen Baard, en een Calot, volgens de laatst voorleeden Eeuw, op 't hoofd; gekleed zynde in een Professoraale Tabbert of Toga, zittende in een Armstoel, aan een Tafel, waar over een met franje geboord kleed gespreid is; en waarop, nevens een Inktkoker, een Boek tegens een weinig verheven Leezenaar voor hun legt: hy heeft een Pen in zyn hand, en schynt gereed, om de waarneemingen en opmerkingen van 't gezelschap te willen aantekenen. Aan zyn hooger hand zit een tweede Persoon, mede als Hoogleeraar gekleed, met een zwaaren Baard, hebbende het hoofd gedekt met een breedgeranden en hooggebolden Hoed, volgens het gebruik van dien tyd in ons Vaderland; deeze heeft een Plantgewas in de handen, en schynt, met aanwyzing en nadruk, over hetzelve te spreeken, met den eerstgemelden, die zeer aandachtig schynt toe te luisteren. Een Jongeling, zo 't schynt een Student, staat, ongedekt, voorover bukkende tegens den regterschouder van den Spreeker, om met te meerder opmerking het Kruid, waarover de Hoogleeraaren schynen te handelen, nauwkeurig te beschouwen. Van buiten, door het raam, verneemt men, agter den Aantekenaar, een Heer, waarschynlyk een Doctor, blootshoofds, halverlyf te zien; hy schynt, ziende in het Aantekenboek, nog eenige Planten, die hy in de regterhand heeft, tot opmerking aan te bieden. Onderwyl draagt een Dienaar, als een Hovenier gekleed, ter regterzyde op den voorgrond, een van breede biezen gevlogten Mand, vol kruiden en gewassen, aan, en agter hem staat een Oranjeboom in een Tobbe, vooraan ligt een geopend Kruidboek, waar in men de figuuren van eenige Planten verneemt, en verders eenige andere, zo open als geslooten Boeken, losse Kruiden, enz. op den voorgrond. In deeze fraaije Ordonnantie, met de pen omtrokken, en met roetkleur geschaduwd en getoetst, is de éénheid van het Onderwerp, namenlyk de Studie tot de Kruidkunde, en het oogmerk van het boek, waar voor dezel- | |
[pagina 644]
| |
ve moest dienen, zeer wel waargenoomen, en alles duidelyk in 't byzonder uitgedrukt. - De geheele Tekening verdient in alles onze opmerking, 't zy men lette, op de byzondere trekken in ieders aanzicht, volgens zynen ouderdom, character, en bedryf, of op de gezamenlyk beoogde Werkzaamheden, op de Actie van draagen in den tot arbeid geschikten Dienaar, en zyne onverschilligheid van gelaat: of wel, inzonderheid, op de zekerheid en waarheid in den vasten en stouten omtrek; op de welgeplaatstheid der bevallige schaduwen en kragtige toetsen - waar door het aandoenlyke van het treffend en natuurlyk Zonnelicht, voorwaards invallende, word uitgedrukt, en op de bevalligste wyze zyne werking doet, regt geschikt om een vervrolykende Daaging in een Titel tot een Artzenyboek, dat natuurlyk behoort te dienen, om, gelyk het Zonlicht, den Mensch te verkwikken en te verblyden, te weeg te brengen. Men zal daar by overtuigd worden, dat Eekhout niet alleen de voornaamste en beste Discipel van Rembrand was, maar hem in veele opzichten overtroffen heeft. | |
No. 44. Gevolgd naar eene Tekening, door Karel du Jardin,Ga naar voetnoot(*).Voor de opening van een laage oude Schaaps kooy in een aangenaam Landschap, ziet men twee Schaapen op den voorgrond liggen, wordende door een sterk zonlicht zydelings van agteren gedaagd; agter dezelven vertoont zig nog een staand, en een rustend Schaap, beide in de schaduw van 't lommer eenes Eikebooms, verder in 't verschiet veneemt men een dicht belommerd bosch. De Tekening, waar na deeze Prenttekening natuurlyk in alles gevolgd is, heeft deeze groote Meester op de uitvoerigste wyze gemaakt, in Oost-Indische Inkt, en bezit veel bevalligheid, zo in de eigenaartige Groeping, fraaijen en nauwkeurigen omtrek der Dieren, als in het schitteren van het sterkste Zonlicht, het welk, op den middag, door zyne schaduwen, aan alles vrolykheid en leeven byzet - de Dieren schynt men te hooren blaeten; het Character van dezelve is volmaakt uitgedrukt, 't onderscheid in de Wol, | |
[pagina 645]
| |
op de verschillende plaatsen van hun Vagt, is met een eigenaartigheid getekend, die geen wedergade by eenig ander Meester heeft. - De Eikeboom, in zyn eigen bast, schynt natuurlyk gegroeid, zoo ook de plantgewassen, en de kruiden op den klaveragtigen en kortbegraasden voorgrond; - de laage en met riet gedekte houten Stulp heeft dat Characterizeerende van soort onderscheidend verschil in zyne byzondere oppervlakten, en de verandering door den tyd en de Lucht daarop gemaakt, het geen maar zeer zeldzaam, zelfs by de voornaamste Schilders, en nog minder by de Tekenaars, word waargenoomen, en op zulk een uitvoerige wyze meesterlyk afgebeeld, als in deeze alleruitmuntendste Tekening gedaan is; - dezelve was altoos, onder zo veele keurlyke Tekeningen, in 't Kabinet van den Heer Jeronimus Tonnemans, het Pronkstuk van deezen Meester; welke, in veele opzigten, den grooten N. Berghem, by wien hy de gronden zyner Kunst gelegd, en de Uitvoering geleerd heeft, overtreft. | |
