Waarneeming van een noorderlicht, vergezeld van het vreemd verschynzel, een kraakend geluid. Door den Eerw. Jeremy Belknap.
(Transactions of the American Philosophical Society, Vol. II.)
Op laatstleden Saturdag avond, [het Berigt is gedagtekend 31 Maart 1783,] ten tien uuren, vertoonde zich het halfrond des Hemels geheel in gloed: de vuurig schynende dampen steegen van alle kanten op, en kwamen aan het Zenith in één punt zamen: het eenig onderscheid, tusschen het Noorder en Zuider gedeelte des Hemels, was, dat in het Zuiden het Licht niet zo naby den Gezigteinder opsteeg als in het Noorden. - In den Naamiddag was eene Regenbui gevallen, vergezeld van eenige weinige Donderslagen, gevolgd door een allerschoonste Regenboog: 's avonds waaide het een zagt koeltje, met vlaagen, die tusschenpoozen hadden van twee en drie minuuten: geduurende deeze tusschenpoozen kon ik zeer duidelyk een Kraakend Geluid ontdekken, zeer onderscheiden van het geluid des winds, en niet te hooren voor dat de vlaag over was. De vlamming des vuurdamps was zeer snel; of de wind deeze versnelde, kan ik niet verzekeren; doch uit dien hoek, waar de grootste hoeveelheid van Damp in beweeging scheen, was het Kraakend Geluid het sterkste, te weeten, uit het Oosten. Alles duurde omtrent een half uur.