Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve, wegens den oorsprong en voortgang der vercierde geschiedenissen en romans.(Uit het Engelsch.)
't Menschlyk hart helt natuurlyk over tot het opcieren van het verhaal der gebeurde Zaaken, en de aftekening der Characters, door verdichte omstandigheden. De dorre en opgepronkte voorvallen des daadlyken leevens zyn ongenoegzaam om de Ziel te vervullen, of de eischen der Verbeelding te voldoen. 'Er is een mangel van groot en klein, van edel en gering, als mede een voorkomen van eenzelvigheid in de Gebeurtenissen en Characters, welke in 't dagelyks leeven ons ontmoeten: te deezer oorzaake hebben de zaaken, daar toe behoorende, eene dorheid en smaakloosheid aangenomen, welke zeer ongeschikt zyn om den ledigen te vermaaker, of de aandagt der verstrooiden te vestigen. De uitgestrektheid der natuurlyke vermogens van den Mensch wordt schielyk door de ondervinding bekend, en de verbeelding schryft onmiddelyk de grenspaalen voor, aan derzelver waarschynlyke uitwerkzelen. Ten opzigte, derhalven, van de natuurlyke en ongeholpe werkzaamheden der Menschen, is het Ryk der Verbeelding welhaast binnen perken beslooten. Een ander veld moet derhalven gezogt worden, waar in de Verbeeldingskragt haar scheppend vermogen kan oefenen; en andere Werkers moeten ten tooneele verschynen, om die schitterende rollen te volvoeren, welke de Ziel verbaazen en vermaaken. Diensvolgens vinden wy, dat het geloof in hooger Weezens, | |
[pagina 505]
| |
die zich met der Menschen doen bemoeijen, zeer algemeen in de wereld geweest is. Uit de ingebeelde tusschenkomst deezer Weezens, heeft de Dichter de cieraaden zyner verzen ontleend; en daar door de Bedienaar des Altaars zyne vertellingen opgepronkt. Het zou eene vermaaklyke en weetgierigheidwaardige beschouwing weezen, na te gaan, de verscheide begrippen, in verschillende Eeuwen, en by verschillende Volken, gekoesterd wegens de wyze deezer buitengewoone tusschenkomsten. - De Grieken, van welken de Romeinen hunne Fabelkunde ontleenden, schynen hunne begrippen, des betreffende, tot een geregeld Zamenstel gebragt te hebben. Maar hunne Godheden verlooren welhaast die waardigheid, welke aan bovennatuurlyke Werkers schynt toe te komen. By homerus zyn de verschyningen der Goden zo veelvuldig, en zo gemeenzaam, dat zy die verbaasdheid verbannen hebben met welke de Menschen getroffen worden, wanneer zy zich verbeelden getuigen te weezen van de werkingen eener buitengewoone Magt. De begrippen onzer Germaansche en Scandinavische Voorouderen zyn, naar het my toeschynt, natuurlyker en eenvoudiger geweest. Zy bewoonden een woesten en van de Natuur onbegunstigden oord des Aardbodems. Hunne Wooningen waren wyd en zyd schaars verspreid, en hunne ommegang werd dikwyls afgebrooken. Geduurende de lange en droeve tusschenpoozen van eenzaamheid, omringd door de staatlykste voorwerpen der Natuure, door Rotzen, Bosschen en Meiren, werd de Verbeelding natuurlyk opgeleid, om zich medgezellen in de Eenzaamheid te scheppen. Ieder Rots, ieder Bosch, ieder Meir, werd de Verblyfplaats van zekere Magt, die men doorgaans veronderstelde, zeer jalours te weezen op haare Regten, en gereed om den vermetelen Sterveling, die het waagen durfde in haar verblyf te treeden, te straffen. Deeze naargeestige begrippen waren natuurlyke gevolgen van de omstandigheden, waar in onze Voorouders leefden. Geplaatst op een barren Grond en onder een guure Lugtstreek, vonden zy zich menigmaal blootgesteld aan deerlyke ongevallen, ontstaande uit slegte Jaarsaisoenen en Watervloeden. De Godin des doods reed dikwyls op een wervelwind, of daalde neder in een wegrukkende waterstorting: de wreekende Engel was gewapend met Donder en Blixem, of verspreidde, in de vernieling des Oorlogs, verwoesting over de schuldige Landstreeken. In de zagtere Lugtstreeken van het Oosten, namen deeze vereierde Werkers een vriendlyker voorkomen aan. De Grond was vrugtbaar, de Hemel helder, en het gelaad der Natuure vertoonde een bly lachende schoonheid. Deeze gunstbetooningen moesten de giften weezen van den Menschdomme gunstige Weezens. De Toovergodinnen, zo vermaard in de Oostersche | |
