| |
Aanmerkingen over de winterhanden en wintervoeten, met betrekking tot derzelver oorsprong, kenmerken, gevolgen en geneezing.
Door W. Leurs, Chirurgyn, enz. te 's Gravenhage.
Daar een aanmerklyk aantal onzer Land en Stadgenooten, in den Winter, de uitwerkzelen eener koude en vriezende lucht, op hunne Handen en Voeten, niet zelden, tot een verbaazenden trap, ondergaan; zo vleije ik my, het Publiek geen ondienst te zullen doen, van aan hetzelve, door middel van de Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen, den Oorsprong, de Kenmerken en Gevolgen der winterhanden en wintervoeten niet alleen op te geeven, maar ook tevens de middelen aan te wyzen, door welken deeze lastige en pynelyke Winterkwaal kan worden voorgekomen; of, zo ze alreeds aanwezig mogt zyn, op de gemaklykste en eenvoudigste wyze kan worden geneezen.
't Is waar, dit zelfde is reeds meermaalen en geleerdelyk, door anderen, gedaan; en zoude, dierhalven, eene vernieuwde pooging, ten dien einde, vruchtloos maaken, zo niet dit gebrek tegenwoordig nog van dien aart was, dat deszelfs beredeneerende en geneeskundige beschouwing, uit aanmerking der veelvuldige onaangenaame gevolgen, die uit hetzelve nog dagelyks voortvloeijen, my op nieuw noodzaaklyk toescheen.
De Oorsprong der Winterhanden en Wintervoeten moet,
| |
| |
in de uit verkzelen eener koude en vriezende lucht, op deeze deelen, gesteld worden.
Onze lichaamen zyn, noch voor eene te groote hitte, noch voor eene te hevige koude, uitwendig, aangebragt, geschikt - beiden verwekken zy aandoeningen, die in alles, in hunne uitwerking, aan elkanderen gelyk zyn. - De gewoonte, nogthans, kan aanmerklyke veranderingen in de natuur van onderscheiden lichaamen maaken: van daar, dat eene trap van hitte of koude den eenen Mensch beledigt, zonder dat zy, by den anderen, de minste ongewoone gewaarwordingen veroorzaakt.
Dan, het gestel onzer lichaamen werkt ook niet zelden mede, tot eene meerdere of mindere vatbaarheid, voor de aandoeningen eener koude lucht - zy, by voorbeeld, die mager zyn, wier huid bleek, slap en dik is, zullen oneindig minder voor de doordringende koude der lucht bloot liggen, dan zy, die eene dunne, uitgespanne en kleurige huid hebben. By deeze laatsten, zyn natuurlyk de huidsvezelen meer van den anderen verwyd, en bieden dus, aan de indringende lucht, minder weêrstand, dan de eersten.
Wat eene zieklyke en eigenaartige scherpte der vochten, door sommigen als eene natuurlyke oorzaak van dit gebrek opgegeeven, betreft; ik durve dit noch volmondig ontkennen, noch gereedelyk toestaan; dit is zeker, dat ik dit gebrek by onderscheiden persoonen verschillend waarneem; en by den een in den Herfst, by den, ander in den Winter, en by een derde in de Lente aantref, zonder, nogthans, eene genoegzaame reden van het verschil deezes onderscheids te kunnen geeven. - Zy, die eenmaal aan dit gebrek onderhevig zyn geweest, zullen niet zelden in het volgende jaar, op een en denzelfden tyd, de eige verschynzelen als in het voorige jaar, en aan dezelfde deelen, gewaar worden: of dit, derhalven, uit eene zieklyke hoedanigheid der vochten, of uit eene natuurlyke geschiktheid en vatbaarheid der beledigde deelen, voor een vermeerderden trap van koude, moet toegekend worden, is moeilyk te bepaalen - beiden, toch, hebben zy hun voor en tegen, en de kortheid en het oogmerk van myn bestek laat niet toe dit te onderzoeken. - Misschien, nogthans, doen wy het veiligste te voorönderstellen: dat, en eene byzondere gesteldheid, by sommigen, van vochten, en eene natuurlyke geschiktheid en vatbaarheid, by anderen, van vaste deelen,
| |
| |
beiden als gelegenheid geevende oorzaaken van dit gebrek, in byzondere voorwerpen, kunnen aangemerkt worden.
