Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 551]
| |
Over het opium, en de wyze op welke 't zelve by de oosterlingen werkt; getrokken uit eenen brieve van den heer Reinegg, M.D. in Persie, Correspondent van de Koninglyke Societeit der Weetenschappen te Gottingen, aan den Baron d'Asch te Petersburg. Geschreeven den 13 Nov. 1784. te St. George.Indien ik in 't breede wilde antwoorden op de Vraage, wegens het Opium, myn Brief zou de gedaante eener Verhandelinge aanneemen. Ondertusschen zal ik u; in weinig woorden, de gewigtigste byzonderheden vermelden, en in 't kort beschryven, welke toevallen ik gezien heb, dat het gebruik daar van veroorzaakten, in dit gedeelte van Asie. Amasie in Klein Asie, en Ispahan in Persie, zyn beroemdst in het voortbrengen van Opium. De Inwoonders kweeken aldaar, met de grootste zorgvuldigheid en yver, de Papaver Somniserum, semine albo vel nigroGa naar voetnoot(*). Zo ras de Bloem der Plant zyne grootte gekreegen heeft, en gereed is om zich uit te spreiden, neemt men 'er alle bladen af, en maakt, met een klein krom mes, verscheide insnydingen ter plaatze van de Zaadhuisjes; dit geschiedt by 't ondergaan der Zonne. 's Anderen daags ziet men, by elke Insnyding, eene hoeveelheid van melkagtig vogt, 't welk eenige dagen toeneemt, tot dat het op den vyfden dag bruin en hard wordt. Op den zesden dag verzamelt de Planter die uitgevloeide vogten, doet ze in een dunne houten doos, die hy in kookend water steekt: het gestolde vogt wordt op nieuw vloeibaar, en men vormt 'er vervolgens pilletjes van, een of twee oncen weegende: deeze draagen den naam van Afiun of Theriac. Andere Opiumkweekers wagten, tot dat de Bloem geheel open is, en snyden dan denzelven geheel af. Uit het opperste van de steng komt slegts één druppel, die welhaast hard wordt, en een zeer sterk Opium uitlevert. Inhaaligen, die de hoeveelheid hooger schatten dan de | |
[pagina 552]
| |
hoedanigheid, neemen den geheelen kop van de Plant, waar uit zy reeds het sap en de zaadkorrels gehaald hebben, kooken ze, en drukken 'er een sap uit, 't welk zy vervolgens tot een dikke stroop maaken, en gebruiken om goeden Opium te vervalschen. Maar dit bedrog valt gemaklyk te ontdekken: want egte Opium is niet hard, en wordt zagt als men het in de hand houdt; de kleur is bruin, naar den geele trekkende; met speegzel gemengd, krygt men een ligt groen schuim, welks zeer sterke reuk hoogst walchlyk is. - Valsche Opium, integendeel, is veel harder, zwartagtig bruin; met speegzel vermengd, ontstaat 'er een donker bruin schuim, 't welk geen sterke reuk heeft. Die uit Arabie komt, omstreeks Damas bereid, en grootendeels na Europa gezonden wordt, is van deeze soort. Zuivere Opium wordt 'er bykans niet uitgevoerd; maar binnenslands gebruikt. Een groot getal Musulmannen, bovenal de Derviches en eenige Christenen, wier leevenswyze niet veel van die der Derviches verschilt, gebruiken 't Opium, en spannen daar door hunne Aandoeningen op één enkelen toon, daaraan zulk een alles uitsluitende kragt geevende, dat geene andere Aandoening ten zelfden tyde in de ziel kan ontstaan. Deeze, de snaaren ééns op deezen toon gespannen zynde, kunnen alle schokken, zonder 'er van af te geraaken, verdraagen, tot dat eindelyk, de kragten uitgeput zynde, alles verzwakt, en smerte de plaats van vermaak inneemt. Schoon gy het gebruik van 't Opium kent, de nutheid en de schadelyke gevolgen 'er van weet, kan ik niet afzyn, uit myne langduurige en dagelyksche ondervinding en ommegang met Persoonen, die 'er een aanhoudend