[pagina 506]
| |
Verdichtzelen, behoorden tot deeze soort; zy sleeten den tyd in spel en vrolykheid, en in 't algemeen bemoeiden zy zich met de zaaken der Stervelingen alleen, om hun met weldaaden op te hoopen. 't Is uit het Oosten dat wy het denkbeeld van een onbeschadigend geslacht deezer Weezens ontleend hebben: de verééniging van deeze, met die de Verheelding in het Noorden schiep, heeft de droefgeestigheid der laatstgemelden zeer gemaatigd, en de oorspronglyke schriklykheid ontnomen. Zodanig is de oorsprong van dat Geloof, 't welk, veranderende naar de verschillende omstandigheden van tyden en landen, het grondwerk uitmaakte van de Vereierde Geschiedenis. Ik heb my niet voorgesteld de Vereierde Geschiedenis te beschouwen in alle de onderscheide gedaanten, welke dezelve heeft aangenomen, maar alleen ten oogmerke myne volgende aanmerkingen te bepaalen tot die soort van vereierde Schriften, welke den naam van Romans gekreegen hebben, en onze aandagt trekken, van wegen het veelbeduidende, welke zy maaken in de Lettergeschiedenis van latere tyden; 't zal der moeite waardig weezen de byzondere gesteldheid der Zeden, die aan deeze soort van Schriften ten oorspronge strekte, na te speuren, en de verscheidenheden op te merken, welke dezelve ondergaan heeft, tot zy de Romans voortbragt, waar in men thans zo veel smaaks vindt. De gesteltenis onzer Gotische Voorouderen, die de hedendaagsche Koningryken van Europa vormden, was zeer gunstig voor de vergrootingen der Vereiering. Lang duurde het, naa derzelver eerste vestiging, eer zy een geregeld Staatsbestuur hadden vastgesteld. De magt des Konings was dermaate bepaald, dat hy naauwlyks den naam van Koning verdiende. Ieder Baron bezat eene onafhangelykheid in zyn eigen grondgebied; de zwakke, en ter eigene verdeediging onbekwaame, namen de toevlugt onder de beschermende vleugelen van een magtig Opperhoofd in hunne nabuurschap. Te midden van zo veele tegen een hortende belangen, kon weinig of geen overeenstemming plaats vinden. Overeenkomstig hier mede waren, in dat tydperk, de vyandlykheden onophoudelyk. Elk Volkshoofd moest zyne veiligheid in zyne inwendige sterkte zoeken; want de Souverain was te zwak, om aan een hunner bescherming te verleenen. In deezer voege waren alle de Koningryken van Europa, in kleine onafhangelyke Staaten verdeeld, in gestaadige vyandschap met elkande. Ieder Baron sloot zich op in zyn Kasteel, en onderhield een groote sleep afhangelingen, om zyne eischen te onderschraagen. Door deeze onophoudelyke twisten tusschen naby elkander woonende Baronnen, werd alle gemeenschap tusschen verschillende Landen, ja, zelfs van de eene Familie met de andere, afgesneeden. Geene gezellige zamenkomst vondt | |
[pagina 507]
| |