Alle klassen van Menschen zyn voor de uitwerkzelen eener koude en vriezende lucht vatbaar - nogthans worden derzelver uitwerkzelen meerendeels by Kinderen en Dienstmeiden waargenomen, en wel, om dat, by de eersten, het vaatgestel of huidweeszel tederer en gevoeliger is, en by gevolg door eene meer dan gewoone aandoening ligtelyk beledigd wordt: en by de anderen, door hunne geduurige afwisseling van hitte en koude, voornamentlyk door een herhaald gebruik van heet water; daarenboven kunnen hunne armen en handen niet geregeld gedekt blyven, en zyn meerendeels, door het schuuren met Loog of andere scherpe stoffen, zeer dun, gespannen, en niet zelden door volbloedigheid uitgezet.
Dan, wy keeren ons tot den oorsprong van het gebrek zelve.
De koude en vorst werken met hun doordringend vermogen op de vaste en vloeibaare deelen onzes lichaams; de vaatjes der huid worden door dezelven zamengetrokken, waar door natuurlyk derzelver middellyn vernaauwd wordt, terwyl gelyktydig, door dezelfde oorzaak, de omloopende vochten, in hunne kleinste deeltjes, vereenigd worden, en dus noodwendig verstoppingen en zwellingen in de reeds vernaauwde vaatjes moeten veroorzaaken.
Eene voornaame reden, waarom eene omringende koude lucht, gewoonlyk op de handen en voeten, haare eerste werking verricht, moet hoofdzaaklyk gesteld worden: voor eerst, en voornaamlyk, om dat die deelen, door haare verre aflegging van het hart, het minste door de natuurlyke warmte verwarmd worden - de snelheid van het bloed, dat door de vaten bewogen wordt, en waar uit alle onze natuurlyke warmte ontspruit, vermindert gevolglyk in den grootsten afstand van het hart, en maakt dus in de handen en voeten een verminderder graad van warmte, dan 'er in de overige lichaamsdeelen gevonden wordt; en, by gevolg, eene genoegzaame natuurlyke warmte ontbreekende, zyn zy des te eerder voor de aandoeningen eener koude en beledigende lucht vatbaar. - Trouwens, het is ook uit dit zelfde beginzel oorspronglyk, dat de neus, wangen en ooren, niet zelden door de koude, even als de handen en voeten, worden aangedaan. - Een tweede reden, waarom de koude eerder de voornoemde, dan andere, deelen aandoet, is; om dat die deelen, bo- | |
| |
ven de anderen, onëindig meer blootgesteld zyn aan de verandering van uitwendige aandoeningen. En eindelyk, ten derde, geene deelen zyn 'er, welke eene meerdere afwisseling van hitte en koude ondergaan, dan de handen en voeten: vooral te meer, zo de eerstgenoemden eene bovenmaatige broeijing, door de zo schadelyke bonte, of wolle, moffen en handschoenen, en de laatsten een herhaald gebruik van heete stooven, of al te warme vuuren, ondergaan; daar door worden deeze deelen weeklyk, teer, gevoelig en onëindig minder weêrstaanbaar, voor de aandoeningen eener koude lucht, gemaakt.
De Kenmerken van dit gebrek zyn even zo verschillend, als de uitwerkzelen van derzelver oorzaak, in een meerderen of minderen trap, onderscheiden zyn - dat is: na de meer of mindere hevigheid eener beledigende koude, worden 'er geringer of aanmerklyker verschynzelen gebooren, die ieder, over het algemeen, hunne byzondere Kenmerken hebben; en van welke ik, in de gevolgen van dit gebrek; nader spreeken zal.
De volgende verschynzelen, nogthans, kan men, als algemeene, en den geheelen loop deezes ongemaks schetzende, Kenmerken, in acht neemen.
