Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve, hoe bezwaarlyk het den geschiedschryveren valle, zich van de waarheid der gebeurtenissen te verzekeren.Myne Heeren den Schryveren der Nieuwe Algemeene Vaderl. Letteroefeningen.
myne heeren!
‘Menigmaalen heb ik, in deezen tyd, zo vol Nieuwstydingen, niet uit verren Lande; maar uit onze eigene tot nog Bondgenootschaplyke Gewesten, wegens derzelver strydigheid en onbestaanbaarheid, hooren aanmerken, dat ons Historisch Geloof, ten deezen aanziene, met het hoogste regt, zeer zwak moest worden. 'Er valt geen twyfel aan de oorzaaken, uit welke die elkander omverre stootende berigten veelal ontstaan: de Geest der Partyschappe, zo ongelukkig | |
[pagina 416]
| |
tot 's Lands verderf heerschende, heeft 'er een ruim aandeel in, en de Leugen-Geest openbaart zich, op de schaamtloosste wyze, dikwyls, zo klaar, dat geen Mensch, van eenige kunde of oordeel, daar door misleid of bedroogen zal worden: doch weet deeze zomtyds zich op een kunstiger wyze te maskeren. Met dit alles blyft 'er veel over, 't geen, naar alle rede, ons behoedzaam moet maaken, in het aanneemen of verwerpen. - Over dit Stuk denkende, kwam my in 't Fransch deeze Proeve voor, welke ik niet ongeschikt voor uw Mengelwerk oordeelde, en daarom vertaald UL. toeschikke, in vertrouwen, dat dit kleine Stukje by UL. niet verwerplyk, en uwen Leezeren aangenaam, zal weezen: ik heb de eer my te onderschryven, &c.’
Moet men het zyner opmerkinge niet waardig oordeelen, dat eerste Vernuften van deezen tyd met elkander twisten, om te weeten welk eene maate van Geloofwaardigheid herodotus verdient, wanneer hy ons Gebeurtenissen verhaalt, eeuwen vóór zynen Leeftyd voorgevallen, in een tyd, dat het van Wonderen en Verdichtzelen overvloeide - wanneer hy die verhaalt op zeer losse Overleveringen, of ten hoogsten verdagte berigten? Hebben dan de Geleerden, genegen om een ongelooflyke Gebeurtenis te gelooven, indien herodotus of diodorus dezelve te boek sloegen, nooit in overweeginge genomen, welk eene onoverkomelyke zwaarigheid het dikwyls in hebbe, zich te verzekeren van een geval, 't welk ten hunnen tyde op Straat of ten Hove gebeurt? 't Vermaakt my, als ik zie, dat de Geleerde Heer de la nauzeGa naar voetnoot(*) met verontwaardiging vervuld wordt, tegen de buitenspoorige Oordeelkunde, die het Pyrrhonismus, in de Geschiedenisse, tot die hoogte dryft, dat ze durft twyfelen aan de Liefdensgeschiedenis van leander en hero, schoon de Dichters 'er eeuwen naderhand van gesprooken hebben, en Gedenkpenningen, nog laater geslaagen dan de Dichtstukken werden opgesteld, ze vereeuwigen. Hoe kan een Mensch, naa zulke dugtige bewyzen, een oogenblik twyfelen, of een Jongeling heeft alle nagten het vermaak genomen, om zwemmende de straat der Dardanellen over te trekken, om zyne Beminde te bezoeken' 't Geen de Geschiedenis allergeloofwaardigst maakt, bestaat hier in, dat die overtochten eindigden in 't verdrinken des Minnaars. Fontenelle noemde de Geschiedenis een met Overleg opgestelde Fabel. Ik denk 'er over als fontenelle, en wenschte, dat de zodanigen, die zo gereed zich met de opgegeevene bewyzen, voor de waarheid des gevals, laaten vergenoegen, een | |
[pagina 417]
| |
oogenblik hunne aandagt verleenden aan 't volgende Verhaal, 't welk ik in een Engelsch werk aantrof. De verrigtingen, en het treurig uiteinde, van den beroemden Engelschen Admiraal, walter raleigh, zyn bekend. Hy was de Man, die, naa zeer groote diensten aan zyn Vaderland beweezen te hebben, veroordeeld werd ter hal straffe, om eene voorgewende en nooit beweezene zamenzweering, tegen jacobus den I. De uitvoering werd opgeschort, en hy bleef drie jaaren gevangen. Eindelyk een gerugt verspreid hebbende, dat hy een Goudmyn in Guyane ontdekt hadt, kreeg hy zyne Vryheid, en men stondt hem toe Schepen uit te rusten, om die Goudmyn op te zoeken. - Raleigh vertrekt, en, in plaats van die Goudmyn, welke niet bestondt, op te zoeken, tastte hy de Spanjaarden, in Guyane, aan, en vermeesterde een hunner