gebruik of misbruik van maaken, het een en ander mede te deelen, en u te ontvouwen, welke de uitwerkzels zyn. Een Jongeling, die, door een slegt voorbeeld van anderen vervoerd, zich aan een overmaatig gebruik van Opium wil gewennen, en onder de Liefhebbers dier Droogerye geteld worden, wordt op deeze wyze ingelyfd. Zyn Onderrigter geeft hem eerst eenige Greinen Opium in wyn of brandewyn, en laat hem daarop een zo groote hoeveelheid van die vogten drinken, dat eene zwaare dronkenschap hem gansch van zinnen beroove, en in een diepen slaap dompele. Naa 't verloop van zeven of acht uuren, maakt men hem wakker door schudden en trekken, en zo slaaperig als hy is, doet men hem veel koud waters drinken, van 't welk | |
[pagina 553]
| |
hy elk glas met walgingen en veel ongemaks weder overgeeft; ten zelfden tyde ziet hy, met verwilderde oogen, de omstanders aan, zonder ze te kennen, en te weeten wat 'er rondsom hem gebeurt. Eindelyk geeft men hem warmen wyn met muscaat. Dan braakt hy niet meer; maar als nog geheel bedwelmd en slaaperig, schynt hy op nieuw door den slaap vermeesterd te zullen worden, en geeft hem de Onderrigter, op dat tydstip, eene dubbele dosis Opium. Het luidrugtig gelach, het geschreeuw, het danssen, het geluid van de Muzyk, houden den Kweekeling eenige uuren in een staat van bedwelmdheid. Hy wil spreeken; maar de spraakleden blyven onbeweegelyk; hy gaapt; hy doet veel gekheden, die de omstanders doen lachen; by voorbeeld, hy slaat de hand aan een speeltuig, doch vergeet teffens te speelen, of de hand 'er af te trekken; tot hy eindelyk lachend in slaap valt. 't Is een vermaak, éénig voor de Persiaanen, om zich te verlustigen met Afbeeldingen van deeze Theriakis (dus heeten zy de Opiumgebruikers). Hunne schildergaanderyen zyn, voor een gedeelte, opgevuld met afbeeldingen van origineelen ontleend, zo zonderling en belachlyk, dat ze een Hogarth niet onwaardig zouden weezen. Naa omtrent vier uuren rust gehad te hebben, wordt hy weder wakker gemaakt, door koud water over hem uit te sprengen, de oogen met azyn te wasschen, en alle middelen, tot het verdryven van den slaap, aan te wenden. Men neemt hem uit het bedde, noodzaakt hem te wandelen, schoon -zyn waggelende beenen hem weigeren te draagen, en het niet dan met de grootste moeite is, dat men hem in beweeging helpe. Hy stamelt eenige slegt gevormde woorden uit, en klaagt over koude. Men geeft hem warmen wyn, die hem verkwikt, en den eetlust opwekt: maar nauwlyks heeft hy iets genuttigd, of de honger is over, en de zugt om te slaapen vermeestert hem op nieuw; doch hem wordt geen vryheid gegeeven om die neiging op te volgen, dan weinig uuren voor den tyd, bepaald tot het gebruiken eener nieuwe dosis Opium. Dat oogenblik daar zynde, doet men hem, met geweld, ontwaaken, en hy krygt eene gifte gelyk aan de tweede, en wordt op dezelfde wyze behandeld. In deezer voege gewent het lichaam, van dag tot dag, meer aan het Opium, en tusschen den achtsten en elfden gevoelt de Leerling de verlangde uitwerkzels van de behandeling, door hem ondergaan. 't Is waar, hy gaat met | |
[pagina 554]
| |