Men gevoelt in de beledigde deelen eene gewaarwording van ongewoone koude, en het deel wordt met eenige onpynlyke knobbelen voorzien - een meerdere graad van warmte verwekt jeuking - de knobbels worden allengskens grooter en pynelyker, wat rooder en donker blaauw: - de werking der koude volhardende, wordt het deel dikker, donker blaauw, koud in 't aanraaken, in warmte zeer pynlyk, en met eene brandende, trekkende en steekende pyn verzeld; eindelyk begint de opperhuid af te scheiden, vertoonende eene blaauwe, zwartachtige, koude, en gelyk verrotte huid; gaande vervolgens in eene vuile Zweer over, die, zonder hulp gelaaten, zo lang duurt, als de koude aanhoudt.
De Gevolgen, dierhalven, zyn ook, gelyk men uit de Kenmerken, hier zo even opgegeeven, heeft kunnen opmaaken, even zo onderscheiden, als de trap van aandoening of belediging groot is. - Reeds van alle tyden heeft men opgemerkt, dat de uitwerkzelen eener beledigende koude niet zeer ongelyk aan die der branding zyn. - Virgilius, een Dichter van de vroegste eeuwen, zong reeds: Penetrabile frigus adurit, ‘de doordringende koude brandt.’ - En, in de daad, deeze twee gebre- | |
| |
ken, de bevriezing en branding naamlyk, zyn, in hunne uitwerkzelen en gevolgen, allezins aan den anderen gelyk - beiden verwekken zy, in de uitwerkzelen hunner eerste beledigende graaden, ontstecking; en ook beiden kunnen zy het Heet en Koud Vuur voortbrengen.
De gevolgen of uitwerkzelen eener koude en vriezende lucht kan men gevoegelyk in vier tydperken onderdeelen. - In het eerste, naamlyk, wanneer de huid alleen aangedaan en knobbelig wordt; - in een tweede, die dieper doordringt, en waarin eene meerdere roodheid, hitte, spanning en pyn is, en niet zelden met blaêren op de huid verzeld gaat; - in een derde, waar in de gantsche huid in een blaauwe koude versterving verandert, en open Zweeren ten gevolge heeft; - en eindelyk in een vierde, waar in het leven van het geheele deel vernietigd wordt.
Tot de voortbrenging der verschynzelen van het eerste tydperk, behoeft geene vriezende lucht te zyn: de koude, die de middenlyn der vaten vernaauwt en de vochten kan doen stollen, is, tot dat einde, genoegzaam. - Doch, tot de verschynzelen, in de overige tydperken opgegeeven, wordt het aanzyn van ys- of vriesdeelen, in de omringende en beledigende lucht, gevorderd.
Hoe meer de dampkring met vriesdeelen bezwangerd is, hoe meer derzelver vermogen en schadelyke uitwerkzelen te duchten zyn. - Eene te menigvuldige indrang deezer ys- of vriesdeelen, in de uitwendige vaatjes der huid, doet niet alleen de vochten in dezelven oogenbliklyk stollen en verdikken; maar vernietigt ook het levendig en werktuiglyk bestaan deezer deelen zelve - van daar de zo menigvuldige open Zweeren, welke dit gebrek zo dikwerf ten gevolge heeft.
Dan, het zal niet nodig zyn, de uitwerkzelen of gevolgen van dit gebrek in alle zyne omstandigheden nader voor te draagen. - Wie toch, myne Leezers! is 'er, die van hetzelve geene aanmerkelyke voorbeelden weet aan te voeren? - Kinderen worden 'er pynlyk en lastig door: meergevorderden in jaaren belet het niet zelden, de uitoeffening van leerzaame en nuttige werkzaamheden, daar het aan behoeftigen soms voor dien tyd het middel van bestaan ontneemt; - ja, in één woord, het is een gewrogt, dat allezins lastig, schadelyk, en niet zelden gevaarlyk is.
Voor alëer ik tot de Geneezings aanwyzing overga, zal het nodig zyn, vooraf de Voorbehoedmiddelen op te gee- | |
| |
ven; door welkers in achtneeming men niet zelden in staat is, de onaangenaame gevolgen van dit lastig en pynelyk gebrek te voorkomen.
