| |
Leevensberigt van Frederik den II, laatst overleden koning van Pruissen; in den jaare 1758 geschreeven door wylen Dr. Johnson, en voortgezet tot zynen dood.
(Vervolg en Slot van bl. 170.)
Het wederkeeren van een Souverain, in de Hoofdstad zyner eigene Heerschappye, na het roemryk eindigen eens Oorlogs, waar in hy, zulke lotwisselingen van den weifelenden Krygskans beproefd had, moest onvermydelyk vergezeld gaan van de hartlykste vreugdbetooningen. Op den dertigsten van Maart 1763, kwam de Koning van Pruissen, 's avonds omtrent negen uuren, in
| |
| |
zyn Paleis te Berlyn; zints den vierden van January 1757, had die Hoofdstad zyne tegenwoordigheid niet mogen zien. De Prinsen van den bloede, de buitenlandsche Staatsdienaars, en de Adel, ten dien einde vergaderd, ontvingen hem. De Vreugdeblyken en Illuminatien, wegens deeze gelukkige gebeurtenis, duurden drie dagen naa zyne wederkomst. Op den avond van den vierden April, reedt hy, in een open rytuig, vergezeld van Prins ferdinand van brunswyk, door de meeste straaten, om de verscheidenheid der pragtige Illuminatien te zien. Te deezer gelegenheid zo wel, als by zyne intrede in de Stad, weergalinde de lugt van de toejuichingen: Lang leeve onze Koning! onze Vader! Op toejuichingen, hem zo dierbaar, antwoordde zyne Majesteit: Lang leeven myne dierbaare Onderdaanen, myne geliefde Kinderen! - Deeze uitboezemingen van 's Volks blydschap waren zeer verre van slaafsche vleitaale, en te recht verdiend door een Monarch, die, niettegenstaande den zwaaren en langen Kryg, door hem gevoerd, zyne Onderdaanen met geene nieuwe lasten bezwaard, noch eenige nieuwe Ryksschulden gemaakt hadt.
In deezen tyd van ruste, was de Koning onledig met Krygsverdiensten te beloonen. Hy beval, dat de Afbeeldingen van alle zyne dappere Generaals, in den Oorlog gesneuveld, zouden opgehangen worden in een zaal, door hem de Helden- zaal geheeten. Hy schonk vrydom aan zodanige Boeren zyner Staaten, als eene ongemeene maate van yver betoond hadden, in het bevorderen van zyn zaak. Desgelyk verleende by ontslag van belastingen, stoffen tot het bouwen van huizen, en paarden tot den Landbouw, aan de zulken zyner Onderdaanen, die, door de nadeelen geleden in den Kryg, dus eene schavergoeding scheenen te verdienen. Hy tragtte, daar en boven, zyne verwoeste Staaten weder te bevolken, niet alleen door vergiffenis te vergunnen aan zulke Wegloopers, en uitgebannenen, als wilden wederkeeren; maar door Vreemdelingen te noodigen en uit te lokken. Om de Handwerken niet min, dan den Landbouw, te bevorderen, verboodt hy den invoer van zyde, chitzen en katoene stoffen in zyn Gebied, en beval, dat alles van dien aart, reeds ingevoerd, op zwaare straffe weder moest uitgevoerd worden.
