| |
| |
| |
Verslag van de veelvuldige voordeelen, ontstaande uit de reizen ter ontoekkinge van landen en zeeën in den laatsten tyd, van de Engelschen ondernoomen. Door dr. Douglas.
‘Met zo veel genoegen als wy een Uittrekzel vervaardigden van de laatste Reize, door de Capiteins cook, crerke en gore, in ons voorgaande Deel ten einde gebragt, zal het zelve, gelyk wy niet vertrouwen, maar met zekerheid vernomen hebben, door het meerendeel onzer Leezeren, wier nieuwsgierigheid een allersmaaklykst onthaal in Berigten van vreemde Landen en Volken vindt, ontvangen wezen. - In het oogloopend, zeker, zyn de voordeelen aan zulke Landen Zee-ontdekkingen vast: by veele byzonderheden vallen ze ons in, en het erkentelyk hart des Leezers bedankt de Zeehelden, die zulke stoute Tochten waagen, onbevaaren Zeeën insteeken, en gevaaren van veelvuldigen aart moedig tarten. Eigenaartig is de wensch, om deeze Voordeelen byeengebragt, en in één oogpunt gesteld te zien, waar uit wy dezelve op ons gemak en in 't geheel kunnen beschouwen. Dr. douglas stelt ons in staat om dit genoegen onzen Leezeren te verschaffen, daar hy, op eene onderscheidene wyze, de Voordeelen vermeldt van alle de Reizen ter ontdekking, ten tyde der Regeeringe zyner tegenwoordige Groot-Brittannische Majesteit ondernomen, waar in de Reizen van cook, clerke en gore een zo groot aandeel hebben. Dit zal, zo wy meenen, geen onbevallig Byvoegzel op die menigte van Uittrekzels maaken. Zie hier 't zelve.
De Voordeelen, die het Menschdom trekt van de Reizen ter Ontdekkinge ondernomen, kunnen tot vyf algemeene Hoofden gebragt worden.
I. | De Verbetering en Uitbreiding der Aardrykskunde. |
II. | De Handel-Voordeelen. |
III. | De Aanwas in Weetenschappen. |
| |
| |
IV. | De vermeerdering van Wysgeerige Godsdienstige Bespiegelingen. |
V. | De Voordeelen, den Ondekten te beurt gevallen. |
van elk deezer zullen wy onderscheiden spreeken.
| |
I. De Verbetering en Uitbreiding der Aardrykskunde.
1. De waare ligging van de Falkland's Eilanden was onbekend. Deeze werd, in den jaare MDCCLXIV, door byron bepaald. - Capitein cook ontdekte ook verscheide Landen, inzonderheid Sandwich Land, de Zuidlykste ontdekking tot nog gedaan.
2 De Uitgangen, de Stroomen, de Bogten van de Straat van Magellaan, zyn nauwkeurig nagespeurd, en is 'er een Kaart van gemaakt door byron, wallis en charteret.
3. De andere Doortochten na den Zuider Atlantischen Oceaan om Kaap Horn, zo verschriklyk voor Lord anson en pizarro, is van alle zyne verschriklykheden ontheeven, door eene menigte van de voldoenendste waarneemingen, aangevangen by den Westlyken ingang van de Straat van Magellaan, en voortgezet rondom Terra del Fuego, en door de Straat van Le Maire.
4. Inzigten van Heerschzugt of Gierigheid hadden, tot hier toe, den Stillen Oceaan belet te leeren kennen: de groote oogmerken waren, of den gereedsten en gemaklyksten weg te vinden na de Moluccas of de Asiatische Specery Eilanden; of den ouden koers te houden, op welken men een Spaansch Galjoen mogt aantreffen. Mandano en quiras hadden, nogthans, door van dien koers af te wyken, en van Callalo westlyker aan te stevenen, eenige Eilanden gevonden, welke zy geloofden, dat het bestaan van een Vastland in 't Zuiden aankundigden. De onderneemende Hollanders oordeelende dat 'er niets kon gevonden worden, door zich op den gewoonen koers aan de Noordzyde van de Linie te houden, doorstreefden deezen Oceaan van Kaap Horn na de Oost-Indien; den Zuiderkeerkring snydende. (Le maire en schouten in MDCXVI. Roggewin in MDCCXXII en tasman in MDCCXLII.) De Ontdekkingen waren nogthans weinig, en, gelyk natuurlyk, de eerste Ontdekkingen vry onvolkomen.