De algemeene Voorbehoedmiddelen zyn onderscheiden, na de byzondere temperamenten der voorwerpen. - Algemeen nogthans is het dienstig, dat men, wanneer de lucht in den voorwinter aanmerklyk koud wordt, de Handen en Voeten, voor derzelver schadelyke aandoeningen, by tyds, beveiligt. - De Handen, met zachte lederen handschoenen, en de Voeten, met gewaschte taf of linnen, te bedekken, kan voor een groot gedeelte aan dit oogmerk voldoen.
Dan, het is ook maar al te waar, dat, door het grootste gros van menschen, dit Voorbehoedmiddel, of verzuimd wordt, of niet kan nagevolgd worden. - Aan deezen dierhalven, moeten andere Voorschriften, ter in achtneeming, gegeeven worden.
Deeze Voorschriften bestaan hoofdzaaklyk hier in: men moet in koude, de Handen en Voeten, zo veel mogelyk trachten droog te honden; nimmer moeten dezelve eensklaps, van een al te grooten graad van warmte in koude, of van koude in warmte gebragt worden; nooit moeten de Handen of Voeten, boven gloeijende koolen, of onmidlyk boven eenig ander vuur, ter verwarming, gehouden worden; insgelyks moet men vermyden, de Handen en Voeten, uit heet- in koud- of uit koud- in heet water over te brengen; men moet deeze deelen, zo veel mogelyk, voor de onmidlyke aanraaking eener vriezende lucht, beveiligen; eindelyk, nimmer moet men de handen en voeten, dan met koud water, en by gelegenheid ook met sneeuw, wasschen; - niets is 'er, dat de huidvezelen meer versterkt, en voor de koude gehard maakt, dan dit. Het is eene verkeerde medelydendheid van veele Moeders en Minnen, om de handjes en voetjes der Jonge Kinderen, in den winter, met warm water re wasschen. - Hier door worden deeze tedere Wichtjes, den geheelen winter door, niet zelden, het slachtoffer eener schadelyke medelydendheid.
Edoch, 'er kunnen omstandigheden voorkomen, welke de in achtneeming der zo even voorgestelde regelen, in een meer of minder gedeelte, onmogelyk maaken: het zal dierhalven nodig zyn, dat ik ook zodanige Voorbehoedmiddelen opgeeve, waar door wy onze deelen, voor de
| |
| |
schadelyke aandoeningen eener koude en vriezende lucht, genoegzaam beschermen kunnen.
Het is reeds van vroeger eeuwen bekend, dat men die deelen van het lichaam, welke aan eene koude en vriezenze lucht, een wyl tyds, moeten worden blootgesteld, voor derzelver schadelyke aandoeningen, met vetten of oliën besmeeren moet. - Livius verhaalt, dat de Carthaagsche Veldheer hannibal, in eenen strengen winter, aan zyne Legerknegten Olie liet uitdeelen, om hunne lichaamen te besmeeren, en daardoor voor de koude te beschermen: en (zegt wyders) dat zy, door dit middel, boven hunne vyanden, die, in het stryden, door de koude verkleumd wierden, aanmerkelyke voordeelen genooten.
En, in de daad, wy hebben van de vetten en oliën, daar zy de huid zachter, minder gespannen, en onvatbaarder voor de indringing der koude lucht, maaken, alles goeds te wagten. Zy dierhalven, die, of gewoon zyn des winters van dit gebrek aangetast te worden, of die, om andere reden, voor een aanval van het zelve bedugt zyn, kunnen, tegen dat de lucht koud wordt, en met vries- en ysdeelen bezet raakt, eens, twee of meermaalen daags, die deelen, waar voor men vrees heeft, met vet of olie besmeeren. Hier toe komt in aanmerking: Runder-, Ganzen of Hartenvet, ook wel Kaarssmeer; en van de oliën Terpenthyn-, Steen-, Raap-, Amandel- of eenige andere Oliën, het schynt in de uitwerking het zelfde, welk of wat soort van vettigheid men tot dat einde bezige. - Dan, daar het gebruik van vetten of oliën, de huidsvezelen te veel zoude kunnen verslappen, zo raade ik die geenen aan, welke van dit Voorschrift zullen verkiezen gebruik te maaken, onder haar vet of olie een klein gedeelte Wyngeest, of eenig ander Geestryk vocht, te mengen; waar mede een al te groote verslapping zal worden voorgekomen. - Zy nogthans, die tot alle der opgenoemde middelen, gelegenheid hebben, zullen zich het best bevinden, by eene smeering uit Steenölie, Olie van witte Leliën, met een weinig Wyngeest vermengd, bestaande.
