Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief, wegens het tot een vast lichaam maaken van het kwikzilver.Een Heer, die zich alleen door de eerste Letteren van zyn Naam en Ampt (M, D.S.D.M.L.C.D.M.) bekend gemaakt heeft, schreef uit Parys, in July deezes Jaars, aan de Uitgeeveren van het Journal Encyclopedique, den volgenden Brief. ‘Ik heb de eer, myne Heeren, om u hier nevens toe te schikken het uittrekzel van een Brief, door een myner Vrienden uit Parys ontvangen; een uittrekzel my toegezonden, met verzoek, om het in uw Werk te doen plaatzen, naa dat ik zelve ooggetuigen geweest was van de Kunstbewerking daar in vermeld. - Ik geloofde, te meer verpligt te weezen aan 't verzoek myns Vriends te voldoen, daar ik het Kwikzilver tot | |
[pagina 344]
| |
een Vast Lichaam heb zien brengen, en in alle deelen verzekerd ben van de waarheid des voorgeevens van Madame d'orbelin, die met het uiterste genoegen haare kunstbewerkingen herhaalt, in tegenwoordigheid van Liefhebbers en Kunstenaars. - Eene ontdekking van dien aart en dat gewigt, moet niet onbekend blyven; zy heeft te veel invloeds op de Weetenschappen, om in uw Tydschrift niet gevoegd te worden by veele andere, waar aan gy geen plaats geweigerd hebt.’
Uittrekzel van een Brief uit Parys, den 1 Feb. 1785, aan den Heer Baron de M * *, geschreeven door Madame d'orbelin.
Ik heb u beloofd, myn Heer, u een verslag te zullen geeven, als 'er iets, uwer nieuwsgierigheid waardig, my voorkwam, in de geringe Chymische Bewerkingen, waar aan ik eenige uuren van uitspanning besteed. Ik haast my, om u berigt te doen toekomen, dat ik thans eene ontdekking gedaan heb, welke my toeschynt van belang te weezen voor de Maatschappy in 't algemeen, en voor de rechtschaapen Liefhebbers in 't byzonder. Het tot een Vast Lichaam brengen van het Kwikzilver, het voorwerp van zo veele naspeuringen, van zo veele herhaalde vrugtlooze Proefneemingen, is eindelyk gelukt onder de hand eener Vrouwe. - Twyfelt gy 'er aan? Ik noodig u, om, wanneer gy te Parys komt, dit wonder verschynzel te zien voortbrengen in eene Werkplaats, welke niet geschikt schynt om iets zo verbaazends voort te brengen... Ja, myn Heer, ik heb het Kwikzilver tot een volstrekt Vast Lichaam gemaakt; en smeltbaar gelyk de andere Metaalen, zonder het byvoegen van eenige Metaalagtige zelfstandigheid. Ik stel het, naa de Vastmaaking, bloot aan de werking van het sterkste vuur, zonder dat het, (gelyk veele kenners dagten, voor zy de bewerking gezien hadden,) iets van de los- en vloeibaarheid aanneemt, welker beginzel ik geheel heb weggenomen. Integendeel, heb ik ontdekt, dat de Vastheid zodanig is, dat deeze zelfstandigheid, hoe meer ze gesmolten wordt, hoe meer ze verdikt, geslootener en broozer, als mede glinsterender wordtGa naar voetnoot(*). | |
[pagina 345]
| |
Myne bewerking is niet omslagtig: zy is zo eenvoudig, als die de Natuur gebruikt om wonderen te doen: doch veel korter: dewyl in minder dan een uur alles afloopt. Zie daar, myn Heer, een nieuw Vast Metaal, om by de andere gevoegd te kunnen worden. Ik bepaal den rang niet, welken het moet bekleeden, noch ook welk eene overeenkomst het met de andere Metaalen hebbe. Dit laat ik te eenemaal over aan de bestellinge van Mynstofkundigen, verlichter en geoefender dan ik; desgelyks laat ik aan hun te beproeven, voor welk eene maate van volmaaktheid het vatbaar is, en welk nut de Maatschappy en de Metaalkunde 'er van konne trekken: ik bepaal my tot het stil genot der voldoeninge, veel streelender voor iemand van myn Staat en Sexe, dan voor eenig ander Liefhebber, dat ik een geschilstuk, 't geen de bekwaamste Chimisten tot nog onoplosbaar oordeelden, heb kunnen uitmaaken, door daadlyke Proeven. Ik heb de eer te zyn, &c.
d'orbelin. à l'hôtel de la Providence, rue de Fossoycurs, près de S. Sulpice. |
|