| |
| |
| |
Characterschetzen der twee beroemde Grieksche geschiedboekeren Herodotus en Thucydides.
(Ontleend uit Dr. gillie's History of Ancient Grece.
In een Werk, niet min schoon dan aangelegen, heeft herodotus, de Vader der Ongewyde Geschiedboekeren, de verrigtingen tusschen de Grieken en de Barbaaren, van de vroegste tyden af, tot het einde van den Persischen Oorlog, afgeschetst: een Werk de Geschiedenis van veele Eeuwen bevattende en loopende over de groote Koningryken en Vorstendommen der oude wereld. Dit wydstrekkend onderwerp heeft hy met orde en deftigheid behandeld. De mindere gevallen zyn kunstig tusschen de voornaamste bedryven ingevlogten. De onderscheide deelen des Verhaals zyn zo kunstig zamengevoegd, dat zy wederkeerig licht over elkander verspreiden. Aardrykskunde, Zeden, Godsdienst, Wetten, en Kunsten kwamen in het plan zyns Werks: en het verdient onze opmerking, dat de vroegste der Geschiedschryveren, wat het oogmerk en de schikking zyner Onderneeming betreft, meer overeenkomst heeft, met de verlichtste en beste Schryveren der tegenwoordige Eeuwe, dan met eenig Geschiedschryver in een lange reeks van tusschenbeide komende Eeuwen.
De taal van herodotus was de taal van het hart, natuurlyk, vloeiend, overreedend, verheeven by groote Gebeurtenissen, aandoenlyk by tooneelen van smert, duidelyk in 't verhaal, en bezield, in beschryvingen. - Nogthans heeft deeze bewonderenswaardige Schryverzomtyds romaneske en ongelooflyke stukken vermeld. Veelen der Fabelen van herodotus, gelyk de Onkunde in haaren waan dezelve geliefde te noemen, zyn by volgende Ondervinding waarheid bevonden; hedendaagsche Ontdekkingen en Reizen schynen rechtstreeks te strekken om den Schryver, door cicero met den naam van Prins der Geschiedboekeren bestempeld, te verdeedigen, en zyne Geloofwaardigheid te handhaaven. Van andere wonder vreemde vertellingen, door hem geboekt, zag zyn eigen oordeel de beuzelagtigheid. Wat aanloopt tegen de overeenstemming der Natuure verwerpt hy met verguizing. Hy spreekt met veragting van de Aegepodes, en de éénoogige Arimaspi en an- | |
| |
dere zo belachelyke als ongerymde verzinningen, die, egter, door zommige ligtgeloovige Schryveren, zelfs in de Achttiende Eeuwe, voor goede munt zyn aangenomen. - Maar herodotus agtte zich gehouden te verhaalen wat hy gehoord hadt, en niet altoos te gelooven wat hy verhaalde. In Egypte en het Oosten gereisd hebbende, geeft hy een getrouw verslag van de loopende verhaalen in deeze verafgelegene Gewesten. Een ziel hebbende, uitgebreid door de beschouwing van Menschen en van Zeden, hadt hy geleerd paalen te zetten aan zyne Ongeloovigheid zo wel als aan zyne Ligtgeloovigheid.
Men kan, evenwel, niet ontkennen, dat de Fabelagtige Overleveringen, in eene zo verbaazende menigte in zyn Werk geplaatst, het voorkomen van een Roman aan zyne Geschiedenis byzetten: schoon deeze, in vergelyking gesprooken, slegts een klein gedeelte van zyn geschiedkundigen arbeid uitmaaken, krygen zy een veel grooter aanzien, als ze, met voordagt, daar uit ontleend, en by anderen gevoegd worden. Dan schynt het als of die allerleerzaamste Schryver eer geschreeven hadt om de Verbeelding te kittelen dan om het Verstand te verlichten. De leevendige bevalligheid van zyn styl dient om dit vermoeden te ondersteunen. Zyne schryfwyze mag aangemerkt worden als eene tusschensoort van 't Heldendicht en de Geschiedenis. Noch kortbondig, noch stootend, is zyn styl over 't algemeen natuurlyk, en vloeiend; ook heeft de wyze van voordragt meer van de Jonische zagtheid dan van de klemmenden Atheenschen nadruk.
In dit licht kwam herodotus den Athenienseren voor in eene Eeuw, op die, waar in hy leefde, volgende. By de Olympische Spelen werd zyn Werk, met algemeene toeiuiching, geleezen. Thucydides, een Jongeling, stortte by dat leezen traanen van bewondering en nayver. Men wenschte diens Vader geluk met de edelmoedige geestdrift eens Zoons, wiens vroegtydige aandoenlykheid over eens anders roem ten voorspellenden teken verstrekte van een Character, gevormd tot bedryven ter Onsterslykheid opleidende. Maar herodotus hadt de onderwerpen best geschikt voor de Geschiedkunde behandeld; en het was eerst, by den aanvang des gedenkwaardigen Zeven-en-twintigjaarigen Oorlogs, dat thucycides, te midden van de gevaaren, welke zyn Vaderland dreigende boven het hoofd hingen, zich verheugde over het ontvangen eener Schryfstoffe, waardig dat zyn Verstand 'er zich op vestig- | |
| |
de, en te beproeven welke vermogens ter Geschiedkunde hy bezat. Van het uitbarsten deezes Oorlogs af, waar in hy, als Krygsman, een ongelukkige rol speelde, oordeelde hy, dat het de grootste, hardnekkigste en belangrykste zou weezen, dien men immer voerde. Hy maakte, overzulks, eenen aanvang, om de stoffen, ter beschryvinge daar van noodig, te verzamelen en op te leggen; in de keuze en schikking van welke stoffe hy vervolgens duidelyk liet doorstraalen zynen toeleg om herodotus op zyde of voorby te streeven.