No. 45. Gevolgd naar eene Tekening, door Jan Luiken,Ga naar voetnoot(*).Deeze Tekening is, op een vaste en geoefende Kunde, stout en meesterlyk, in een lugtige en schilderagtige manier, eerst met de pen omtrokken, en, vervolgens, door 't penceel, op eene breede en vaardige wyze, met een bruin geelachtige Inkt geschaduwd. Verbeeldende een Studeerend Man, in losse kleeding, met een muts op 't hoofd, gezeeten in een Kamer, voor een openstaande kas, aan een tafel: waar over een los kleed gespreid ligt, en daarop, by eenige papieren, enz. een brandende kaars staat; welke door den Man gesnooten word; agterwaarts, in het vertrek, ziet men een ouderwetsche schoorsteen, en, onder het behangzel van deszelfs mantel, staat een kachgel, volgens het gewoone maakzel in den leeftyd des Kunstenaars; waarby, aan den eenen kant, een Jongeling staat, zyn handen boven dezelve uitstrekkende om zig te verwarmen; en, aan de andere zyde, een Dienaar die op zyn linker knie rust, steekende met | |
[pagina 646]
| |
zyn rechterhand, terwyl de linker, naar 't hout, dat nevens hem ligt, tast, de tang door de opening der kachgel, om het vuur in dezelve op te wakkeren, en 't welk daar door helder schynt te ontvlammen. - De oefening in de bezigheid van den Man, zyne oplettenheid in 't bedryf van het snuiten der kaars, is aller opmerking waardig; het trekken onzer aandacht, gewoonlyk by zulk een geval, is in den Jongeling, die agter hem staat, zo eigenaartig en natuurlyk, als de Actie en houding der handen by het warmen boven de kachgel, waargenoomen. Met geen minder kunst als oplettenheid, is de hitte vermydende houding, en vreesagtige voorzigtigheid van zig te branden, in den Aanstooker der kachgel verbeeld. De uitwerkingen van de Vlam der kaars, de verminderende kragt van 't licht, en de vergrootinge in de slagschaduw, naar maate des meerderen afstands, vertoonen zig duidelyk - gelyk ook de flikkerende weerkaatsing der ontvlamming, binnen de kachgel, met veel onderscheiding van die der kaars, waar boven, by het snuiten, een walmende uitdamping, als een dunne rook, zig verheffende, gezien word. Kortom, Jan Luiken heeft in deeze Tekening, gelyk in alle zyne uitmuntende Werken, een algemeen bewys gegeeven, van zyn kundigheden, in het uitbeelden van alle bedryf en handeling, - van zyn Characterkunde, - van zyne bedreevenheid in de werking van Licht en Schaduw, - van zyne verkiezing in de Ordonnantien; kortom, van alles, wat in een groot en uitmuntend Meester der Tekenkunst vereischt wordt. | |
No. 46. Gevolgd naar eene Tekening, door Jacob Esselens,Ga naar voetnoot(*).Men ziet, in dit bevallig Land- en Watergezicht, drie groote Schuiten, of Markt - Schepen, liggen, op een Rivier, aan de Steiger voor den Ringmuur eener Stad, waar van men, met een steenen trap, tusschen den wal en het zwaar geboomte nederwaarts klimt. De Vaartuigen worden van den agtersteven, ten deele nog met ongestreeken Zeilen, als nog belaaden en eerst aangekoomen, gezien: | |
[pagina 647]
| |
eenig Volk in een Schuit aan den voorsteven, en anderen op de Steiger, schynen met zommigen op het voorste Schip te willen handelen. - Ter linkerzyde ziet men, in de schaduw van eenig Rietgewas, twee Visschers in een Schuit, aan de regterhand eenige Wilgeboomen, en, ver in 't verschiet, een Kerktooren, Stadspoort, Brug, enz. Deeze Tekening, die, nevens nog een dergelyke, als een der fraaiste van dien Meester, in des Uitgeevers Verzameling bewaard wordt, is schetsgewyze, door een lugtige hand en toetsende in den Omtrek, vast en meesterlyk getekend met zwart Kryt, en vervolgens, breed en veegachtig door het penceel met O. Ind. Inkt opgewasschen; de meeste Tekeningen van Esselens zyn met de pen en O. Ind. Inkt omtrokken, en geschaduwd, of zomtyds met bruin of roetkleur, zo dat deeze fraaije Tekeningen, boven de Kunst, nog iets zeldzaams in de manier hebben; welke Tekeningen, als een Pronkstuk van dien Meester, wel eer berustende waren in het heerlyk Kabinet van Wylen den Heere Jeronimus Tonnemans. Niet veele Kunstenaars hebben die bekwaamheid van Esselens in 't tekenen gehad, om, met weinig lugtige, vaste, en toetsagtige, trekken zo veel en zo wel bepaald de gedaante der natuur uit te drukken. Althans, in deeze Tekening, ziet men het Zonnelicht in zyn grootste kragt en aangenaamste uitwerking; zelfs de spiegeling der Voorwerpen in 't heldere water, volgens de natuur waargenoomen, en alles is verfraaid door de zagt bewolkte Zomerlucht; en het loof en de kruinen van het zwaar geboomte, dat, als met een losse hand, dartelend, en, nogthans, naar ieders byzonderen aart en omtrek, volgens de eenvoudige Natuur afgebeeld is.
NB. Dit Prentwerk wordt uitgegeeven by den Boekverkooper, J. yntema, in de Kalverstraat, te Amsterdam. |
|