Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Natuurlyke historie, van de poule sultane, of de porphyrio.(Volgens den Heer de buffon.)
De Hedendaagschen hebben aan een Vogel, by de Ouden beroemd onder den naam van Porphyrio, den naam van Poule Sultane gegeeven. Reeds meermaalen hebben wy gelegenheid gehad, om op te merken, hoe zeer de naamen der Grieken, doorgaans gegrond op onderscheiden kenmerken, den voorrang verdienen van de naamen, in onze hedendaagsche taalen, als by toeval gevormd op verzonne of grillige overeenkomsten, dikwyls door eene nadere beschouwing der Natuur gewraakt. - De naam van Poule Sultane verschaft 'er ons een nieuw voorbeeld van. 't Is waarschynlyk, dat zy eenige overeenkomst vindende, tusschen een Hoen en deezen Riviervogel, zeer verre nogthans van het Moedergeslacht verwyderd, en zich verbeeldende, dat hy, boven de gemeene Hoenderen, verre uitstak in grootheid van houding, daar aan den weidschklinkenden naam van Poule Sultane toevoegden; doch de naam Porphyrio, ons voor den geest brengende, het rood of purper van den Bek en Pooten, was veel kenmerktekenender, veel juister. - Waarom kunnen wy alle die schoone overblyfzels der geleerde Oudheid niet herstellen, en aan de Natuur die schitterende beelden, en getrouwe afbeeldingen, waar mede de Grieken dezelve geschilderd, en altoos bezield hebben, niet wedergeeven: deezen geestig, gevoelig, getrossen door de schoonheden, welke dezelve aanboodt, gaven leeven aan hunne beschryvingen. Dat wy dan de Natuurlyke Historie opgeeven, van de Porphyrio, eer wy van de Poule Sultane spreeken. Aristoteles beschryft de Porphyrio, als een Vogel met gelkoofde voeten, hoog op de pooten, met eene blaauwe Pluimadie, en purperverwigen Bek, zeer sterk het voorhoofd ingeplant, van grootte als een Haan. Volgens de les van atheneus, hadt aristoteles 'er moeten byvoegen, dat 'er vyf vingeren aan de pooten van deezen Vogel zyn, 't geen een misslag zou geweest, en tot welke, nogthans, eenige oude Schryvers vervallen zyn: een andere veel grooter misslag der Hedendaagsche Schry- | |
[pagina 12]
| |
veren is die van isidorus, volgens deezen zou de Porphyrio een der Pooten geschikt tot zwemmen, en van vliezen voorzien, hebben, terwyl de andere, gelyk die der Landvogelen, alleen, om te loopen strekte: 't geen niet alleen eene valsche opgave is, maar strydig tegen allen denkbeeld van de natuur, en niets anders kan betekenen, dan dat de Porphyrio een Riviervogel is, die, op den kant des waters, op 't land leeft. In de daad, water en land verschaffen hem leevensonderhoud: want hy eet, in den opgeslooten staat, Vrugten, Vleesch, en Visch: en zyn maag is gevormd als die der Vogelen, die van Graan en Vleesch, beide, leeven. Gemaklyk kan, derhalven, de Phorphyrio opgebragt, en onderhouden worden. Hy behaagt, door zyne grootsche houding, door zyne schoone gedaante, door zyne schitterende Pluimadie, ryk in kleuren, bestaande uit donker purper, en zeegroen: van aart is hy vreedzaam, gewent ligt aan de Vogelen met welke hy verkeert, schoon van eene andere soort, dan de zyne, en kiest onder deezen een Makker, van welke hy meest houdt. Aelianus gewaagt van een Porphyrio, die van droef heid stierf, na dat hy een Haan, die hy meer dan andere Vogelen beminde, verlooren hadt. Hy is een Vogel, die zo zeer, ja meer, dan de Hoenders, in den grond krabbelt, nogthans, gelyk plinius schryft, bedient hy zich van zyne Pooten, als van een hand, om de spyzen aan zyn bek te brengen: deeze gewoonte schynt herkomstig uit de evenredigheden van den hals, die kort is, tot de pooten, die zeer lang zyn, en het oppikken van het voedzel met den Bek, van den grond, bezwaarlyk doen worden. De Ouden hebben de meeste der bygebragte aanmerkingen over de Porphyrio gewraakt, en 't is een der Vogelen best door hun beschreeven. De Grieken, en de Romeinen onthielden zich, niet tegenstaande hun alles bykans ten spyze schikkende weelde, van het eeten deezes Vogels: zy deeden ze uit LybieGa naar voetnoot(*), Comagene en de Balearische Eilanden komen, om | |
[pagina 13]
| |
ze te voeden, en in Paleizen en Tempels te plaatzen, waar men ze in vryheid liet, als een gast deezer plaatzen waardig, van wegen zyne houding, goede geaartheid, en schoone pluimadie. Indien wy, ondertusschen, met deeze Porphyrio der Ouden, onze Poule Sultane vergelyken, blykt het dat die Vogel uit Madagascar, onder den naam van TalevaGa naar voetnoot(*) tot ons overgebragt, volkomen dezelfde is. De Heeren van de Academie der Weetenschappen hebben, gelyk wy, de Porphyrio der Ouden, in de Poule Sultane herkend. - De Poule Sultane is, van den Bek tot de Nagelen gemeeten, omtrent twee voeten lang, de vingeren zyn zeer lang, en geheel los, zonder eenig zweemzel van een vlies, zystaan in de gewoone schikking drie van vooren, en één van agteren: 't is by gesner een misslag, dat hy 'er twee voor, en twee agter, plaatst. De Hals is zeer kort in evenredigheid met de hoogte der Pooten, die geheel vederloos