Niet min oplettend was zyne Majesteit, om onderzoek te doen op het wangedrag der Officieren, 't geen vry grooten invloed gehad hadt, op zyne zaaken, en 't zelve
| |
| |
te straffen. De Generaal zastiow, die te Schweidnitz gebood, toen die Sterkte verrast werd door den Generaal laudohn, werd uit den dienst geweerd, met alle Officieren, die onder hem dienden. De Generaal finck, en de twee Major-Generaals rebentesch en gersdorf, die te Maxen het bevel gevoerd hadden, werden veroordeeld, de eerste, om zyne Bediening te verliezen, en één jaar Gevangen te zitten, de tweede, tot eene halfjaarige Gevangenis, en de derde, by de afzetting, tot eene tweejaarige Gevangenis verweezen. De Koning gaf het Regiment van den Generaal finck, aan den Generaal wunsch, die, te gemelder gelegenheid, aan de Russische Generaals hadt voorgeslaagen, door het Oostenryksche Leger heen te broeken, en aangeboden, de eerste te zyn in dit stoutmoedig bestaan; een voorslag, waar tegen acht Officiers zich aankantten, als te hachlyk. Men moet, egter, bekennen, dat het gedrag des Konings van Pruissen, in alle deeze byzonderheden, schoon zeer pryswaardig, niets byzonders in zich hadt. De Keizerin Koningin nam, met haaren doorlugtigen Mededinger, ten zelfden tyde, dezelfde maatregelen, die geene andere, dan heilzaame, gevolgen konden baaren.
De verkiezing van een nieuwen Koning van Poolen, in stede van den overledenen augustus den III, trok, in den Jaare 1764, de aandagt des Pruissischen Monarchs; hy vereenigde zich met de Hoven van Petersburg en Constantinopolen, in het omhelzen der Party van den Graaf poniatowski, aangekant tegen de inzigten van Oostenryk, Frankryk en Spanje, die liet Hof van Saxen begunstigden. De uitslag dier onrustige verkiezing is bekend. Graaf poniatowski werd verkooren met eene eenpaarigheid van stemmen, waar van men geene wedergade in de Jaarboeken van Poolen aantreft. Korten tyd naa de verkiezing van dien Vorst, ontving hy brieven van Gelukwensching van alle de Mogendheden, die zyne zaak ondersteund hadden: de aanmerkelykste dier Brieven is die des Konings van Pruissen. De gelegenheid by, en de wyze waar op, dezelve geschreeven is, zo wel als het Character des Schryvers, maaken dien waardig geheel hier geplaatst te worden. Niets, in de daad, kan roemryker weezen voor de tusschenspraak van Souverainen, dan het mededeelen van zodanige gevoelens.
‘Uwe Majesteit moet bedenken, dat, daar Gy eene Kroon draagt, ingevolge van eene Verkiezing, en niet
| |
| |
by Erfregt, de wereld een opmerkender oog zal slaan op uwe Bedryven, dan op die van eenige andere Mogenheid in Europa; en dit is zeer regtmaatig. De verheffing des laatstgemelden, enkel het gevolg zynde van Bloedverwantschap, verwagt men niet meer van hem, (schoon men veel meer wenscht,) dan wat de Menschen in 't algemeen kunnen doen; maar van een Man, die, door de stem zyns Gelyken, van een Onderdaan tot een Koning verheeven is, - van een Man, vrywillig verkoozen om te regeeren over de zodanigen, die hem verkoozen hebben, - verwagt men alles, wat eene Kroon kan verdienen en ten cieraad strekken. - Dankbaarheid aan zyn Volk is de eerste groote Pligt van zulk een Vorst; want aan 't zelve alleen, heeft hy (naast de Voorzienigheid) te danken, dat hy een Vorst is. Een Koning by geboorte, onvoegelyk met zyn verheeven Rang handelende, beschimpt zichzelven; maar een verkooren Vorst, die, zich zyner verkiezinge onwaardig gedraagt, brengt eene schande ook op zyne Onderdaanen. - Uwe Majesteit, dit hou ik my verzekerd, zal my deeze sterke wyze van schryven wel willen verschoonen. 't Is de uitboezeming van myne waare hoogagting voor u. Het beminnelyk deel der Schilderye is niet zo zeer eene Les van 't geen gy moet weezen, als wel eene Voorzegging van 't geen uwe Majesteit zal zyn.’