een gezwollen gelaad en wyd opgespalkte oogen; doch zyne houding duidt iemand aan, die inwendig zeer voldaan is. Dan altoos duurt dit genoegen niet lang: want, naar gelange de werking van het Opium verzwakt, 't geen, in den beginne, doorgaans naa 't verloop van een etmaal, plaats heeft, vervalt hy in benauwd- en ongerustheden; het beeven, de walging, houden niet op, voor dat hy eene nieuwe gifte Opium gebruikt; als dan verdwynen alle die toevallen, en 'er volgt eene aangenaame dronkenschap, die tien of twaalf minuuten aanhoudt, en eindigt in die leevendige vertegenwoordiging van het denkbeeld, 't welk de Opiumzwelgers verlangen te gevoelen. By voorbeeld, is zyn Aandoening Gramschap; hy wordt, tot woedens toe, moedig, en kan zich geen ander denkbeeld voorstellen. Hy veragt allen gevaar, of werpt 'er zich blindelings in, met leevensgevaar misschien van den persoon, dien hy, in deeze woede, aanvaltGa naar voetnoot(*). Geeft hy zich liever aan zagte aandoeningen over, hy blyft gerust, en lacht met een onbeschryflyk genoegen, zoekt, in die kalmte, alle aanweezenden van zyn geluk te overtuigen, tot dat de bedwelmende dampen overgaan, het mymeren ophoudt, zyn natuurlyke gesteltenisse wederkeert, en hy zyne zaaken weder ter hand neemt. Hem blyft nogthans zekere laaggeestigheid by, hy verliest zyn geheugen, en de bekwaamheid tot bepaald denken; en wordt hy ten zelfden tyde onverschillig omtrent vermaak en smerte. Zodanig een Mensch zou gelukkig weezen, indien hem gemaklyk viel, zich te bepaalen tot een gemaatigd gebruik van Opium; doch de Opiumgebruikers gelyken zeer naar de Liefhebbers van sterken drank, en die eene hebbelykheid, om denzelven te drinken, gekreegen hebben. Zy verlangen in eene gestadige dronkenschap te zyn; zy neemen alle dagen Opium, van dag tot dag de hoeveelheid vermeerderende. Met den tyd is één Once nauwlyks genoeg voor één dag: ten minsten die hoeveelheid baart de | |
[pagina 555]
| |
gewenschte uitwerking niet ten volleGa naar voetnoot(*); als dan worden zy lust- en gevoelloos voor al hun leeven. Zy derven den slaap, geen droom brengt hun meer de voorheen genootene geneugten te binnen; het Opium staat hun tegen, ondertusschen dringen de ongemaklykste aandoeningen hun, om het weder te gebruiken, zy kunnen het niet naalaaten zonder hun leeven in gevaar te stellen. - De Lichaamsgesteldheid deezer lieden is geheel misvormd; het gelaad is opgespannen, de spieren zyn onbeweegelyk, alles hangt slap, de oogen loopen, en het vermagerd lyf kan nauwlyks door de zwakke beenen gedraagen worden. - Een geduurig gevoel van koude noodzaakt deeze Ongelukkigen, om, in de eerste warme plaats, eene Badstoove of een Kachelkamer, te gaan; de onbekwaamheid om op te merken, beneemt hun allen bezef van betamelykheid, zy zyn een afschuwen van allen, tot dat de waterzugt hunne elendige dagen eindigt. In deezen deerlyken toestand, waar in niets hun kan opwekken uit hunne traagheid, neemen eenigen de toevlugt tot bytend Sublimaat, 't welk zy kaauwen, en met speegzel, waar van de mond vol is, uitspuwen. Maar welke droeve uitwerkzels heeft dit hulpmiddel? De lippen en de kin worden bedekt met kankeragtige zweeren, de vuile etter loopt langs den baard, en blyft 'er in hangen; met één woord, hun voorkomen wordt zo afschuwelyk, dat men 't, zonder kwalyk worden., niet kan beschouwen. - Eindelyk verliezen zy de spraak; wil men hun uit hunne ongevoeligheid wekken, zy beginnen op het hartbreekendst te schreijen; berooft men hun van het langzaam werkend vergift, dan krygen ze de geweldigste stuiptrekkingen, die 'er veelen wegrukken: zo dat men zomtyds in verzoeking komt om dat middel te beproeven, ten einde hun te eerder uit hun lyden te helpen, daar zy een afschuw van anderen geworden zyn. Die hebbelyk aan Opium gewoon zyn, hebben veel moeite om 'er zich van te onthouden; zy vinden hunne denk- | |
[pagina 556]
| |
