gename dag, en op eenen blyden dag, ziet men eenen droevigen magt volgen. De Zon die men 's morgens in het Oosten ziet ryzen, daalt des avonds in het Westen, de oogenblikkon volgen op elkanderen, en in ieder oogenblik is verandering. Zodanig is de natuur van de waereld, aan gestadige veranderingen onderworpen; terwyl de menschen de gestadige verwisseling der dingen met genoegen aanschouwen.
Welke zyn de droevige merktekens van het afschuwelyk Oorlog? Het zyn doorgaans verwoeste Landen, geplunderde Steden, bloedige Rivieren, gekneusde Bekkeneelen, beroofde Ingezetenen, verwilderde Zeden, en uitgeputte Schatkisten.
Gelukkig, ja driewerf gelukkig, zyt gy, ô Landen en Volken! die geregeerd en bestierd word, alleen naar de regelmaat der beste Wetten; aan welken de eigenbelangers der Overheden ondergeschikt zyn: waar de raadgeevers getrouw zyn, en dezelven het heil van Land en Volk beoogen. Dan, ongelukkig zyn die Volken en Landen, waar het eigenbelang alleen de dryfveer der Edelen is, aan welke alles word opgeofferd, zelfs het gansche behoud eener Maatschappy.
Hoogmoed, Nyd, Eigenbaat en Geveinsdheid zyn de rykste bronnen van kwaad.
Niets kan in dit leeven de Rust en Vrede overtreffen. Een vergenoegd, een blymoedig, mensch, heeft altyd rust in zynen boezem; vrede in zyn gemoed, en eene aangename kalmte in zyne ziele. Maar een onvergenoegd, zwaarmoedig en ontevreden mensch heeft nimmer rust, geniet noot de zoete vrugten van eenen aangenamen vrede. - Over alles klaagt hy; niets is naar zyn genoegen; nauwlyks aanschouwt hy het liefelyke daglicht der natuure, of zyn ongenoegen neemt een begin; en in alle bestieringen weet hy wat te bedillen.
Hy, die een anderen Lessen-geeven moet, om zyn zedelyk karacter te verbeteren, behoort eerst en vooral zich zelven Lessen te geeven, en een strikten regel voor te schryven aan zyn gedrag.
Kan 'er wel iets hatelyker bedagt worden, dan den Godsdienst te gebruiken, om iemand zynen perzoneelen wrok en haat te doen gevoelen? Der zulker gedrag is oorzaak, dat de Bedienaars des Euangeliums een algemeenen last opgeleid word; zo dat ze versmading en veragting lyden moeten, die alleen de Huurlingen, door hun slegt gedrag, verdienen. Intusschen daalt deze veragting van de Persoonen af op de bediening; en de schoone, de kostelyke, Godsdienst, word 'er door in minagting, ja zelfs in de uiterste veragting, gebragt.
Het Geld is by de meesten der menschen de spil, waar op alles draait. Geld is het rad, 't geen alles in beweeging brengt. Voor het Geld moet alles zwigten. - Voor het Geld buigen zich alle knien, en in eenen meêr of minderen graad is het Geld de Afgod, die van elk word aangebeeden. - Geld verwoest