Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDen top van Mont Blanc beklommen, door Balmat, een jongen gids van Chamouni, en doctor Faccard.
| |
[pagina 636]
| |
****
Alle de poogingen van eenen anderen kant, dan die van Chamouni, aangewend, om Mont Blanc te beklimmen, tot nog toe vrugtloos geweest zynde, hebben de Gidsen dier Valei beslooten, den ouden weg weder te kiezen. Zy bestonden zulks in July laatstleeden MDCCLXXXVI, ten getale van zes, en, schoon vast beslooten hebbende het uiterste te bestaan, om den top te bestygen, waren zy genoodzaakt 'er van af te zien. Doch één hunner, jaques balmat, wedervoer een ander lot dan zyne Tochtgenooten: hy dwaalde van hun af op een der Sneeuwvlakten, en, door den nagt overvallen, sleet hy dien op eene hoogte, veel hooger dan den top van Gouté; hy was zyne behoudenis aan zyne jeugd, en sterkte van gesteltenisse, verschuldigd. Met het aanbreeken van den dag, nam hy den Top van Mont Blanc waar, naby welken hy zich bevondt, en dagt een zyde ontdekt te hebben, van welke dien gemaklyk zou vallen te beklimmen. Na Chamouni wedergekeerd, tot groote blydschap zyner Medgezellen, die hem reeds verlooren rekenden, ontving hy een bezoek van Doctor paccard, wien hy zyne gedaane waarneemingen en opgevatte hoop mededeelde. Balmat hadt Mont Blanc van naby gezien, hield zich verzekerd, dat hy dien Berg ten hoogsten top zou kunnen beklimmen, en maakte zich sterk, Doctor paccard derwaards te zullen geleiden. Zy gingen te zamen uit op den zevenden van Augustus: zy namen de nagtrust op eene hoogte aan den kant, en toogen den achtsten op weg over de Ysbeddingen, die geheel Mont Blanc omringen. Hun voortgang was langzaam, doch bestendig; zy hadden veel moeite om oneffenheden over te komen, doch ze waren niet gevaarlyk. Het schoone weer begunstigde hun tocht, en de hoop van, deeze keer, den langgewenschten Bergtop te zullen bereiken, vernieuwde hunne kragten, die de vermoeidheid en de fynheid der Lugt hun alle oogenblikken scheenen te zullen ontneemen. Hunne genietingen groeiden aan met de moeilykheden, welke zy moesten te boven worstelen. Naar gelange zy hooger kwamen, scheenen de vlakten aan den voet des Bergs te naderen, de doolhoven van zo veele Valeien, de menigte van Bergen, Bergtoppen, Steilten, Watervallen, Rivieren, Meiren, door Sneeuw verzilverde Bergkanten en de Ysbeddingen, vernederden zich op elken tred deezer Rei- | |
[pagina 637]
| |
zigeren na de plaats hunner bedoelinge. Boven hun, vertoonde zich de lugt, en de Bergtoppen doorsneeden de wolken, als ze daar tegen aandreeven. Zy merkten zich zelven aan als op de schoonste wolken gezeten, en de plekken schitterende golfswyze liggende sneeuw vermeerderde de begogeling; zy verbeeldden zich Weezens te zyn boven de menschlyke natuur verheeven, en hoe hooger zy kwamen, hoe meer waarschynlykheids deeze begogeling kreeg. De afstand, ondertusschen, welke zich nog aan hun opdeedt, maakte hun mismoedig, zy vreesden denzelven, dien dag, niet te zullen kunnen afleggen: zy begonnen aan hunne kragten te wantrouwen. 's Namiddags ten drie uuren, wisten zy nog niet wat zy zouden doen, of waar verblyven. Ongerustheid greep hun aan. De Doctor geraakte ten einde adem, zyne knieën werden styf, en de koude belette hem voort te gaan. Zyn Medgezel, meer in 't Bergklimmen geoefend, sterker en stouter, sprak hem moed in 't lyf; 'er waren oogenblikken, waar in zy den moed, om hun oogmerk uit te voeren, opgaven. Dan eene hoogte doet zich op, aan hun oog; zy twyfelen, of deeze niet wel de laatste zou mogen weezen. Balmat besluit deeze twyfeling in weeten te veranderen, klimt alleen op; de weg wordt gemaklyker, hoe hooger hy komt; de Sneeuw lag vast, en hy ziet, dat hy slegts nog eenige stappen te doen hebbe, om op den top te staan: hy bevindt 'er zich. - Welk eene blydschap! de geheele Aarde is onder zyne voeten: hy geeft, door zyn schreeuwen, zyn zegepraal aan zyn Reisgenoot te kennen; hy klimt af, om dien te ontmoeten, hy spreekt hem hart in 't lyf, hy helpt hem, en zy bevonden zich beiden op een Bergtop 2416 Fransche Roeden boven het waterpas der Zee. Geheel Chamouni zag hun daar, de Vreemdelingen zagen ze door hunne verrekykers, en hadden hun op den tocht vol onrusts naageoogd. Welk een Tooneel deedt zich nu op aan 't oog der Reizigeren! De Hemel werd donker, de Zon vertoonde zich by het ondergaan verbaazend groot; de zonnestraalen, van de schoonste purperkleur, schitterden in de wyde uitgestrektheid, en, naar gelange de zon daalde, scheenen zy zich een doortocht door de Aarde te baanen. Frankryk, Zwitzerland en Italie, lagen uitgespreid als op Kaarten, die de Landen verheeven toonen, gekleurd met de heerlykste en schitterendste kleuren; maar de bogtige ketens | |