Wier huid, of eige zinnelykheid, geene vetten of oliën verdraagen kunnen, zouden tot dat zelfde einde gebruik kunnen maaken van Wyngeest, Tinctuur van Barnsteen, van Mirrhe of andere geestryke Vochten. - Schoon ik op de vet- of olieächtigen, met eenig geestryk Vocht ver- | |
| |
mengd, een meer vertrouwen, dan op enkelde Geestryke middelen, stel.
Zy, die zich veelmaalen, aan eene streng- vriezende lucht, moeten bloot geeven, kunnen, behalven de voorgenoemde middelen, ook, en vooral met vrugt, gebruik maaken van bier, waar boler of vet in gesmolten is, om daar die deelen mede te wasschen, voor welken de meeste vrees der aandoeningen eener koude lucht is: zo ook kan men de voeten beveiligen, wanneer men slegts een papier, in brandewyn bevochtigd, in de schoenen of laarzen steekt, ten tyde, wanneer men zich in eene hevig vriezende lucht begeeft.
Dus verre de algemeene voorbehoedmiddelen opgegeeven hebbende, zo schiet my nog alleen over, de Geneezing, wanneer het gebrek zelve daar is, voor te stellen. Ik zal dit, even als het voorige, met alle mogelyke kortheid afhandelen. Doch, om voor myne Leezers te verstaanbaarder te zyn, zo zal ik ieder der vier tydperken, hier boven opgegeeven, voor zo verre zy tot deeze myne aanmerkingen betrekking hebben, afzonderlyk, in hunne behandeling en geneezing, voordraagen.
Ik stelde het eerste tydperk deezes gebreks te zyn: wanneer de huid alleen word aangedaan, en knobbelig wordt. In dit tydperk vooronderstellen wy niet anders, dan eene, door koude veroorzaakte, beginnende spanning en verstopping in eenige der huidsvaatjes. - Het oogmerk der Geneezing, dierhalven, moet zyn: de gespannen vaatjes te verslappen, en de reeds verdikte vochten te verdunnen. Het gebruik der hier boven opgenoemde vetten, of oliën, kan hier toe van vrugt zyn. - Men kan ook de beledigde deelen, en vooral de hielen en voeten, met een zalf, uit gelyke deelen geele wasch, witte lelien olie, en ganzen- of hoendervet, bestaande, bedekken. - Van ongemeen veel vrugt is een plaaster van zeemleder, waarop rynschen harst, of terpenthyn gesmeerd is, bevonden; en welke zo lang op het deel blyft aangelegd, tot dat dezelve 'er van zelve afvalt; wanneer niet zelden het toeval verdweenen is. - Wanneer men een blaas, met sleen of terpenthynölie besmeerd, over de beledigde deelen kan aanleggen, zo zal men mede veelal eene gewenschte uitwerking ondervinden. - Ook is de waassem van azyn, van terpenthyn, en van andere doordringende en ontspannende middelen, veelmaalen van een goed gevolg geweest.
Het gebruik van geestryke vochten, hoewel ook door
| |
| |
sommigen in dit geval aangepreezen, kan van weinig vrugt zyn; aangezien daar door het oogmerk der Geneezing, dat ontspanning en verdunning zyn moet, gelyk ik hier boven gezegd heb, niet kan bereikt worden.
