Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 367]
| |
van Eigendunklyke Magt kan niemand twyfelen, die overweegt hoe dezelve 's Menschen geest vervult met groote en buitenspoorige denkbeelden van zichzelven; hem in den waan brengt dat hy een Weezen van eene andere soort is dan zyne Onderdaanen het beginzel van Vrees een der sterkste beweegmiddelen tot Pligtsbetragting verbant, en een valsche Eerzugt verwekt om zich te vergrooten, door het uitoefenen van die Magt by alle voorkomende gelegenheden. Een der eigendunklykste Vorsten, die ooit den Throon beklom, was muley ishmael; Keizer van Marocco, die, naar een langen tyd den dwinglandschen zetel bekleed te hebben, in den Jaare MDCCXIV dien door den dood ontruimde. Het ontbrak hem geenszins aan vernuft, en natuurlyk verstand; hy bezat een levendigen Aart, een onverschrokken Moed, en was onophoudelyk bezig; hy stamde af van mahometh, en betoonde zich zo voorbeeldelyk in het aankleeven en onderhouden van de Godsdienstwetten diens Propheets, dat hy nimmer zyn gantsche leeven lang één drup Wyns proefde, en het Jaarlyks Feest der Lente, het Feest Ramadan, twee maanden vroeger begon dan zyne Onderdaanen; veelvuldig stortte by zyne Gebeden uit; en, ten einde het hem aan geene gelegenheden om te knielen mogt ontbreeken, hadt hy in alle de ruime pleinen van zyn Paleis groote geheiligde steenen, na 't Oosten gekeerd, doen plaatzen, om op dezelven als het hem goeddagt zyne Godsdienstige verrigtingen te volbrengen. Veel zou, men hebben mogen verhoopen van een Vorst die deeze bekwaamheden en hoedanigheden bezat; doch zy werden alle nutteloos voor zyn volk door het denkbeeld van de Magt, welke het hem toekende. Buitenlandsche Afgezanten hebben deezen Heiligen Man beschreeven, te paard gezeeten, op een open plein met verscheide van zyne Alcaydes of Landvoogden rondsom zich, slaande bloots voets, beevende, zich ter aarde buigende, en, op elk woord 't geen hy sprak, tot zyn lof uitboezemende. Groot is de Wysheid van onzen Heer, den Koning! Onze Heer de Koning spreeks als een Engel des Hemels! - Gelukkig hy, onder deeze omstanderen, dien hy begenadigde met eene boodschap in het verstgelegene gedeelte der Hoofdstad, welke hy volbragt met den grootsten spoed, loopende door alles wat hem voorkwam heen, en wederkeerende buiten adem, met stof en zweet bedekt, om zich daar door een getrouw Dienaar te betoonen. Zyne Majesteit liet zelden, om de grootheid van zyne Magt en zyne behendigheid aan de vreemde Afgezanten te doen zien, deezen van zich gaan, of hy hadt hun vermaakt met het ombrengen van twee of drie zyner kruipende Onderdaanen, die hy vaardig ter dood bragt door een steek met zyn speer. Zeker Afgezant ontfing hy in een kleed, bespat met het bloed eener even verrigte strafvolvoering, tot zyn elleboogen bebloed van een paar | |
[pagina 368]
| |
Mooren, geslacht met eigen Keizerlyke handen. De Schryvers, die zyne daaden hebben opgetekend, berekenen, dat hy meer dan 40,000 zyns volks met eigen arm ombragt. Om zich te ontzaglyker te maaken, droeg hy een kleed van eene byzondere kleur, wanneer hy ten oogmerk hadt eene slachting te doen: vertoonde hy zien in 't geel, dan verschoolen zich de Ryksgrooten, en durfden niet ten Hove komen, voor dat de Vorst zyn bloeddorst gelescht hadt door het omhals brengen van eenigen zyner gemeene Onderdaanen of van zulke onbedachtzaame Staatslieden, als zich onvoorzigtig aan zyne woede hadden bloot gegeeven. Om deeze rede was het eerste nieuws naar 't welk men te Mequinez vernam, in welk een humeur de Keizer was opgestaan. - Dewyl hy een groot liefhebber van de Bouwkunde was, waren 'er duizenden bezig in het vervaardigen van Werken; doch indien het Plan of de Uitvoering hem niet aanstond, toonde de kieschheid van zyn smaak, door het Gebouw af te breeken, en allen, die 'er de hand aan gehad hadden, om te brengen. - Een blyk zyner genade betoonde hy, nogthans, aan een Engelsch Scheepsbevelhebber. Deeze gaf hem een uitsteekend gewerkte Byl ten geschenke; hy ontving dien zeer gunstryk, en daar op vraagende of hy goed van sneede was, nam hy 'er de proeve van op den Schenker, die, den slag ontduikende, 'er met het verlies van