De derde September, des Jaars 1770, was gedenkwaardig door een mondgesprek, tusschen zyne Pruissische Majesteit en Keizer josephus den II. Deeze ontmoeting in de Legerplaats, en by den grooten Wapenschouw der Keizerlyke Troepen, by Neustad, in Moravie, hadt zeer gewigtige gevolgen voor Poolen; zints de verkiezing van den nieuwen Koning, van een gereeten, door alle de onheilen eens Burger-Oorlogs. De zamenkomst tusschen deeze twee groote Vorsten was, naar allen oogenschyn, zo hartlyk, dat ze den aanschouwers op het diepste trof, en inzonderheid de Krygslieden zeer aandeedt: veelen hunner herdagten, en hadden ondervonden, de heillooze gevolgen van de vyandschap, die zo langen tyd tusschen de Huizen van Oostenryk en Brandenburg geduurd had.
't Leeven des Konings van Pruissen levert niet alleen stoffe tot lofspraak op: wy vinden 'er zomtyds merktekens in, van die Onregtvaardigheid en Wreedheid, welke magtige en onwederstaanbaare Mogenheden, maar al te
| |
| |
dikwyls, pleegen aan hunne zwakke en verdediging missende Nabuuren. De Burgers van Dantzich hem eenige reden tot misnoegen gegeeven hebbende, zondt hy een Leger derwaards om die Stad te bezetten: en perste dezelve niet alleen 75,000 Dukaaten af; maar dwong ze tot de allerdiepste onderwerping. Alle de Pruissische Onderdaanen, in Dantzich woonende, kreegen volstrekten last om na hun geboorteland weder te keeren. Niets kon willekeuriger, niets met meerder omstandigheden gepaard weezen, dan dit bevel. Veelen deezer Pruissische Onderdaanen waren in die groote Handelstad getrouwd, hadden 'er andere verbintenissen aangegaan, een voordeeligen handel gedreeven, en het grootste gedeelte huns leevens gesleeten: weshalven deeze last alle de drukkende bezwaaren hadt van verbanning uit een geboorteland, in het gewigtigst tydstip en de aangelegenste leevensomstandigheden.
's Konings willekeurig gedrag stak niet minder door in den Jaare 1772, omtrent de Inwoonders van Poolen, op een tyd, wanneer de vaneen ryting en verdeeling diens ongelukkigen Lands in bewerking was. De Pest, die in eenige oorden van Poolen gewoed hadt, verschafte hem een voorwendzel, om zyne troepen derwaards te doen trekken. Deeze troepen gingen, zoo ras zy den eersten stap op Poolsch grondgebied zetten, in alle opzigten te werk, als of zy gekomen waren om wraake te neemen van de gadeloosste verongelykingen in een vyandig land. Uit Groot Poolen en de aangrenzende Streeken, werden 12,000 Familien weggevoerd, en, met derzelver goederen, gezonden om de ongebouwde Landen zyner eigene Landen te bevolken en te bearbeiden. Hy won meer dan zeven millioenen Dollars, door de Inwoonders te noodzaaken, om ligt Geld te ontvangen voor de voeradie, leeftocht, koorn, enz., 't geen zy aan zyne Troepen leverden. De knevelaaryen van de Abtdyen, Kloosters, Hoofdkerken, en de Edelen, liepen zo hoog, en eindelyk zo verre boven hun vermogen, dat de Kanunniken van Gnesna, in 't byzonder, hunne Hoofdkerk verlieten; de Priesters vlugtten uit hunne Standplaatzen, de Monniken uit hunne Kloosters, en de Edelen van hunne Landgoederen. De Jongelingen werden overal gegreepen, en opgezonden om de Pruissische Legers te versterken. Ja, tot overmaat van verdrukking, moest ieder Stad en Dorp een zeker aantal Huwbaare Dogters leveren; aan elk deezer waren de Ouders verpligt ten Huwelyksgave mede te gee- | |
| |
ven, een bed, vier kussens, een koe, twee biggen en drie Dukaaten: deeze werden opgezonden na's Konings landen, om daar uitgehuwd te worden. De wegen zag men vol met wagens, belaaden met deeze nieuwe soort van belasting. Deeze verdrukkingen duurden, van het laatst des Jaars 1770, tot het begin van 1773, wanneer de lang in bewerking geweest hebbende verdeeling, van eenige
derschoonste Landschappen van Poolen, daadlyk volvoerd werd, tusschen de drie Mogenheden, zyne Keizerlyke Majesteit, de Czaarin catharina de II, en den Koning van Pruissen. By deeze verdeeling breidden 's laatstgenielden Konings Heerschappy zich uit door het verkrygen van 't geheele gedeelte van Groot Poolen, aan zyne zyde van de Notez, als mede van alle de Landen van Pruissen en Pomeren, aan wederzyden van den Weixel, welke de Koningen van Poolen dus lang bezeten hadden, onder den naam van Poolsch Pruissen, uitgenomen alleen de Steden Dantzich en Thorn.