zyn; de Pooten zyn zeer lang, de Staart is zeer kort, de Bek die, aan de zyden, de gedaante van een geknotten kegel heeft, is kort, en de laatste trek, die deezen Vogel kenmerkt, is, dat hy, gelyk de Koet, den voorkop kaal heeft, en bezet met een plaatje, 't welk zich uitstrekt tot boven op den kop, en langwerpig rond uitbreidt, dit plaatje schynt gevormd te worden door eene verlanging van de hoornagtige zelfstandigheid des Beks; dit geeft aristoteles by atheneus te kennen, als hy schryft, dat de Porphyrio den Bek sterk, en het voorhoofd ingeplant, heeftGa naar voetnoot(§). Deeze Poule Sultane, door de Heeren van de Academie der Weetenschappen beschreeven, is de eerste Vogel van die soort, door de Hedendaagschen gezien. Gesner schryft 'er alleen over, volgens hem medegedeelde verhaalen, en eene tekening. Willughey zegt, dat geen Na- | |
[pagina 14]
| |
tuurkundige de Porphyrio gezien heeft. Wy hebben den Marquis de nesle dank te weeten, wegens de voldoening van eene Poule Sultane levende gezien te hebben, en wy betuigen dezelve openlyk, als een schuld der Natuurlyke Historie, aan dien Marquis, wiens smaak, zo edelmoedig als verlicht, dezelve alle dagen verrykt. Hy heeft ons in staat gesteld om grootendeels van de Poule Sultane te verzekeren 't geen de Ouden van de Porphyrio gezegd hebben. In de daad, deeze Vogel is zeer goedaartig, onschadelyk, vreesagtig, vlugtig, beminnende en zoekende de eenzaamheid en afgelegene plaatzen, zich om te eeten zo veel mogelyk verschuilende: wanneer men de Poule Sultane nadert, slaat hy een geluid, vervaardheid aanduidende, eerst zwak, vervolgens scherp, en eindigt met twee of drie doffe en mommelende slagen; uit eigen vermaak geeft zy een minschreeuwend en zagter geluid. Zy schynt aan vrugten en wortelen, boven al de Suikerei-wortelen, de voorkeus te geeven boven allen ander voedzel, schoon zy ook van Graanen kan leeven; doch als men haar Visch aanbiedt, straalt de natuurlyke smaak door, deezen verslint zy met greetigheid; dikwyls doopt zy de spyzen eenige keeren in 't water; als een brok wat groot is, mist het nooit of zy neemt dezelve in den Poot, houdt ze tusschen haare lange vingeren, de voorste by den agtersten brengende, houdt den Poot halverweg opgeligt, en eet 'er afbytende van. 'Er zyn bykans geene Vogels, voor welken de Poule Sultane in schoonheid van kleuren behoeft te wyken: het zagt en luisterryk blaauw van de Pluimadie deezes Vogels wordt verfraayd door de schitterendste weerschynen: zyne lange Pooten, en het Plaatje boven op den Kop, met den Bek, zyn schoon rood; een bosch witte veeren, onder den Staart, vermeerdert den gloed van den heerlyken blaauwen mantel. - Het wyfje verschilt van het Mannetje alleen daar in, dat ze een weinig kleinder is, dit is wat grooter dan een Patrys, doch wat kleener dan een Hoen. De Marquis de nesle heeft dit Paar van Sicilie medegebragt, waar, volgens een berigt, 't geen hy de goedheid had ons mede te deelen, de Poule Sultanes bekend zyn onder den naam van Gallo-fagiani, men vind ze aan 't Meir van Lentini boven Catanea. Zy worden in deeze Stad voor een zeer maatigen prys verkogt; als mede te Syracuse en in de nabuurige Steden; men ziet ze wande- | |
[pagina 15]
| |
len op openbaare plaatzen, waar zy zich onthouden by de Fruit- en Vrugten verkoopsters, om het afval op te zoeken. - Deeze schoone Vogel, by de Romeinen in de Tempelen onderhouden, deelt dus eenigermaate in den val van Italie: doch dit laatste geval levert ons een allergewigtigst gevolg op: te weeten, dat het Geslacht van de Poule Sultane zich op Sicilie als een landëigene Vogel gevestigd hebbe, door eenige Paaren der Porphyrios uit Africa overgebragt; en naar alle waarschynlykheid heeft deeze schoone Vogelsoort zich voortgeplant in eenige andere Gewesten; want wy zien, uit eene plaats by gesner, hoe die Natuurkundige zich verzekerd hieldt, dat men Poule Sultanes in Spanje, en de Zuidelyke Landschappen van Frankryk, aantreft. Voor 't overige behoort deeze Vogel onder de zodanige, die zich het natuurlykst geschikt toonen tot den staat des Huislyken leevens, en zou het zo nut als aangenaam weezen die soort aan te kweeken. Het Paar, door den Marquis de nesle gekweekt, heeft, in den voortyd des Jaars MDCCLXXVIII, een nest gemaakt: men zag het Mannetje en Wyfje, te zamen, aan het vervaardigen bezig: zy plaatsten 't zelve op eenige hoogte van den grond, op een uitsteekenden hoek van een muur; takjes, en eene menigte van stroo, zamenbrengende: het legzel bestondt uit zes witte Eijeren, met een ruuwe schil, volkomen rond, en van grootte als een kleine billard-bal. Het Wyfje was traag in 't broeden; men zette de Eijeren onder een Hoen, doch het broed mislukte. Men mag, buiten twyfel, hoopen, dat men een volgend broedzel beter zal zien slaagen, zodra het Wyfje zelve 'er op wil blyven zitten. Noodig is het ten dien einde, dat men deeze Vogelen rust geeve, en die afzondering gunne waar op zy gesteld zyn, boven al in den Paartyd. |
|