Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijEduard de Derde, door P.J. Kasteleijn. Te Amsterdam, by W. Holtrop, 1786. Behalven het Voorbericht 75 bladz. in 8vo.Meer lof, dan met zyn Orestes en LucindeGa naar voetnoot(*), legt de Heer Kasteleijn in, by het thans voor ons liggende Stukje, dat zyn Ed. ook meêr arbeids zal gekost hebben. - Schoon het Stuk oorsprongelyk aan den Heer Weisze behoort, heeft de Heer Kasteleijn zo veele veranderingen in het zelve gemaakt, dat hy het zich bykans als een oorsprongelyk Stuk mag toeëigenen. - Izabella, de Moeder van Eduard de III, en Vrouw van Eduard de II, Koning van Engeland, omzwervende, en van zyn throon verstooten, is, door de schandlykste verknochtheid, aan Mortimer, haaren Staatsdienaar, verbonden; deeze Mortimer zoekt zyne grootheid te bouwen op den val van Eduard de II, en zynen Zoon. Des eersten dood bewerkt hy, door de genegenheid van Izabella te dwingen, en, door de zamenspanning met die Vorstin, Eduard de II, in de verbaazendste verwarring gedompeld, het vonnis van zynen Vader te doen tekenen. De tydige komst van Nordfolk verhindert den ondergang van Eduard de III, en veroorzaakt, dat Izabella de oogen voor haare dwaaling ontsluit, terwyl haar lieveling Mortimer zyn ontwerp niet alleen verydelt, maar de gerechte straf voor zyne gruwlyke aanslagen ziet naderen De vertwyfeling, trotschheid, wanhoop, en woede, zyn met de sterkste kleuren in dit Treurspel geschilderd, en, op zeer veele plaatzen, bewonderen wy de verbeeldingskragt en de tref- | |
[pagina 584]
| |
fende uitvoering van den Dichter. 't Komt ons ondertusschen voor, dat 'er, met al de schoonheden, toch vry wat onbeschaafds in overgebleeven is; doch wy zullen dat soort van fouten in dit stuk alleen aanmerken, als eenige sproetjes in een fraai aangezigt, die wel deszelfs schoonheid ontluisteren, maar op verre naa niet wegneemen. Op het vyfde Bedryf valt egter eene wezenlyke critique, naamelyk, omtrent den langen duur der woede van Izabella. Hoe kunstig de Dichter de klimming in agt genomen hebbe; die woede overtreft de natuur te zeer in haaren duur. Men moet zich zelven te veel geweld aandoen, om te gelooven, dat in de natuur zodanig eene woede zou kunnen vallen. En eens gesteld, dat de paalen der natuur hier niet overschreeden waren; het schouwspel van eenen woedenden geeft de ziel voor een poos eenen zeer sterken schok, maar, indien hetzelve eenigen tyd aanhoudt, gewent de mensch aan die vertooning. Onze aandoeningen kunnen maar tot zekere hoogte gespannen worden, en, deeze eens bereikt zynde, neemen dezelve of allengskens af, of gaan tot recht tegen overgestelde uitersten over. - Intusschen zouden wy den Dichter van dit voortreffelyk Treurspel te kort doen, zo wy niet erkenden, in diezelfde woede van Izabella, die ons te lang duurt, eene zo ongekunstelde taal en verheven Poëzy aan te treffen, als maar zelden het geval is van onze Nederduitsche Dichters, wier zwak schynt te wezen, dat zy een zwellenden spreektrant, de helden hunner Treurspelen, in de oogenblikken van drift, in den mond leggen, en hier door het natuurlyke vernietigen. |
|