Thans zyn alle Landen, van welke die vroegere Ontdekkers eenig berigt hadden naagelaaten, opgezogt, en in de
| |
| |
Aardrykskunde gebragt, of 'er voor altoos uitgebannen. Dat heeft de Terra Australia del Espiritu Santo van quiros, haare aanspraaken van een gedeelte des Zuidlyken vasten Lands te zyn, moeten opgeeven, daar Capitein cook dat Land omzeilde, de waare plaats van 't zelve bepaalde, en de maatige uitgestrektheid aanwees, welke dit vermeende Vasteland beslaat in de Archipel der Nieuwe Hebrides.
De Stille Oceaan, binnen den Zuiderkeerkring, herhaald in allerlei rigtinge doorkruisd, heeft men bevonden vol te zyn van een ontelbaare menigte bewoonbaare brokken Lands. Eilanden, verspreid door de verbaazende uitgestrektheid van bykans tachtig Graaden langte, op verschillende afstanden van elkander verspreid, of in groepen liggende, hebben, als 't ware, hun bestaan gekreegen.
De uitgestrektheid van de Stille Zuid-Zee, ten westen, de Landen, die dezelve bepaalen, en de overeenkomst tusschen oude en nieuwe Ontdekkingen, zyn op een vasten voet gebragt. Dit zelfde is ook gedaan, door eene nauwkeurige waarneeming der Oostkust van Nieuw Holland, van de 38o tot de 10½o van de Evennagtslyn, gedeeltlyk door Capitein cook, gedeeltlyk door furneaux; waar uit blykt dat Van Diemen's Land verbonden is met Cooks New South Wales, en dat het geheel aan deeze zyde een gedeelte maakt van Nieuw Holland. Dat Vyfde gedeelte der Wereld, 't geen men nu ontdekt heeft van zulk eene verbaazende grootte te weezen, dat het uitgestrekter is dan eenig ander Land in de bekende Wereld, 't geen den naam van een Vastland niet draagt.
Nieuw Zeeland werd ontdekt door tasman, doch geen gedeelte van dat Land, uitgenomen de Westzyde, bekend zynde, hieldt men het voor een gedeelte van het Zuider Vastland. Nu is het geheel onderzogt, en bevonden alleen uit zeer groote Eilanden te bestaan.
Men heeft ontdekt dat Nieuw Holland niet gehegt is aan Nieuw Guinea; doch 'er is eene gemeenschap tusschen den Zuider Stillen, en den Indiaanschen, Oceaan, door de Straat, de Endeavour Strait, van de Engelschen geheeten. - Het aanbelang deezer ontdekkinge voor de Scheepvaard blykt uit het volgende geval: De Heer bougainville verkoos liever negemig mylen op te zeilen, op een tyd dat zyn Scheepsvolk in de uiterste behoefte was om leeftogt, dan het te waagen een Doortocht te vinden met den koers Westwaards te vervolgen.
| |
| |
Dampier hadt Nieuw Guinea van Nieuw Brittanje afgezonderd; doch carteret bevonden, dat Nieuw Brittanje zelve zich in twee Eilanden scheidde. St. George's Kanaal door 't welk zyn Schip den weg vondt uit den Stillen, in den Indiaanschen, Oceaan, is een veel beter en korter doortocht, 't zy van 't Oosten of van het Westen, dan rondsom alle de Eilanden en Landen ten Noorden.
5. Het Zuider Vasteland, de ontdekking van 't welke het voorwerp was van Capitein cook's tweede Reistocht, is geheel verdweenen, zo dat het niet weder op zal komen. Wy bezitten thans een voor 't oog spreekend getuigenis, dat die Zeeheld, in zyne onvermoeide opspeuringen, heen zeilde over veele wyduitgestrekte Vastelanden, die vroegere Zeelieden verondersteld werden gezien te hebben: en wy weeten dat het evenwigt daadlyk bewaard blyft, schoon de uitgestrektheid der Zee, daadlyk doorgezeild, geene genoegzaame plaats overlaat voor eene der menigte Lands, welke men, volgens bewyzen, alleen op bespiegeling rustende, tot dat evenwigt noodig gekeurd had.