plaats; de Leden van elken Stam waren bepaald binnen de enge grenspaalen van hunne eigene Landstreeken. Binnen korten tyd, werden de Barbaarsche Bewoonders van Europa, in deezen toestand, geheel onkundig van de Aardryksen Plaatsbeschryving, als mede van de Inwoonders. Zeden, en Verrigtingen der vreemde Landen. In deeze dagen van regeeringloosheid en onkunde, reisde men niet van het eene na het andere Gewest Nu en dan werden vreemde Gewesten bezogt door een eenzaam voorttrekkend Pelgrim, die, op zyn wederkeeren in zyn Geboorteland, de wonderen, door hem gezien, en de gevaaren welke by ontworstelde, verhaalde. Deeze verhaalen, nogthans, in stede van de juiste begrippen op te leveren, van afgelegene Landstreeken en derzelver inwoonderen, dienden alleen om der Verbeeldinge werk te verschaffen; ieder snaar van dezelve werd geroerd, en de Menschen gaven zich ruimschoots toe in alle buitenspoorigheden der Vercieringe. - Wanneer de Menschen aan eenig ding gewoon geworden zyn, bespeuren zy 'er niets in, dan 't geen algemeen en natuurlyk is; doch als onze omstandigheden zodanig zyn, dat wy noch de voorwerpen zelve kunnen onderzoeken, noch een onderscheiden berigt van anderen bekomen, begint de Verbeelding te werken; zy verwerpt, met versmaading, alles, wat gemeen is en natuurlyk, en geeft zich toe, in het onbeperkt gebruik van haar scheppend vermogen. Dus was het gesteld onder onze Gotische Voorvaderen; in gevolge de omstandigheden van Europa, in die Eeuwen, was hunne kennis van vergelegene Landen duister en verward, en zy wisten niets van de Zeden der Inwoonderen. Verbeelding vulde gemaklyk dit gebrek aan, en bevolkte die Gewesten met Monsters van haar eigen maakzel; met Reuzen en Toovenaars, met vliegende Draaken, en betooverde Kasteelen. - Men moet toestemmen, het is altoos een bezwaarlyk stuk, de Verbeeldingskragt te bedwingen in het vormen van romaneske begrippen, omtrent Gewesten, van welke wy slegts een onvolkomen en onnauwkeurig verslag kunnen ontvangen. De Landen houden dan eerst, wanneer zy bekend beginnen te worden, op, tot tooneelen van Romaneske Gebeurtenissen te strekken. De laatere en hedendaagsche ontdekkingen hebben ons eene zo naauwkeurige kennis doen krygen van onzen Aardkloot, dat 'er naauwlyks een Berg of Woestyn tot een woonplaats voor een Reus of Toovenaar, is overgelaaten. Deeze omstandigheden, gevoegd by den staatkundigen toestand van Europa, in de Eeuwen van diepe onkunde, gaven gelegenheid tot de instelling der Ridderschappe, die, daar zy, om zo te spreeken, de Ziel der Romans uitmaakt, onze meer byzonder gevestigde aandagt verdient. De Ridderschap is eene instelling, die tot geene zeer hooge oudheid opklimt, en een | |
[pagina 508]
| |
geliefd voorwerp onzer Voorvaderen. Door een volslaagen gebrek aan Burgerlyk Bestuur, waren de Koningryken van Europa, ten deezen dage, in eene volslaagen Regeeringloosheid gedompeld. 'Er hadt geene geregelde bediening des Regts plaats, de sterken onderdrukten de zwakken, en pleegden onderlinge vyandschappen met elkander. In deeze toedragt der dingen, tradt 'er een soort van Mannen te voorschyn, die ieder hoofd voor hoofd zich uitgaven voor Beschermers der Onschuldigen, voor Verdeedigers der Hulploozen, voor Verlossers der Verdrukten, gereed, om, met een gewapenden arm, het geweld te keer te gaan en te snuiken. - Zodanig waren de edele beweegredenen, uit welke de Doolende Ridderschap gebooren werd. Om zich voor dus een Ridder uit te geeven, waren 'er verscheide byzondere aanlokzels. Afgelegene Landen te bezoeken, en daar hachlyke Avontuuren te ontmoeten, den palm der overwinning te stryken, en geroemd te worden in de Legenden, was te over genoegzaam, om de zugt tot gemak, en de vrees voor gevaar, te overwinnen. Uit hoofde van verscheide omstandigheden in Europa, vóór verscheide Eeuwen plaats hebbende, kreeg deeze Instelling daar de overhand: en derzelver invloed was zo algemeen, dat dezelve een byzonder merk drukte op de Zeden dier tyden. Galantery was eene afstammeling van de Ridderschap: