De Natuurlyke Wysbegeerte van aristoteles verdient den naam van Metaphysica, in den hedendaagschen zin van dat woord: naardemaal hy de Wetten des Heelals verklaarde, door afgetrokke denkbeelden met elkander te vergelyken, niet door waarneemingen en proeven. Wanneer hy tot byzonderheden komt, verraadt hy eene grootere onkunde, omtrent de Beweegingen en de Grootte der Hemelsche Lichaamen, dan veelen zyner Voorgangeren. - In de Ontleedkunde der Menschen en andere Dieren, was hy tamelyk wel bedreeven, de groove dwaalingen, die ten zynen tyde algemeen heerschten, in aanmerking genomen zynde. - De Scheidkunde was nog niet uitgevonden. Zints het invoeren der Denkbeeldige Wysbegeerte, hadt men opgehouden de Natuur waar te neemen; 't was, overzulks, niet te wagten, dat men haare werkzaamheden zou naavolgen, en dezelve aan den toetssteen der ondervindinge stryken. - In het Wiskundige blykt aristoteles eene mindere maate van bedreevenheid bezeten te hebben, dan zyne Voorgangers-pythagoras en plato; schoon hy in de uitvinding der. Sluitredenen eene kragt van geest betoont, die, hadt dezelve zich gevestigd op Wiskundige Weetenschappen, tot de verheevenste ontdekkingen zou zyn opgeklommen.
De Twyfelaary van zynen Tydgenoot pyrrilo, en nog meer de al bedillende Drogredenkunst der Eristics, leidde aristoteles meer, dan zyne Voorgangers, op, om met gezette aandagt de natuur der Waarheid te onderzoeken, en de middelen op te speuren, om dezelve te verdeedigen, tegen de aanvallen der luidschreeuwende Redenaaren, en de valstrikken der Zifterye. Hy nam, derhalven, de moeilyke taak op, om alle Redenkaveling tot de eerste beginzelen te brengen, en daar uit de regelen af te leiden, volgens welke alle besluit verbonden moest zyn met het voorafgaande, om 't zelve bondig en wettig te maaken. Dit stoute oogmerk volvoerde hy, hebbende, op één enkele Grondwaarheid, een breeder Zamenstel van afgetrokkene waarheden gebouwd, alle door bewys gestaafd, dan ooit door eenig ander Mensch uitgevonden, of tot volkomenheid gebragt is. Het Grondbeginzel, waar uit hy begint, en waar in alles eindigt, bestaat hier in, dat alles, wat gezegd is van een Geslacht, gezegd mag worden van elke Soort, of afzonderlyk gedeelte daar onder begreepen. - Doch de toepassing van dien Grondregel is voor 't meerendeel blykbaar genoeg, zonder de regelen van aristoteles; wiens Redenkunst, hoe geschikt dezelve ook mogt weezen, om met voordeel gebruikt te worden, tegen de scherpzinnigheden der Drogredenaaren en Eristics, weinig toebrengt, om het Verstand te vormen, en niets tot eene oordeelkundige waarneeming van den Mensch of de Natuur, waar op alle nuttige ontdekkingen moeten gegrond weezen.
Was 'er uit de algemeene schipbreuk der Letterkunde, waar