[pagina 638]
| |
van de Alpische Bergen, derzelver schitterende Toppen, en diepe Valeien, vertoonden hun onbeschryfbaare schoonheden. - Zo veele voorwerpen, die uuren waarneemens zouden gevorderd hebben, konden zy slegts den korten tyd van een half uur beschouwen. De koude, welke hun deed beeven, en de ongerustheid van den aannaderenden nagt, lieten hun geen langer verblyf toe: de medegenomen voorraad bevroos in hunne zakken, hun Thermometer tekende zes graaden onder o. Zy daalden, derhalven, na beneden, op de wyze der bewoonderen van het Alpische Gebergte, die zich laaten afglyden, de beenen onbeweeglyk houdende, en op hun stok steunende; in deezervoege lagen zy, in korten tyd, een groot end wegs af, en kwamen, eer de nagt viel, de gevaarlykste plaatzen voorby. De Maan, die het gemis der Zonne eenigzins vergoedde, stelde hun in staat, om hun reis voort te zetten, de spleeten te zien en te vermyden. Balmat ging met alle voorzigtigheid voor, en had het geluk, met zyn Reisgenoot, zonder gevaar, af te daalen. Omtrent middernagt, bereikten zy de zyden des Bergs, waar zy twee uuren rust namen; de reis weder aangevangen hebbende, kwamen zy 's morgens ten acht uuren te Prieure, zynde bykans blind, en met zeer dikgezwollen lippen; hun verblyf, op de Sneeuw, hadt twintig uuren geduurd. Balmat was, acht dagen naa zyne te rugkomst, nog verre van hersteld. Ziet daar beweezen, dat de Top van Mont Blanc beklimbaar is, en myn oordeel deswegens, door de ondervinding, bevestigd. Deeze ontdekking moet gewigtige gevolgen hebben. Reeds heeft de Hoogleeraar de saussure 'er zich van willen bedienen; hy is met zeventien Gidsen opgeklommen, en hadt de Sneeuw bereikt, wanneer het opkomende slegte weer hem noodzaakte, te rug te keeren. Terwyl wy de vrugten verwagten, welke de Natuurlyke Historie van deeze Ontdekking zal trekken, kunnen wy niet nalaaten, ons ten hoogsten te verwonderen over den moed onzer Reizigeren, en balmat, bovenal, behoort deswegen eene Eerbelooning te verwerven. Dikwyls heb ik Vreemdelingen hooren zeggen, dat zy wel iets wilden toeleggen, tot het uitmaaken van een Prys voor den eersten Beklimmer van den Top van Mont Blanc, de grootstmogelyke hoogte in Europa. Balmat heeft, voor deeze Ontdekking, aan hem verschuldigd, zyn leeven gewaagd, en zyne gezondheid. Zyne Reisgenoot behoeft geene beloo- | |
[pagina 639]
| |
ning. Zyn Vader is een der rykste Inwoonderen van de Valei; daarenboven is 'er een groot onderscheid tusschen een Liefhebber en een Gids. Men heeft my ook reeds berigt dat Doctor paccard de vrugten van zyne Reis, na deezen Bergtop, hoopt in te zamelen; dat hy zich te Lausanne heeft bekend gemaakt, en vertoond als de eerste Beklimmer van Mont Blanc, van welken Berg hy eene Beschryving belooft, op welke hy laat intekenen; terwyl de arme balmat, aan wien gewis de eer der Ontdekkinge en eerste Beklimming toekomt, bykans onbekend blyft, en hy zelve onkundig is, dat 'er Schryvers zyn, door middel van wier Schriften men verdiende vermaardheid, de wereld door, kan verwerven. Eer ik deezen sluit, moet ik nog, met een kort woord, melden, dat drie Engelsche Dames, (parminter geheeten,) deezen Zomer de Ysbedding van Buet beklommen hebben, begeleid door de Heer berenger, en den Gids, bekend onder den naam van le grand jorosse. Zy hadden vier uuren in de Sneeuw werk, eer zy den top bereikten; doch zy waren tot dit moeilyk werk gehard, door twee honderd mylen, in de Alpen van Zwitzerland en Valais, afgelegd te hebben. - Ik blyve, &c.
bourrit. |
|