zyn regter oor afkwam: want de oude muley, zich bedenkende dat het geen zyner eigen Onderdaanen was, herhaalde den slag niet, en wilde hem niet na het Paradys zenden. - Een zyner Vrouwen beminde hy boven alle anderen; en een eerst Staatdienaar stond by hem in de blaakendste gunste; doch zy werden beiden slachtoffers van zyne oploopendheid en bloeddorst. De eerste bragt hy met één slag om 't leeven, toen zy hoogzwanger was, om dat zy een bloem geplakt had als zy met hem in de tuin wandeide. Den Staatsdienaar sloeg de Vorst tot den dood toe; maar berouw hebbende van de slagen hem toegebragt, wanneer het te laat was, liet hy den Wondheeler, die den mishandelden niet kon geneezen, ter eere van de gedagtenis eens zo waardigen Mans, met den dood straffen. Deeze volstrekte Monarch betoonde zich een zo edelmoedig bewaarder van de Goederen zyner Onderdaanen, als van hun Leeven. Wanneer iemand in welvaart en rykdom op eene zeer merkbaare wyze toenam, zondt hy om al diens Goederen en vee, ten einde hy, door zyn aanzien en vermogen, niet gevaarlyk voor den Staat mogt worden. Zyne Landvoogden en Stadsbevelhebbers, die zich vormden naar het voorbeeld van hunnen grooten Monarch, pleegden roof, geweld en knevelaary, en alle kunstenaaryen van eigendunkelyk bewind, op dat zy te beter in staat mogten weezen om hem hunne jaarlyksche Geschenken te zenden; want de grootste zyner Onder-regenten liep gevaar van opontbooden en gewurgd te worden, indien zy | |
[pagina 369]
| |
geen groot gedeelte van hunne plundering den zo zeer gevreesden Vorst ter hand stelden. Ten einde hy een recht gebruik van deeze dus zamenbragte Schatten mogt maaken, droeg hy zorg dezelve onder den grond te begraaven, door de hand zyner meest vertrouwde Slaaven, en sneed ze den hals af, als het kragtigst middel om het geheim te bewaaren. Welke denkbeelden van eigendom hy bezat, kan het volgend geval leeren. Zich, te midden van zyne Lyfwagten, op den weg bevindende, korten tyd vóór het vieren van een Hoogfeest, ontmoette hy een zyner Alcaydes, aan 't hoofd zyner knegten, die een groote kudde Schaapen ter markt bragten. De Keizer vroeg ‘wiens Schaapen 't waren?’ De Alcayde antwoordde, met alle onderwerping, De myne, ô ishmael, Zoon van elcherife! - ‘De uwe,’ hervatte de Vorst, ‘Zoon eens Hoorndraagers! Ik dagt dat ik bezitter was van alles in dit Koningryk’ Hier op liep hy hem met zyn speer door 't lyf, en verdeelde, zeer godvruchtig, de Schaapen onder zyne Lyfwagten, op dat zy 'er Feest mede zouden houden. Zyne beslissingen van het Regt tusschen den Man en zynen Naasten, kunnen ons de zegenrykheid zyns Bestuurs leeren. Een Alcayde klaagde by hem over eene zyner Vrouwen, (die hy uit handen van den Keizer zelve ontvangen hadt, en overzulks geen scheidbrief kon geeven) dat zy gewoon was hem by den Baard te trekken; de Keizer beval dat hem de Baard tot den wortel zou uitgetrokken worden, op dat hy nooit weder voor dusdanige beledigingen zou blootstaan. - Een Landman, eenige van 's Keizers Lyfwagten beschuldigd hebbende over het wegneemen van een drift Ossen, bragt hy dezelven vaardig ter dood; maar vroeg, vervolgens, den Aanklaager om vergoeding voor 't verlies van zo veele braave knaapen; deeze dezelve niet kunnende geeven, maakte hy de zaak uit, door hem van 't leeven te berooven. - Eene zaak roemde men in 't beloop zyner Regeeringe, het zuiveren der wegen die te vooren van Roovers krielden: doch de wyze, waar op hy het verrigtte, was de wreedst mogelyke; hy liet Mannen, Vrouwen en Kinderen, van de streek, waar in de Roovery begaan was, ombrengen. - De Engelsche Vlootvoogd cloudesly shovel hadt verscheide Onderdaanen van Keizer ishmael gevangen gekregen, en boodt, op zeer aanneemelyke voorwaarden, aan, dezelve uit te wisselen voor Engelschen, die in het Ryk van Marocco gevangen zaten; doch de Keizer liet hem antwoorden, ‘dat de Onderdaanen door hem bemagtigd maar arme Lieden waren, geen Losprys waardig, dat hy ze over boord kon werpen, als het hem goeddagt.’ Zodanig was het gedrag en ryksbestuur van muley ishmael, die egter de tytels droeg van ‘Dienaar des Heeren, Keizer der Geloovigen, moedig in den weg des Heeren, de Edele, de Goede!’ |
|