staan van eeuwigheid, wiens wysheid oneindig is - een almagtig Wezen, wiens goedheid onnaspeurelyk is - dan, wiens regtvaardigheid omtrent de kwaaddoeners, omtrent de pleegers van ongeregtigheden, niet onverschillig kan wezen. - Een Wezen, dat goedwillig is tegen alle zyne schepzelen, doch dat vreeselyk en allergedugtst is tegens den baldadigen booswigt, tegen den stouten zondaar. - Enkele goedheid is de Heer van Hemel en Aarde; - maar een verteerend vuur voor allen, die zich tegen Hem verheffen! - De Almagtige zal ze verpletteren in zynen toorn, Hy zal ze vergruizen in zyne grimmigheid: allen, die zich tegen Hem verzetten, zullen vergaan.
Wie is Hy, die de Starren aan het Firmament geplant heeft, - die ze door zyne Almagtige kragt beweegt, en in haren loop doet voortsnellen - die de winden gebied, dat zy los gaan uit hunne holen, en bevel geeft, dat zy weer worden opgesloten, in hunne binnekameren - die in de Lugt de wolken verzamelt, en met zyne rommelende Donders, met zyne uitschietende felle Blixems, de Inwoonders der aarde verschrikt - het is de God van Hemel en Aarde, in wiens hand het harte des konings is, die het zelve neigen kan werwaards Hy wil - het is de God van Hemel en Aarde, de Oorsprong van alles; God de Almagtige, die in de Eeuwigheid woont, voor wien wy alle éénmaal verschynen moeten op dien dag der dagen, - dien allergedugtsten, - dien vreesselyken Oordeelsdag, op welken wy geoordeeld zullen worden naar alles, wat wy gedaan hebben, en loon op onze werken ontvangen op alle plaatzen, alwaar de zon haar ligt verspreid! - Overal waar men bestanelyke wezens aantreft, overal waar men oogen vind om te aanschouwen, ooren om te hooren en opmerkzame Zielen om op te merken; overal waar het verstand verkeert met de gepaste oplettenheid, - daar hoort men ons overal als met duizend monden toeroepen: de Heer heeft ons gemaakt, de Almagtige is onze Formeerder: - maakt zynen Naam groot, verkondigt zynen lof tot aan de einden der aarde! Hy is met Majesteit bekleed, zyne Goedertierenheid en Regtvaardigheid duuren eeuwiglyk en altoos!
Hoe meer de mensch de orde der dingen bewaart, hoe welbehaaglyker hy voor God leeft; want God is een God van Orde. Hoe meer hy integendeel de orde verstoort, des te meer moet hy God mishagen, die hem zyn mishagen eenmaal op de gedugtste, op de vreesselykste wyze, zal doen ontwaren! -
'Er is geene ware Wysheid, dan by God, - de mensch is van gisteren, en hy weet niets. - God is van alle Eeuwigheid, zonder begin en vervolg, zyn verstand is oneindig, Hy doorgrond alle dingen, en voor zy bestonden, waren zy in de Eeuwigheid in zyn verstand opgesloten. Zyne oneindige