De eensgezindheid, welke nu eenigen tyd plaats gehad hadt tusschen den Koning en den Keizer van Duitschland, en waardoor de Verdeeling van ten minsten een derde gedeelte der Poolsche Republiek tot stand gebragt was, duurde niet veele jaaren. By den dood van maximiliaan joseph, Kenrvorst van Beijeren, in den Jaare 1777, in wien de oude Familien van willem of lodewyk uitstierf, maakte de Keizer eisch op een groot gedeelte van dit Keurvorstendom, dien grondende op eenige eischen door Keizer sigismund, in den Jaare 1425 gedaan, doch nooit beweerd. De Koning van Pruissen, als Keurvorst van Brandenburg, nayverig omtrent alles wat tot vergrooting van het Huis van Oostenryk kon strekken, kantte zich aan tegen die vorderingen, op den grondslag, dat hy het Ryk wilde bewaaren by deszelfs Regten en Grondgebiedlyke Bezittingen, tegen alle inbreuken. Vertoogen en Tegenvertoogen werden een tyd lang, door beide de Partyen, ingeleverd; doch deeze geen kracht doende, nam men de toevlugt tot de wapenen, en twee der magtigste Vorsten van Europa bragten hunne Legers te velde om het geschil met de wapenen te beslissen. Het Koningryk Boheeme stondt het tooneel des Oorlogs te weezen: de grootste Veldheeren deezer Eeuwe voerden bevel onder de twee Monarchen. Men verwagtte, dat de Oorlogsjammeren zich op de ontzettendste wyze zouden vertoonen. De Zomer, nogthans, werd gesleeten in op- en hertochten, waar in men van wederzyde veel Krygsbeleids liet doorstraalen: en de Veld- | |
| |
tocht nam een einde, zonder het leveren van een enkelen algemeenen slag. De Hoven van Versailles en Petersburg wendden, in den volgenden winter, hunne goede diensten met zo veel vrugts aan, dat het geschil, over de Beijersche Opvolging,
eindelyk beslist wierd door een Vredesverdrag, te Tetschen in Oostenryksch Silesie, op den dertienden van Mey, 1779, geslooten.
Zints dit Tydstip levert de Regeering van den Grooten frederik geene gebeurtenis van opmerkelyk gevolg op: hy genoot een onafgebrooken Vrede, tot de hoogklimmende jaaren en toeneemende zwakheden een einde maakten aan zyn luisterryk leeven. Eenige maanden vóór zyn dood tastte de waterzugt hem aan, en bewerkte zyn ontbinding op den zeventienden van Augustus, 1786, in het vyf en zeventigste jaar zyns Ouderdoms, naa eene Regeering van zes en veertig jaaren, twee maanden en zeventien dagen.