Steden. Van dien Tocht wederkeerende, werd hy opgeofferd aan de Wraak van Spanje, en onthoofd, overeenkomstig met het voorheen gestreeken en niet ingetrokken vonnis. - Deeze buitengemeene Man, die gebooren was in eene onkundige Eeuwe, en zyn leeven gesleeten hadt onder de onrust der Wapenen, verdiende onder de Geleerdsten zyns tyds geteld te worden. Hy heeft eene Geschiedenis der Wereld, in Engeland zeer hoog geschat, naagelaaten; doch men bezit slegt; het Eerste Deel, 't gemis van het Tweede wordt in deezer voege verhaald. Raleigh, op de Tour te Londen gevangen zittende, vervaardigde in zyne Gevangenisse het Tweede Deel zyns Werks. Hy zat voor de vensters zyns Kerkers in gepeins, over den pligt eens Geschiedschryvers, en hoe zeer deeze de Waarheid moet in 't ooge houden; wanneer zyne aandagt eensslags werd afgetrokken door een groot geraas, en een oploop op een plein, onmiddelyk onder het vensterraam. Hy zag, dat iemand een ander een slag gaf, dien hy uit de kleeding oordeelde een Officier te weezen, en die, de Degen trekkende, den geenen, die hem geslaagen hadt, doorstak; doch deeze viel niet, dan naa dat hy door een slag met zyn stok zyn tegenstander hadt neder geworpen. De Wagt kwam terstond, om den Officier te vatten, die bykans buiten weeten op den grond lag uitgestrekt, en nam hem weg; terwyl, ten zelfden tyde, het lichaam van den doorstookenen weggevoerd werd, door eenige Persoonen, die zeer veel moeite hadden, om door de zamengeschoolde schaare heen te dringen. 's Anderen daags kreeg de Heer raleigh bezoek van een Vriend, dien hy voor een allergeloofwaardigst Heer hieldt. Hy verhaalt deezen het geval, waar van hy 's daags te vooren ooggetuigen geweest was, en op hem een sterken indruk gemaakt hadt. Dan, hoe groot was zyne verwondering, toen hy uit zyn Vriend vernam, dat 'er bykans geene waarheid was in alle de | |
[pagina 418]
| |
omstandigheden zyns verhaals; dat zyn vermeende Officier geen Officier, maar de Bediende van een Buitenlandsch Gezant geweest was, dat deeze het ware, die den eersten slag gegeeven hadt, dat hy zyn Degen niet getrokken, maar de ander die genomen, en daar mede zyn Party doorstooken hadt, eer deeze hem dezelve uit de hand kon rukken: dat terstond daar op een toekyker uit de menigte, door een slag met een stok, den Moordenaar deedt ter aarde vallen, en dat eenige vreemdelingen het Lyk hadden weggehaald. Hy voegde 'er by, dat het Hof last gegeeven hadt, om het vonnis des Moordenaars terstond op te maaken, en hem geene gunsten te bewyzen: dewyl de vermoorde een der voornaamste Bedienden was van den Spaanschen Afgezant. ‘Vergun my te zeggen,’ antwoordde raleigh zyn Vriend, ‘dat ik mis kon tasten, in het oordeel over den rang des Moordenaars; maar dat alle de andere omstandigheden door my zeer nauwkeurig zyn waargenomen: want ik heb het alles met eigen oogen gezien, 't gebeurde onder dit venster, op die plaats, recht tegen over ons: juist daar die hooge steen is.’ - Myn waarde raleigh, hervatte zyn Vriend,’ juist op dien steen zat ik, wanneer dit alles voorviel; en ik heb op myn wang deeze kleine schrap ontvangen, toen ik de degen uit de hand des Moordenaars rukte; en, op myn eer, gy hebt mis in alle de opgenoemde byzonderheden. Walter raleigh zat, naa 't vertrekken zyns Vriends, in eenzaam gepeins, nam het Tweede Deel zyner Geschiedenisse, 't welk geheel lag afgeschreeven, en het gebeurde nadenkende, sprak hy by zich zelven. ‘Hoe veele Onwaarheden moeten 'er niet in dit Boek staan! Indien ik geene zekerheid kan hebben van 't geen onder myn eigene oogen gebeurd is, hoe durf ik het dan waagen, Gebeurtenissen te verhaalen, Eeuwen vóór myne Geboorte voorgevallen, of ook die, naa myne Geboorte, op een verren afstand gebeurden? Waarheid! Waarheid! zie, welk eene offerande ik u toebrenge!’.... Op 't eigen oogenblik wierp hy zyn Handschrift, de arbeid van verscheide Jaaren, in 't vuur, en zag 't zelve, met de grootste bedaardheid, tot het laatste blad verbranden. Hoe weinige raleigh's worden 'er gevonden! |
|