6. In het Dagverhaal der laatste Reize, welke de Spanjaarden, in den jaare MDCCLXXV, op de Kust van America deeden, pochen zy de Breedte van 58o bereikt te hebben, tot welke geene andere Zeelieden, in deeze Zeeën, gekomen waren. Doch, zonder iets aan de verdiensten deezer Spanjaarden te onttrekken, staat het ons vry te zeggen, dat ze, in de daad, zeer weinig betekenen in vergelyking van 't geen Capitein cook uitvoerde. Behalven dat hy het Land opspeurde in den Zuider Indischen Oceaan, waar van kerguelen, op twee Tochten, niet meer dan eene zeer onvolkomene kundschap hadt kunnen bekomen, voegde hy zeer veel toe aan de Aardrykskunde van de Friendly Eilanden, en ontdekte een fraayen groep, thans de Sandwich Eilanden geheeten, in het Noordlykst gedeelte van den Stillen Oceaan, van welke Eilanden men geen het minste spoor aantreft in 't verslag van eenige vroegere Reis. Buiten deeze voorbereidende Ontdekkingen, vinden wy in cook's Reize, dat die Engelsche Zeeman, in één Zomer, een veel grooter gedeelte van de Noordwest Kust van America ontdekte, dan de Spanjaarden, schoon in de nabuurschap woonende, met alle hunne poogingen, in meer twee honderd jaaren hadden kunnen doen; en het buiten allen twyffel gesteld heeft, dat beering en tscherikoff, in den jaare MDCCXLI, wezenlyk het Vasteland
| |
| |
van America ontdekt hadden, en dus op goeden grond beweerd de verlenging of volduuring van dat Vasteland westwaards aan, tegen over Kamtschatka, welke enkel bespiegelende Schryvers, aan begunstigde Stelzels gehegt, zo zeer ontkend hadden, en die, schoon erkend door muller, zints hy schreef, aangemerkt word als wedersprooken door laatere Russische ontdekkingen; dat cook, behalven dat hy de waare strekking der Westkust van America, met eenige, niet noemenswaardige, afbreekingen bepaalde van 44o Graaden breedte tot de 70o, ook de bepaaling gaf van de strekking des Noord-Oostlyken uithoeks van Asia, door de ontdekkingen van beering in den jaare MDCCXXVIII gedaan, te bekragtigen, en 'er veel van zyne eigene aan toe te voegen; dat hy ons een veel echter berigt geschonken heeft, wegens de Eilanden, tusschen de twee Vastelanden gelegen dan de Handelaars op Kamtschatka, zints beering hun eerst leerde deeze Zee te bevaaren, in staat geweest waren ons te bezorgen; dat hy door de ligging van America en Asia ten opzigte van elkander te bepaalen, en de nauwte van de Straat tusschen beide te ontdekken, een licht verspreid heeft over dit aangelegen gedeelte der Aardrykskunde, en opgelost het zo veel moeite geevend voorstel wegens de Bevolking van America door Volksstammen, beroofd van de noodwendige middelen om lange Zeetochten te onderneemen; en, eindelyk, dat, schoon het groot oogmerk, ter bereiking van 't welke deeze Reize ondernomen was, mislukte, de Wereld van die mislukking zelve een groot voordeel trekt; dewyl dezelve ons kennis heeft doen krygen, van het bestaan der hinderpaalen, die volgende Reizigers moeten verwagten te zullen ontmoeten, als zy het waagen, door de Straat
van Beering na de Oost-Indien te stevenen.