Zodanig was de Regeering van frederik den II, Koning van Pruissen; een Vorst, wiens daaden, geduurende het wentelen van bykans eene halve Eeuw, de schitterendste hoedanigheden van den Staatsman, den Held, den Vorst en den Patriot, ten toon spreidde. In deeze gewigtige byzonderheden heeft, naa al het voorvermelde, zyn Character niet noodig meer toegelicht te worden. Ten slot moeten wy nog iets van zyn Persoon en de gewoone leevenswyze melden.
De overleden Koning van Pruissen was vyf voeten en zes duimen lang; doch, gebukt door den last der jaaren, vertoonde hy zich kleinder. Tot zyn acht en veertigste jaar behieldt zyn Hair een schoone donkere kastainje bruine kleur; 't was zyne verkiezing 't zelve op te maaken, altoos droeg hy het opgebonden tot een staart, naa dier tyd werd het grys. Zyn stem was welluidend, en hy sprak zeer onderscheiden, doorgaans glimlachende. Het Fransch was zyne gewoone taal, hy wist 'er zich zeer vloeiend in uit te drukken, en beter dan in 't Hoogduitsch. Achtloos was hy op zyne kleeding, als hy zich niet te veld bevondt; nooit droeg hy, dan by onpasselykheid, een nagtrok, nagtmuts, of muilen. Driemaal 's jaars verscheen hy in een nieuw kleed, het uniform van het eerste Bataillon zyner Lyfwagten, blauw met rood en zilver afgezet, op de Spaansche wyze; zyn kamisool van effen geel; op zyn hoed droeg hy een witte pluim. Zo zeer was hy aan
| |
| |
laarzen gewoon, dat hy nimmer, zelfs op geen openbaare Hofdagen, schoenen droeg.
Zyn Majesteit stondt 's Zomers altoos ten vyf, en 's Winters om zeven, uuren op. Doorgaans bleef hy een uur, naa zyn opstaan, ongestoord en nam zyn ontbyt; dan ontving hy Brieven, Vertoogen, en andere stukken, en vervaardigde de antwoorden. Van negen tot elf uuren, gaf hy gehoor aan de Staats- en Hofbedienden. Voorts vervoegde hy zich op de parade, en gaf zelfs het woord; verbeterende den minsten misslag in de Krygstugt, en vorderende de grootste nauwkeurigheid in den Wapenhandel.
Van de Parade ging hy doorgaans na de groote Zaal van het Paleis, om openbaar gehoor te verleenen aan zyne Onderdaanen, die hy altoos aanmoedigde om hunne eigene Verzoekschriften in te leveren: zo zeer verlangde hy, dat 'er uitspraak des Regts gedaan wierd, dat het minste vertraagen in de zodanigen, die het moesten volbrengen, zyne bestraffing niet ontging. Wanneer hy, naa het verrigten van deeze voor de Onderdaanen gunstryke bezigheid, vertrok, boog hy zich zeer beleefd, door de zaal gaande, voor den minsten zyner Onderdaanen.
Half één was zyn gewoone tyd van middag-eeten. Zyn tafelgezelschap bestondt uit zyne eigene Staatsdienaaren; die van buitenlandsche Hoven, en de Officiers van het eerste Bataillon Lyfwagten. Voor vier en twintig Persoonen was 's middags, en voor acht 's avonds, gedekt: hier voor gaf zyne Majesteit drie en dertig Duitsche Kroonen, of vyf en een halve Guinie. Voor den middagmaaltyd was één uur bepaald, wanneer de Koning opstondt, en omtrent een uur met eenigen van het Gezelschap wandelde, waar op hy, 't zelve verlaatende, na zyn Boekvertrek ging. Hier bleef hy bestendig drie uuren alleen: dan kwam zyn Voorleezer in, die tot zeven uuren hem gezelschap hieldt: als dan begon het Concert, en duurde tot negen uuren. 't Zelve bestondt meest uit blaasïnstrumenten en zang. De Koning zelve speelde meesterlyk op de fluit, was een groot kenner der Muzyk, en zeer keurig in de verkiezing der Zangeren.