Het tweede tydperk, van dit gebrek, hebbe ik gezegd te zyn: waarin eene meerdere roodheid, hitte, spanning en pyn is, en niet zelden met blaaren op de huid verzeld gaat; en ik merkte te gelyk aan, dat in dit en in de verdere tydperken van dit gebrek, het aanzyn van ys- of vriesdeelen, in de omringende en beledigende lucht, gevorderd wordt. By gevolg, moeten hier de geneezende oogmerken verschillend, by die des vorigen aanvals, zyn.
Het maakt, in de uitoeffening der Geneezing, een aanmerkelyk onderscheid, of het gebrek, uit een oogenbliklyk aanval van koude of vorst, zyn oorsprong heeft, dan wel, of het zelve door eene langzaame opklimming, uit den staat van het eerste tot dat des tweeden tydperks, is overgegaan. - In het eerste geval wordt het aanzyn van ys- of vriesdeelen, en in het tweede, geenen voorondersteld.
Het is, in het eerste geval, zeer schadelyk, en niet zelden van slegte gevolgen, de beledigde deelen te spoedig in een te grooten graad van warmte te brengen; of dezelve, door verwarmende en verhittende middelen, te behandelen; nadien de van achteren aanpersende vochten, door de warmte in eene meerdere beweeging gebragt wordende, de fynste en reeds verstopte buisjes, noodwendig, zullen doen breeken. - De ysdeeltjes, die, altoos in dit geval tegenwoordig zyn, worden ook, door wryven en warmte, spoedig in beweeging gebragt, en doen, door hunne puntige en scherpe deeltjes, den zamenhang hunner bevattende deelen vernietigen, - van daar die brandende, trekkende en steekende pyn, die men, by het warmworden deezer deelen ontwaart, en niet zelden de voorboden van eene aanstaande openbreeking zyn.
Boven alles, is het, in dit geval, eerst en vooral noodzaaklyk de beledigde deelen een wyl tyds met sneeuw, of, zo dit ontbreekt, met koud water te bevochtigen: de meerdere warmte, welke 'er in de sneeuw of het koud water, boven de ingedrongen ysdeelen, gevonden wordt, geest een langzaamen, en hier noodzaaklyken trap van verwarming, aan het beledigde deel, en wel zo, dat de ingedrongen vries of ysdeeltjes, op eene, byna onmerkbaare, wyze, versmelten en vernietigd worden. - Na dat men eeni- | |
| |
ge verandering, onder het gebruik der zogenoemde middelen, of eene gewaarwording van warmte en een verlevendigd gevoel, in de beledigde deelen bespeurt, zo kan men veilig het beledigde deel, van trap tot trap, in eene meerdere warmte brengen; wanneer tevens prikkelende en levendopwekkende middelen te pas komen. - By voorbeeld: de wryvingen met Brandewyn, Steenölie, Essents van Barnsteen en van Mirrhe, kunnen tot dit einde, met vrugt, gebezigd worden.
Dan, in den tweeden trap van dit gebrek, naamlyk daar, alwaar eene langzaame opklimming der toevallen de oorzaak is; en daar dus het aanzyn van ys- of vriesdeeltjes niet kan verondersteld worden, daar toch zoude het gebruik van sneeuw of koud water, niets, of byna niets, uitwerken. - En daar hier versterving dreigt, zo konnen hier ook, de boven opgegeeven vetten of oliën, van geen vrugt zyn. - Hier moet een middel, dat tevens prikkelend, verkoelend en verzagtend is, gebezigd worden, en juist dit vindt men alles in het Unguentum nutritum vereenigd. - De zamenstelling van dit onwaardeerbaar middel, zo wel in dit, als in verscheide andere Heelkundige gevallen, is even zo eenvoudig als onkostbaar: - slegts een deel Boom- of Olyfölie, en een gelyk deel Azyn van Goudglit, tot een witte pap onder elkanderen gemengd, maakt het geheele middel uit. - En met dit eenvoudige middel alleen, heb ik, in veele deezer gevallen, byna wonderen gedaan. - Edoch, het is niet dit middel alleen, waar toe men met vrugt zyne toevlugt neemt, het Unguentum de Althea, (Heemst-Zalf) op zich zelve, of onder het Nutritum, het Album Camphoratum, of de Spiritus vini Camphoratus, gemengd, doet niet minder in deeze gevallen eene goede uitwerking: - ‘In Ontsteeking en Zwelling door koude,’ (schryft my, de beroemde Rotterdamsche Genees- en Heelmeester g. ten haaff,) ‘heb ik het Ung. Cerat. devens. Coerull. naar de Haagsche Apotheek vervaardigd, zeer ten nutte bevonden.’ - Ik heb nogthans zomwylen, en wel als de huid tot eene doorbreeking of versterving scheen te willen overgaan, onder het Unguentum nutritum, een gelyk deel van het Unguentum album
Camphoratum (gecampherde Lootwit - Zalf) vermengd. - Het beledigde deel heb ik hier mede twee of meermaalen daags laaten smeeren, en, op daar toe geschikte plaatzen, linnen, met deeze Zalf besmeerd, aangelegd. - En niet zel- | |
| |
den heeft de uitwerking aan myn oogmerk, de Geneezing naamlyk, beantwoord.