beelden te somber, en lyden te veel als zy geene nieuwe gifte neemen, zo ras de eerste ophoudt met werken. - Nogthans heb ik 'er eenigen gekend, die, door sterk Azyn te gebruiken, zich aan 't Opium onttrokken. Een Oude Opiumgebruiker kreeg de Kinderziekte, zonder eenige de minste koorts: maar, van dat oogenblik af, vatte hy zulk een wederzin van 't Opium op, dat hy het woord niet zonder huivering kon hooren. - Anderen wennen zich van 't Opium af door een zeer gevaarlyk middel; zy rooken, in stede van Tabak, drooge Hennipbladen, door hun Haeschischae genaamd. Naa eenige haalen van dien rook, worden zy bedwelmd, dronken, slaaperig, en zyn, voor eenige minuuten, als buiten zich zelven. De zodanigen, die dit middel dikwyls aanwenden, vergeeten 't Opium, maar zy sterven krankzinnig. Veelen, die tot twintig Greinen Opium alle morgens innamen, zonder des letzel te gevoelen, vreezende, dat zy, huns ondanks, tot een al te ruim gebruik dier Droogerye zouden overslaan, bereiden het Opium op de volgende wyze. Zy laaten één Once Saffraan in zoeten wyn weeken, en vervolgens eenige oogenblikken kooken; vervolgens persen zy het sterk, werpen het dik weg, en doen den wyn uitdampen, tot dat dezelve de dikte van honig verkrygt; zy voegen 'er één Once fyn gemaakte Opium by, en, wanneer deeze gesmolten is, mengen zy 'er dezelfde hoeveelheid Ambre Gris, tot grove poeder gemaakt, onder. Zy zetten dit mengzel in een waterstoof, en verdeelen den klomp, daar uit voortkomende, in twee deelen, elk deezer is genoeg voor eene maand. De voordeelen, uit deeze toebereiding ontstaande, zyn niet alleen de vermindering van de hoeveelheid Opiums; maar daarenboven het bewaaren van deszelfs voortteeling bevorderende kragt, die 'er zelfs door vermeerderd wordt, in stede dat dit vermogen verzwakt by de Opiumgebruikers, schoon het in den beginne die sterk opwekt. De Vrouwen, met opstygingen gekweld, (die, over 't algemeen, weinig in Asie gevonden worden, misschien om dat men aan derzelver klagten weinig gehoor geeft, en men geen geloof slaat aan haare grillen, en dus verre is van ze te koesteren,) gebruiken, met een goeden uitslag, Opium, ter gifte van eenige Greinen. Ondertusschen krygen eenigen hier door, op vaste tyden wederkomende, allerwalchlykste oprispingen, die niet te geneezen zyn, de Vrouwen ondraaglyk maaken, zo dat de Mannen ze verzaaken. | |
[pagina 557]
| |
't Is eene doorgaande waarneeming, dat de Asiaanen zeer gemaklyk groote giften Opium kunnen verdraagen. Nooit heb ik gezien, dat het Laudanum liquide op hun eenige kragt had. Een scrupel van de Masse de Styrax deedt geene werking op eene aan een borstkwaal zukkelenden Man van veertig jaaren, en by eene Vrouwe, bykans stervende, de moeder van drie kinderen, aan welke ik dezelve voorschreef, om een hevigen buikloop, en zeer lastigvallenden hoest te stuiten, terwyl vier Greinen Opium, van den eersten dag af, rust en slaap bezorgden; 's anderen daags vertoonden zich de oude verschynzels weder; ik schreef zes greinen Opium voor, en de zieke 'er alle dagen gebruik van maakende, vondt veel baats, drie dagen lang. Eindelyk werd de buikloop sterker dan voorheen, en de hoest bykans verstikkende. Ik gaf tien greinen Opium, en op deeze wyze met die droogery aanhoudende, was de Vrouw beurtlings dronken en slaapende, tot zy, op den drie en twintigsten dag, stierf in eene vlaage van dronkenschap. De Colonel der Sphais, te Ezzrum, een Heer van vier en zestig jaaren, liet my haalen, om hem te geneezen van een geweldigen hoest. Ik deed hem aderlaaten, en ging heen om eenige Geneesmiddelen te haalen, welke ik in 't werk wilde stellen. Maar hoe groot