Te veel toegeevens in verciering hadt het Geschiedverhaal van herodotus geen luister bygezet. Thucydides gaf voor, louter door Liefde tot de Waarheid bezield te weezen: ‘Zyn verhaal was niet geschikt om het gehoor te streelen der Tochoorderen by de Olympische Spelen. Door een getrouw verslag van het Voorledene, hoopte hy zyne Leezers hulp te bieden in het gissen over het Toekomende. Naardemaal de Menschlyke Natuur dezelfde bleef, zou zyn Werk altoos van dienst blyven: gebouwd zynde op zodanige beginzelen als het zelve van eene eeuwigduurende waarde maakte, en geenzins om eene kortstondige toejuiching te verwerven’. - De uitvoering beantwoordde aan dit edel oogmerk.
In zyne Inleiding loopt hy de Fabeleeuwen van Griekenland over, zorgvuldig het waare van het valsche schiftende. Van Thracie spreekende, roert hy, met eene voeglyke kortheid, de Fabel van tereus en progne aan; en Sicilie beschryvende, slaat hy als van ter zyde het oog op de Cyclopen Lestrigonen. Doch hy keert, als den walch steekende van zulke gedrogtlyke Verschynzelen, onmiddelyk te rugge, en tot het groot oogwit zyner Geschiedenisse. - Om deeze tot eene getrouwe Schildery des tydperks, daar in beschreeven, te maaken, stelt hy zich voor te beschryven niet alleen wat gedaan, maar ook wat gezegd, was, door 'er zodanige Aanspraaken van Staatsmannen en Veldheeren in te voegen, als hy zelve gehoord hadt, of hem van anderen verhaald waren. Dit dierbaar gedeelte zyns Werks heeft ter baak van naavolginge gestrekt voor alle laatere Geschiedboekeren, tot dat de verbetering der Krygskunde aan den eenen en het verderf der Zeden aan den anderen kant, dusdanige Aanspraaken overtollig deeden worden. Welspreekenheid was, ten eenigen tyde, een prikkel tot Dapperheid, en een werktuig des Staatsbestuurs. Doch 'er stond een tyd te komen, waar
| |
| |
in de laagere beginzels van Vrees en Eigenbaat alleen zouden heerschen. In de meeste Landen van Europa, heeft het eigendunkelyk Oppergezag de openbaare Raadsbyeenkomsten in Toneelvertooningen hervormd: en in die weinige waar de Ingezetenen niet kruipen voor één Heer, zyn ze Slaaven van Heerschzugt, Gierigheid en Partyschap.
Thucydides hadt ongetwyfeld een voorbeeld in de korte en zydelings ingevoerde Aanspraaken van herodotus: doch, in deeze byzonderheid, moet hy gezegd worden zyn Voorganger verre te overtreffen. In de schikking zyns Onderwerps, nogthans, moet hy deezen den voorrang laaten. Thucydides, haakende na eene buitengewoone nauwkeurigheid, verdeelt zyn Werk in Zomers en Winters, en verhaalt de gebeurtenissen, in 't verloop van elke zes Maanden voorgevallen, afzonderlyk. Maar dit Tydvak valt doorgaans te kort om Gebeurtenissen, die de pen der Geschiedenisse moet optekenen, aan te vangen, voort te zetten en te voltooijen. Zyn verhaal is, uit deezen hoofde, steeds afgebrooken: graagte der nieuwsgierigheid wordt opgewekt zonder verzadiging te erlangen, en de Leezer wordt, als by betooveringen, van Athene naa Cocyra, van Lesbos naa Peloponnesus, van de Kust van Asia naa Sicilie gevoerd, - thucydides volgt de tydorde, herodotus de zamenhang, der Gebeurtenissen. Naar uitspraak van een groot Oordeelkundige, heeft de kunde en smaak van herodotus, van een zeer zamengesteld stuk, een geregeld en welzamenstemmend geheel vervaardigd; en de verkeerde nauwkeurigheid van thucydides een zeer eenvoudig onderwerp in veele deelen gesplitst, en zodanig verstrooid, dat het bezwaarlyk valle ze tot één lichaam te brengen. Dezelfde Ooordeelkundige merkt aan, dat de Geschiedenis van herodotus niet alleen kunstiger is, voller van verscheidenheid; maar ook bevalliger en grootscher. Eene bestendig droeve betrokkenheid overdekt de lotgevallen van den Peloponnesischen Oorlog; doch wat is de Geschiedenis van alle Oorlogen, anders dan eene beschryving van misdryven en onheilen! De strenge deftigheid van
thucydides strookt wonder wel met zyn Onderwerp. Zyne staatlykheid is Athene waardig, ten tyde dat het over duizend Schattingschuldige Gemeenebesten het bevel voerde. Zyne beknopte, bondige, sterke en klemmende styl, zyne afgebrooken kortheid en bewerkte eenvoudigheid, vertoonen, op eene wonder- | |
| |
baare wyze, de lotgevallen van het daadlyk leeven, en de ongestuimigheden van Volksvergaderingen. Demosthenes, door dionysius zelve boven alle Redenaars gesteld, schreef, achtmaalen, niet de cierlyke en zagtvloeiende Geschiedenis van herodotus uit, maar de volzinnige, harde en dikwyls duistere, Jaarboeken van thucydides.
|
|