Ten half tien stondt altoos zyn Avondmaaltyd gereed, en hy droeg zorg, dat zyn gezelschap als dan niet meer dan acht persoonen beliep; onder welken zy, die ten Hove in Letterkunde meest uitstaken, altoos eene plaats vonden. Voltaire, algerotti, maupertuis, Lord chesterfield en anderen, behoorden tot dit getal. - | |
| |
Op 't eigen oogenblik dat de tafel was afgenomen, lag men allen bedwang ter zyde, en voegde elkander, zonder persoon of rang in aanmerking te neemen, bon mots toe. Zyne fruiten en wynen waren altoos van de beste soort, en hy zag gaarne de vles ryklyk rond gaan. Schoon hy zelve niet veel dronk, was hy daar in byzonder, dat hy niet wilde gedoogen, dat iemand van 't Gezelschap uit de vles dronk waar uit hy zyn glas vulde. Hy gaf'er deeze reden van: ‘Het mogt vergif weezen; doch indien ik myn leeven verlies, ik wil niet dat myne Vrienden het verliezen.’
Behalven de roemryke Krygsbedryven, in dit Leevensberigt vermeld, die den Koning van Pruissen kenmerken als de Held zyner Eeuwe, besteedde hy de laatste vyftien jaaren zyns Leevens in het neemen en voortzetten van maatregelen, die zyn Naam op 't loflykst zullen vereeuwigen. Geduurende dat tydperk, vertoonde zich frederik de Oorlogsheld, als een Patriot, een Wetgeever, en Beschermer van de Handelbelangen zyner Onderdaanen. De waardigheid en eere zyns Ryks hieldt hy op door eene Krygsmagt, geëvenredigd aan de veiligheid van de Landen zyner Heerschappye, en daar door teffens zyne magtige mededingers in ontzag. Hy stelde een nieuw Wetboek op, en hervormde de ingesloopene misbruiken in het Regtsgeleerd stelzel; kragtig moedigde hy de Bevolking zyns Ryks aan, en besteedde aan de bevordering des Koophandels zeer veel aandagts. Met één woord, staande de laatste jaaren der Regeeringe van frederik den grooten, ondervonden de Pruissische Onderdaanen, in hunnen Souverain, een tederhartigen Vader, wiens geluk vermeerderde, naar gelange het zynen Afstammelingen voorspoedig ging.
Frederik de II heeft, ten einde wy dit Leevensberigt, met eene korte opgaave zyner Bedryven, ten beste zyns Ryks, zo als de Baron van hertzberg dezelve opgeeft, besluiten, op zyn eigene kosten, een groot aantal openbaare en byzondere Gebouwen te Berlyn en Potsdam gesticht. - geheele Steden, door brand verteerd, uit de assche heerlyk doen herryzen - nieuwe Kerken gebouwd, oude verbeterd - veel gelds besteed in het aanleggen van Vestingen en Barrakken - nieuwe Handwerken ingevoerd, en oude onderschraagd - groote sommen gelds gegeeven aan Edellieden en andere Landëigenaaren, tot verbetering van den Akkerbouw en van hunne Goederen, om Landen te ontginnen en moerassen droog te maaken - desgelyks stelde hy alle poogingen te werk om de schaa- | |
| |
dens en onheilen te boeten, veroorzaakt door buitengewoone overstroomingen; hy liet de dyken, zonder tydverzuim, herstellen, verschafte den ongelukkigen Inwoonderen zaad om te zaaijen, en koorn en andere noodwendigheden tot hun leevensonderhoud. De geheele som, welke de Koning, geduurende het Jaar 1785, heeft uitgegeeven aan buitengewoone weldaadigheden en geschenken, ten dienste zyner Onderdaanen, beloopt 2,901,000 Kroonen.
|
|