Dit gebrek, het tweede Tydperk naamlyk, van de uitwerkzelen der koude, op Handen en Voeten, heeft veelmaalen, oppervlakkig beschouwd, zeer veel overeenkomst met eene Ontsteeking uit andere oorzaaken ontspruitende; als ook met eenige verschynzelen in het Podagra en Jigt. - Dan, ik vertrouw, dat myne Leezers uit een naauwkeurig vergelyk van die verschynzelen, met de hier boven opgegeeven kenmerken in dit gebrek, onstruikelbaar en genoegzaam, het een van het ander zullen onderscheiden kunnen. En dit vertrouwen ontslaat my, daar meerder van te zeggen.
Behoudens alle voorzorgen, of ook wel door eene al te doordringende vriezende lucht, gaat de huid van het beledigde deel, in eene blaauwe, koude versterving, over, en welk ik, onder het derde Tydperk van dit gebrek, begrepen heb.
Wanneer de versterving eenmaal daar is, zyn 'er geene hulpmiddelen, hoe vermogende ook, in staat, het verstorvene te herstellen. - Zo verre het deel der huid verstorven is, zo verre ook zal derzelver aanzyn vernietigd worden, en eene vuile Zweer ten gevolge hebben.
Geene Hulpmiddelen komen, in dit geval, in aanmerking, dan die alleen zuiverend en heelend zyn.
En, schoon 'er weinig wezentlyke Hulpmiddelen, voor deezen trap van het gebrek, vooral, zo lang de koude zyn schadelyken invloed op het deel blyft behouden, gevonden worden, zo zyn 'er nogthans weinige Steden in deeze Republiek, waar in niet een of ander geheim, hier voor, wordt aangeboden. - De meeste deezer zogenaamde Arcana (is my gegund dit te zeggen,) zyn, van naby beschouwd, onvoldoende, en louter kwakzalvery. Ja, niet zelden, voor de Geneezing schadelyk.
Eene herhaalde beproeving heeft my twee middelen doen kennen, welke ik, in alle gelegenheden, van een byzonder vermoogen, om deeze Zweeren te zuiveren en te geneezen, gevonden heb. - Zy zyn, nogthans, niet van myne uitvinding. - De oudheid maakt reeds van dezelve met lof gewag; doch de tyd, waarin alles verkeert, schynt ook deezen in vergetenheid gebragt te hebben. Ik zal het my, egter, tot eene genoegzaame voldoening rekenen, wanneer ik, door dezelve te toen herinneren en bezigen, der maatschappye in dit geval ook van
| |
| |
nut heb mogen zyn. - Het behoeft immers alles niet nieuw te zyn, om aan het oogmerk te voldoen? - Dan ter zaake:
Het eerste myner bedoelde middelen bestaat uit: even zo veel fyn gestampte, of geraspte, bevroozen Raapen of Knollen, met even zo veel Boter of Olyfölie, welk te zamen op een maatig vuur tot eene geschikte Zalf gekookt wordt. Men besmeert, tweemaal daags, een lapje fyn linnen, of zagt plukzel, met deeze Zalf, waar mede de wond bedekt wordt; en wel dra zal men, zelfs tot verwondering, eene verzachting van pyn, en, binnen weinig tyds, zo men het beledigde deel genoegzaam voor de koude aandoeningen der lucht dekken kan, eene Geneezing erlangen.