| |
II. De Handelvoordeelen.
Mogen wy, in gevolge van alle deeze veelvuldige Verbeteringen, de vrees tot het doen van langduurige Zeetochten verminderende, op geen zedelyken grond, de hoope koesteren, dat 'er nieuwe Takken van Koophandel, zelfs in onzen leeftyd, zullen geplant, en daar van een gewenschten oogst ingezameld worden? Der Engelschen stoute onderneemingen, in de Walvisch-Visschery, hebben, binnen deeze weinige Jaaren, in den Zuider Atlantischen Oceaan, den weg reeds gevonden, en wie weet
| |
| |
welke nieuwe bronnen van Handel nog zullen geopend worden, in het vooruitzigt op Winst; 'er kan bygevoegd worden, om de zugt tot het doen van Ontdekkingen leevendig te houden. Hoe veel voordeels zal hier uit ook voor den Buitenlander, hoewel voor volgende Eeuwen, kunnen ontstaan? - Dan eens genomen, dat wy al te hooge gedagten in bespiegeling van deeze Handelvoordeelen vormden, die reeds binnen ons bereik zyn of allengskens in ons bereik kunnen komen, als de uitslag van de Landontdekkende Reizen, zo mogen wy ze nogthans aanmerken als een loflyke pooging om den voorraad der Menschelyke Kundigheden te vermeerderen, ten opzigte van een voorwerp 't geen de aandagt van elk verstandig Menschverdient. - Onze bekwaamheden aan te wenden om middelen uit te vinden, te onzer voldoening, wegens de groottel, en den afstand, der Zonne; om onze kundigheden uit te breiden in dat Planeet-gestel, waar van de Zon het middelpunt maakt, door den wandelkring van eene nieuwe Planeet op te speuren, of de verschyning van een nieuwe Comeet waar te neemen; om onze stoute onderzoekingen voort te zetten, door het ongemeeten ruim des Uitspanzels, waar Wereld by Wereld zich opdoet aan 't nog des verrukten beschouwers, - deeze alle zyn bezigheden welke niemand, dan die geene vermogens of lust bezit om zich op dezelve toe te leggen, kan afkeuren, en waarin ieder, die 'er bekwaamheden toe heeft, een welgevallen moet vinden, als een allerwaardigste te werkstelling der vermogens van 's Menschen geest. Maar, terwyl wy omtrent onze oefeningen tot zo wyd van ons afgelegenen Werelden uitstrekken, welke wy, naa alle onze vlythetooningen, ons te vrede moeten houden met enkel ontdekt te hebben dat ze bestaan, zou het, in de daad, een vreemd verzuim weezen ons het gebrek aan eene allerredelykste nieuwsgierigheid ten laste te leggen, wanneer wy onze beste poogingen niet te werk stelden om eene volkomene kennis te verkrygen van 't geen 'er is op de Planeet, die wy bewoonen; van dat
kleine plekje gronds in het onmeetbaare Heelal, op 't welk wy geplaatst zyn: daar wy de middelen bezitten om de uitterste grenzen van 't zelve, althans van de bewoonbaare deelen, te bepaalen, en proefondervindelyk te beschryven.
| |
III. De Aanwas in Weetenschappen.
Onder de Voordeelen van deezen aart moeten gerekend
| |
| |
worden de Verbeteringen van de Starrekunde, zo verre die tot de Zeevaard betrekking heeft, welke nog in haare Kindschheid was, toen deeze Reizen eerst werden aangevangen - zeer weetenswaardige en onverwagte waarneemingen omtrent de Getyen - veel onderrigting wegens de strekking en de kragt der Stroomen op Zee, nuttig zelfs voor Zeelieden, die zich digter by de Vaderlyke kust houden. - Proeven wegens de diepte der Zee, de gesteltenisse en zoutheid van dezelve, onder verschillende Lugtstreeken, en op onderscheide plaatzen. - Plant-, Dier- en Delfstofkundige Ontdekkingen. - Vorderingen in de kennis van 't geen de Kompasnaald en de Zwaartekragt op verschillende en wyd van een gelegene plaatzen betreft, en bovenal het groote heil aan 't Menschdom toegebragt, door de wyze, van Captein cook ontdekt, om de Gezondheid te bewaaren, onder een talryk scheepsvolk, op lange Reizen, door verschillende Lugtsstreeken, en te midden van de grootste moeilykheden, welke 't zelve moest doorworstelen.
('t Vervolg by de eerste gelegenheid.)
|
|