wie na de eer dong om een Ridder te worden, wydde zich toe aan den dienst van zekere Dame, wier gunst hy hoopte te verwerven, door den luister zyner verrigtingen; 't was alleen naa het doorstaan van eene langduurige beproeving, en het ontmoeten van veelerlei Avontuuren, dat hy eisch kon hebben op zyne Schoone. Zodanige Zeden waren wonder geschikt, en gunstig, voor Vercierde Geschiedenissen: de Schryvers van Legenden vonden Helden in menigte, en de overvloed van Avontuuren diende om de bladen der Romans te vercieren. In de Elfde Eeuw viel 'er iets voor, 't welk meer dan iets anders toebragt, om den kring der Romans uit te breiden. De Krygstochten naamlyk, die de Vorsten van Europa aanvingen na het Oosten, om Palestina uit de handen der Saraceenen te verlossen. De Kruistochten openden een geheel nieuw tooneel in Europa. Toen de Barbaaren, uit het Westen, de heerlyke Gebouwen te Constantinopolen zagen, verbeeldden zy zich dat ze opgetrokken waren door Weezens van eene hooger natuur dan Menschen; zy stonden verrukt op het gezigt der Onstersche Grootsheid, en konden niet nalaaten zich te verbeelden dat zy een betooverden grond betraden. Tot dus lang bepaald binnen een engbeperkt grondgebied, en ongewoon de heerlyke voortbrengzels van menschenkunst te aanschouwen, werden hunne gemoederen met een geestdrift vervuld, door de tooneelen en voorwerpen, welke zy beschouwden. Het voor- | |
[pagina 509]
| |
werp van hun Krygstocht, de plaats waar zy dien volvoerden, deeden beide de Verbeelding der Christenen op eene byzondere wyze aan; de stryden, welke zy streeden, de vreemde Volken, die zy ontmoetten, waren alle omstandigheden, zeer bekwaam om de Verbeelding te verhitten, en te bezetren dat de Ziel deeze gebeurtenissen in 't licht van gewoone voorvallen beschouwde. - Wanneer de Krygers in Europa wederkeerden, beschreeven zy eigenaartig hunne verrigtingen met alle de sterke en vergrootende kleuren eener geheel verhitte Verbeeldingskragt, en, indien ooit een Reiziger regt hadt, om zyn Reisverh al op te cieren met diepe Spelonken, ledige Wildernissen, om van Cannibaalen, Menschenëeters, en van een Geslacht te spreeken, wier hoofden beneven de schouders stonden; zeker, deeze omstandigheden konden het verzinnen van zulke Fabelen verschoonen. Elke omstandigheid begunstigde het botvieren aan de teugels der Verbeeldinge. De verre afstand van het tooneel des bedryfs, het verschil van Zeden, Gebruiken en Kunsten, ja, zelfs het gelaad der Natuure in die Gewesten, werkte hier toe mede. Welke Verbeelding is zo koel, dat ze niet ontstooken wordt door het beschouwen van een veld, zo uitgebreid en ryk in voorwerpen tot Verciering? Misschien is 'er, van 's Werelds aanvang af, geen tydperk geweest, zo vrugtbaar in onderwerpen voor Romans, als de weinige Eeuwen, welke deeze Tochten aanhielden. De Kruistochten leverden niet alleen onderwerpen op voor Verciering; maar vermeerderden teffens de hulpmiddels, tot het opstellen van Romans. De Geesten en Toovergodinnen van het Oosten werden in Europa ingevoerd, en gevoegd by de naargeestige verdichte Weezens der Scandinaviers. De bloemryke en opgepronkte styl der Oosterlingen volgde men naa: en van deezen tyd af, mogen wy het dagtekenen, dat onze Opstellen, in smaak en styl, iets overgenomen hebben van de Arabische Romans. Vóór de Heligt Oorlogen, gelyk men de Kruistoehten noemde, waren de Onderwerpen der Romans schaars; doch de Schriften van dat slag niet geheel onbekend. Lang vóór dien tyd, verschafte carel de groote. en diens Ryk, groote stoffe aan de Legenden van Frankryk; terwyl de verrigtingen van arthur, en diens Ridders, een geliefd onderwerp voor de vercierde Schriften der Britten opleverde. Doch, naa de Kruistochten, was dit veld zeer verbreed: en de Helden, die in dezelve gediend hadden, vonden zich, naa het eindigen dier Krygsverrigtingen, buiten staat, om de zagtere Kunsten des Vredes ter hand te neemen, en voldeeden hunne overheerschende geestneiging in het zoeken van de Avontuuren der Doolende Ridde schap. Deeze omstandigheden begunstigden zeer de Verciering, en | |