was myne verbaasdheid, toen ik, in zyn kamer wederkeerende, hem in geweldige stuiptrekkingen vond; schreiende, schreeuwende en hoestende op eene allerschriklykste wyze. Op 't zelfde oogenblik tradt zyn Zoon binnen, die hem, in een klein tinnen busje, vier pillen Opium bragt, van grootte als middelbaare snaphaan kogels, en deedt inslikken. Weinig tyds daar naa bedaarde hy, en de mingeweldige hoest deed myn schrik bedaaren. By dit alles moet ik u nog een geval vermelden, ten blyke, hoe het Opium den Mensch doodt. Een Persiaan, nasir ullach mirsa geheeten, vreesde, dat men een groot bedrog, door hem gepleegd, zou ontdekken, en dat hy, ingevolge dier ontdekkinge, ter doodstraffe zou verweezen worden. De waardigheid, met welke hy toen ten tyde in Georgie bekleed was, deedt hem besluiten, zich aan de schande dier doodstraffe te onttrekken, door zich zelven te vergeeven. Hy noodigde een groot gezelschap ten avondmaaltyd, at veel, dronk sterk, en zogt op alle mogelyke wyzen zyn gevoel te verdooven. Te midden van deeze overdaadigheid, kreeg hy een allerpynlykste kramptrekking in de blaas, die hem noodzaakte veelmaal | |
[pagina 558]
| |
te wateren; met veel smerte loosde hy een kleine hoeveelheid groenagtig water. Kort daarop kreeg hy weder zeer vermoeiende vlaagen, die eindigden in dronkenschap en een zeer natuurlyken slaap. De pols was zagt en langzaam; de warmte natuurlyk. - Dewyl niemand van zyn misdryf wist, schreef elk die toevallen toe aan de begaane onmaatigheden, en men liet hem rusten. - Maar hoe stonden wy verbaasd, als wy hem 's anderen daags 's morgens vonden, op de tanden krassende, in stuiptrekkingen, met den mond vol schuim en geslooten oogen. Wy dagten dat hy een toeval van vallende ziekte hadt, te meer, om dat een zyner bedienden verklaarde, dat zyn Heer daar aan onderhevig was; doch 't geen ons meest bevreemde, bestondt hier in, dat de pols dezelfde was als 's avonds te vooren. De stuiptrekkingen hielden eerlang op. Een groote menigte zever kwam uit den mond: de oogleden konden de gezwolle en met bloed vervulde oogen niet meer dekken; de pols werd kleinder, langzaamer, en de ademhaaling belemmerd, 's avonds zag men geen tekens van leeven meer. Het vloeijen van de zever hieldt op, en uit de neus kwamen zeer schielyk opeenvolgende druppelen bloeds. Het lyk bleef buigzaam tot den derden dag, op welken hy begraaven werd. Eenige dagen daar naa, zyn misdryf, de oorzaak en de wyze zyns doods bekend geworden zynde, (hy hadt één en een halve Once Opium in twee pillen ingeslikt,) oordeelde de Vorst hem der begraafenisse onwaardig, en liet hem opgraaven. Dewyl men by het opgraaven eens veragten geen regelen van welvoegelykheid in agt nam, wilde een der helperen hem by den baard trekken, dan hy haalde 'er dien geheel uit, bleef met den baard in de hand staan, 't welk een groot gelach verwekte. Dit zelfde hadt plaats 't geheele lichaam over, alle de hairen vielen op het minste trekken uit. Het linnen en de windzelen, met welke het lyk bekleed geweest was, vondt men met hoogkleurig bloed geverfd; de leden hadden derzelver buigzaamheid behouden, en men ontdekte geene beginzels van verrotting. Eindelyk werd het lyk door de Stad gesleept, en in de rivier geworpen, dan het spoelde niet verre van daar weder op 't drooge. De Honden, schoon zeer gesteld op Menschenvleesch, vervoegden zich 'er rondsom in grooten getale, zonder 'er aan te raaken; de Ravens, en andere Kreng-eetende Vogels, scheurden alleen eenig vleesch van de beenen, en lieten de rest der verrottinge over. |
|