Het andere Middel is meer zamengesteld, en wordt door my, meestäl, alleen op gespronge Handen, of geene diepe onzuivere Zweeren, verëelde Klooven aan Handen en Lippen, met geen minder vrugt, dan het eerste, gebezigd. Derzelver zamenstelling is deeze: neemt zes lood ongezoute Boter, drie lood geele Wasch, drie lood merg van Rozynen, zonder pitten, en één lood Amandel Olie. - Dit alles kookt men in een verglaasde pot, zo lang, tot dat een droppel daar van, die men op gloeijend vuur laat vallen, niet meer springt; men drukt vervolgens dit heet mengzel, door een doek, in Roozenwater, en, als het koud geworden is, scheid men de Zalf van het Roozenwater af, en men bewaart dezelve voor het gebruik.
Het zal niet nodig zyn, hier meer by te voegen; dan alleen, dat ik zelden, en maar in byzondere gevallen, verpligt ben geweest, van andere Hulpmiddelen, gebruik te maaken, en dan nog nimmer, of 'er gingen, te gelyk met het voorschreeven gebrek, andere ongesteldheden mede gepaard. - De beledigde of aangedaane deelen worden, slegts twee of driemaalen daags, met voornoemde Zalf besmeerd, en wel dra ondervindt men derzelver nuttigheid.
Wanneer de Zweerende Winterhanden en Voeten geneezen zyn, heb ik, om het op nieuw openbreeken te verhoeden, van ongemeen veel nut bevonden, de geheelde deelen te wasschen met Kampher - Brandewyn of met Tinctuur van Barnsteen, en wyders dezelve, door dekking, zo veel mogelyk, voor eene koude en vriezende lucht doen bevryden.
Zo nogthans een nieuwe aanval te duchten staat, het
| |
| |
welk men, uit eene onlydelyke Jeuking, Zwelling, rood en blaauw worden, ontdekt, zo moet men in tyds gebruik maaken, van de hier boven opgegeeven Vetten, Oliën of geestryke Vochten, met welker smeering eene hernieuwde Openbreeking meestäl wordt voorgekomen.
Dan, alvorens ik hier van afstap, moet ik myne Leezers nog doen opmerken, dat deeze trap van Ziekte, by zommige Voorwerpen, voor geene hoegenaamde uitwendige hulpmiddelen wyken wil; en, by anderen, in eene buitengewoone hevigheid en zeer hardnekkig voorkomt. - In beide deeze gevallen, moet men tevens eene Zieklyke hoedanigheid in de Vochten veronderstellen, welke te gelyk met de uitwendige ook gepaste inwendige Vochtverbeterende middelen vereischen. - Myn bestek laat niet toe, hier over uit te weiden; ik raad dergelyke Lyders, om, in die gevallen, hunne toevlugt tot bekwaame Genees- of Heelkundigen te neemen.
Het vierde of laatste Tydperk, van de uitwerkzelen eener vriezende lucht op ons lichaam, heb ik gesteld te zyn: waar in het leven van het geheele deel vernietigd wordt. - Dan, daar de Winterhanden en Voeten, zelden, tot dien trap komen, zo vermeene ik ook derzelver beschouwing en behandeling, onder dit Tydperk, te kunnen en te moeten uitsluiten. - Ik had slegts voorgenomen den Oorsprong, de Kenmerken, Gevolgen en de Geneezing van Winterhanden en Wintervoeten, zo als dezelve in het algemeen voorkomen, ditmaal af te handelen; en hieraan vleije ik my, zo veel de kortheid deezer Aanmerkingen vermogt, voldaan te hebben.
N.B. By eene volgende gelegenheid, zal ik myne bedenkingen over de bevriezing van menschelyke Lichaamen in het geheel, of eenige derzelver deelen in het byzonder, met betrekking tot derzelver Oorzaak, Kenmerken, Gevolgen en Behandelingen, opgeeven.
|
|