[pagina 510]
| |
bleeven de Vernuften van dien tyd niet in gebreke, om 'er zich meesterlyk van te bedienen. - 't Is eene bekende zaak, dat in de Landen, aan de Leenregeering onderworpen, elk Baron een Dichter of Geschiedschryver hieldt, om, eensdeels, de Krygsverrigtingen zyns Geslachts op te zingen, en anderdeels, in de tusschentyden van den Oorlog en de Jagt, hem te vermaaken met het ophaalen van Legenden. In Engeland droegen deezen den naam van Minstrels, en aan hun zyn wy eenige der oudste voortbrengzelen van Romans verschuldigd. De instelling was algemeen. Schotland hadt desgelyks zyne Minstrels, die een smaak voor Verciering invoerden; en zy namen den eerwaardigen naam van Borden aan. Maar, helaas! zy ware de Barden niet, wier gedagtenis zo dierbaar was aan ossian; zy waren de Barden met, ‘die voorheen nederdaalden uit hunne volheerlyke vertrekken, om hem in zynen ouderdom te troostenGa naar voetnoot(*).’ De Geesten van ossian, carril en ullin hadden de wyk genomen; zy hoorden de aanroepningen niet van dit bastaardkroost, noch boezemden hun de eenvoudige schoonheid hunner Zangen in: zy werden overgelaaten aan de gedrogten hunner eigene ongeregelde Verbeelding; en kunnen gemaklyk onderscheiden worden van de Barden van beter tyden, door hunne verwilderde begrippen en onnatuurlyke vercieringen. Dit komt my voor, de oorsprong en het beginzel van Romaneske Verciering geweest te zyn Ligt zal het vallen, dezelve in de volgende veranderingen na te gaan. Wanneer de Volken uit hunne Barbaarschheden en Onkunde opkomen, kunnen wy, in de eerste dageraad der beschaafde Letterkunde, en voor dat deeze ten vollen is aangebrooken, een tydperk in de Letterkundige Geschiedenis van elk Volk ontdekken, 't geen het kenmerk draagt van een valschen en onnatuurlyken smaak in de fraaije Kunsten. In de Geschiedenis van alle Volken, die tot eenigen trap van Beschaafdheid zyn opgeklommen, kunnen wy dit Tydperk van een bedorven Smaak uitmerken: het wordt genoegzaam gekentekend door gedrongen styfheid, gemaakte geestigheid, en genoegen in schoonheden, geheel strydig met de Natuur, en aanloopende tegen het Gezond Verstand. Dit Tydperk mag, ten aanziene van Engeland, bepaald worden omtrent den tyd van carel den II, en in Frankryk ging het onmiddelyk voor die heerlyke schittering der Weetenschappen, welke de Regeering van lodewyk den XIV opluisterde. 't Was omtrent dien tyd, dat het Romanschryven eene nieuwe gedaante aannam. De Weezens der Verbeelding, in de oude Romans ingevoerd, geraakten buiten gebruik; doch schoon | |
[pagina 511]
| |
men geen Draaken, Reusen, Tooveraars en betooverde Kasteelen meer aantrof, was de afwyking van de natuur en de waarheid niet min groot dan in vroegeren tyde. De Helden van Gothischen oorspronge maakten plaats voor de Overwinnaars van Griekenland en Rome. In stede van rinaldo, britomart en amadis van gaulen, deezen of geenen Reus ontmoetende, of eene schoone Gevangene uit een betooverd Kasteel verlossende, zagen wy nu cyrus, of alexander den grooten, die, getroffen door de schoonheid en bevalligheden eener wreede Herderinne, hunne vorstlyke waardigheid afgelegd hebbende, wanhoopig door bosschen en wildernissen zwierven, aan rotzen en boomen de onverschilligheid en koelheid der trotsche Schoone klaagende. Naa eenige jaaren in dien medelydenswaardigen staat omgezworven, de hemelhooge Eik met zyn leed begaan gemaakt, en de Rivieren door zyn traanen over den oever stroomende, aan 't zwellen gebragt te hebben, ontmoet onze Held, in 't einde, zyne Zietsvoogdesse aan den kant van een cristallyne Beek; haar hart wordt verteederd op het verhaal van zyn doorgeworsteld leed, en zy stemt toe om zyne Liefde met Wederliefde te beantwoorden In deeze merkwaardige voortbrengzelen heeft men op Natuur noch Waarschynlykheid agt geslaagen; het goed Geluk en Toeval brengen geen min vreemde Gebeurtenissen te wege dan de Tooveraars van vroegeren tyd. Op 't Character der Persoonen is zo min gelet als op eenheid in het Plan, Wy kunnen niet nalaaten verbaasd te staan, als wy het groot Driemanschap, 't welk de buit van Rome deelde, herschaapen zien in kwynende Minnaars, wier hoogste eerzugt ten doel heeft, om eene plaats in het hart van cleopatra te winnen. De strenge Deugd van brutus maakt plaats voor de onmanlyke zugten eens Minnaars; hy vergeet zyn Vaderland, het drukkend Leed, 't geen 't zelve overkomt, en de Staatzugt van cesar beyvert zich alleen om een gunstig lonkje van de beminnelyke parthenia te verwerven. Van deezen stempel zyn de Heldhaftige Romans geweest, waar mede zich een vroegere Eeuw vermaakte; zy hebben hun tyd gehad, en thans ligt de gedagtenis van cleopatra, van clelia, en den Grooten cyrus, voor altoos, in eene ongestoorde vergetelnisse begraaven. Op deeze soort is eene nieuwe wyze van Vercierd Schryven gevolgd, onze Hedendaagsche Romans van veelerlei aart, waar in dit slag van Opstellen, tot de hoogste volmaaktheid, welke zy kunnen bereiken, schynt opgeklommen. - Naa dat de Smaak verfynd geworden is, en men juister begrippen van Opstellen gevormd, en vastgesteld heeft, konden de onnatuurlyke Beschryvingen, Characters, en de Geschiedenissen der Heldhaftige Romans, niet langer behaagen. Dan 'er bleef voor een Volk, door weelde bedorven, en losbandig in zeden, eenig Sentimen- | |
[pagina 512]
| |
teel vermaak noodig om het ledig vak van bedryfloosheid, en de verdrietige uuren van ledigheid, aan te vullen. Weelde verzwakt de Ziel, en maakt dezelve onbekwaam tot het uitvoeren van groote daaden. Voor den vrolyken en lossen gaat de beoefening des Verstands vergezeld met ondraagbaare vermoeienis. De Verbeelding moet gaande gemaakt, geroerd, en door eene verscheidenheid van vermaaken gestreeld worden. De Smaak deezer Eeuwe is te kiesch, om de gedrogtlyke vercieringen der oude Legenden te kunnen verdraagen, of de buitenspoorigheden der Heldhaftige Romans te kunnen dulden. Men heeft eene soort van Verdichting ingevoerd, welke voorgeeft de Natuur naar te schilderen, de Zeden des daadlyken leevens af te maalen, en Characters te beschryven, zo als men dezelve weezenlyk by het Menschdom aantreft. Onder eene bykans eindelooze verscheidenheid van Schriften van deezen aart, in deeze Eeuw aan 't licht gekomen, is eene verbaazende menigte, welke met regt als een hinderlyke overlast in de Geletterde Wereld mag worden aangemerkt; doch men moet erkennen, dat 'er veele onder zyn, welke eene zeer groote maate van verdiensten bezitten, in alle de kronkelpaden van 't menschlyk hart open te leggen, en de weezenlyke Zeden des Menschdoms af te schetzen. Of deeze soort van Schriften, welke thans zo zeer de overhand genomen hebben, strekken om den Smaak en Zeden eens Volks te verbeteren of te verslimmeren, is eene zaak van eene andere natuur, tot welker onderzoek ik my tegenwoordig niet kan inlaatenGa naar voetnoot(*). |
|