Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVertoog ter aanwyzinge van het seekere middel waar door de Zeeman, iederen nacht, zyne waare langte kan te weeten komen, uit den Stand en de Verschyninge der vaste Starren. Door Mathys Adolph van Idsinga, Oud Secretaris der Stad Harlingen. Te Harlingen by V. van der Plaats, 1787. In groot 8vo. 48 bladz.Al over veele jaaren is men, ten nutte der Zeevaart, bedagt geweest, op het uitvinden van een middel waar door, of een weg langs welken, men, in het bevaaren van den grooten Oceaan, met zo veel zekerheid kon zeggen, hoe verre men Oost- of Westwaards gevoerd, of in Lengte gevorderd zy, als men bepaalen kan, welke vorderingen men Noord - of Zuidwaards gemaakt hebbe, of tot welk eene Breedte men gekomen zy. Herhaalde poogingen om hier toe te geraaken zyn wel niet geheel zonder vrugt geweest; doch ze hebben egter aan 't ge- | |
[pagina 486]
| |
wenschte bedoelde niet voldaan; en zulks heeft nog steeds den eenen en anderen onledig gehouden, om zynen geest op het vinden hier van te scherpen. Onder deezen behoort ook in onze dagen de Heer van Idsinga, die thans den Zeelieden een nieuw middel aan de hand geeft, waar van hy zig een gelukkigen uitslag belooft, en 't welk hy daar om, ten algemeenen nutte, ter beoordeelinge en beproevinge openlyk aankondigt. Zyn voorstel komt in 't hoofdzaaklyke kortlyk hier op uit. - Men trekke een eersten Meridiaan, (even als op de Aarde, by voorbeeld over London,) aan den starrenhemel over eene by uitstek flikkerende ster, by voorbeeld Sirius, (die den eersten January, 's nachts te twaalf uuren den Meridiaan van London doorloopt,) om van daar de rekening der Lengte Oost- en Westwaards te beginnen; verdeelende het van daar getrokken cirkelrond, ter wederzyde in 180 graaden. Men vervaardige voorts naauwkeurige tasels van den afstand der voornaamste starren van Sirius,Ga naar voetnoot(*) Oost en Westwaards. En voorts schikke men een regelmaatig verdeeld Hemelsplein, naar de aanwyzing deezer tafelen; mitsgaders eene daar aan beantwoordende Waereldkaart, naar de eigenste verdeeling als het Hemelsplein ingerigt. - De Heer van Idsinga, dit alles met de verder daar toe behoorende onderrigting ontvouwende, is van oordeel, dat een kundig Zeeman, in de hiër toe vereischte rekening bedreeven, en altoos in agt neemende dat hy, waar hy zig ook bevinde, zyn waaren middagstond weete, langs deezen weg zo gereed zal kunnen nagaan, op welke Lengte hy zig bevinde, als hy door hoogtemeeting zyne bereikte Breedte leert kennen. Onder andere ophelderingen van zyn voorslag bedient hy zig ook van 't volgende voorbeeld, 't welk dienen kan om het beoogde van het bovengemelde beter te verstaan. | |
[pagina 487]
| |
Men stelle dat een bekwaam Stuurman zig met zyn schip bevinde in de groote Zee, zuidelyker dan de Caap de Goede Hoop, alwaar van de straat van Magellanes af, oostwaards tot aan Nova Hollandia, wel 2000 Duitsche mylen water is, en tusschen die plaatzen een uurverschil van meer dan 12 uuren, om dat ze meer dan 180 Graaden van elkander gelegen zyn. Hy weet op hoe veel graaden Breedte hy zig bevindt, maar hy is onkundig van de Lengte; hy weet niet of hy zy omtrent de Straat van Magellanes, of by Nova Hollandia, en is daar door volkomen in onzekerheid, of hy Oost- of Westwaards moet zeilen om de Caap de Goede Hoop aan te doen, of om tot behoud van Schip en Volk eenig ander Land te zoeken. ‘Ouderstel dat den Stuurman, in dien uitgestrekten Oceaan, in den morgenstond als uit den slaap ontwaakt, zo zal zyn eerste werk zyn, om aan de hoogte der Sonne gewaar te worden, op welke breedte hy mag zyn; en by de waarneeming van de culminatie der Sonne, weet hy te gelyk zyn rechten middagstond, en vervolgens de andere uuren van den dag. Men stelle hy ontdekt te weezen op de Zuider breedte van 45 graaden, en daar mede kan hy terstond zeggen, dat hy 1447 en een halve mylen Zuidelyk af is van de paralellyn van Londons breedte, nadien London ligt op 51½ graaden Noorder breedte, en dus zyne breedte en die van London 96½ graaden verschillen. Aan de Sonne kan hy niet gewaar worden, op welke langte hy is, en zulks moet alleen ontdekt worden uit den stand der Starren, die zich des nachts voor hem vertoonen. Ware hy omtrent nova Hollandia, dan moeten noodzaakelyk geheel andere Gestarntens in zyn meridiaan komen, dan of hy was omtrend de Oostkust van het Zuidland van America. Ondersteld dat hy voorzien zy van zodaanig een Hemelsplein als gezegd is, zal hy daarop terstond kunnen zien, of de bekende Starren, die voor en omtrend hem staan, in het jaargetyde, en in die nacht, of op zyne uurtyd van die nacht, wel kunnen verschynen in de meridiaan van London: indien ja, dan is hy straks al eenigermaate verkend, en uit zyne eerste ongerustheid geholpen; en indien neen, dan weet hy, dat hy verre van de meridiaanlyn van London verwyderd is, en zyn uurtyd van de nacht zal hem wel ontdekken, of hy aan de Oost- of Westkant van die meridiaan moet zyn, terwyl hy deeze of geene bekende Starren voor zig heeft, waar van hy weet, of en hoe verre dezelve Oostelyk of | |
[pagina 488]
| |
Westelyk van de eerste meridiaanlyn afstaan. Indien de tyd van het jaar meede bragte, dat hy de groote Hondstar Sirius geduurende de nacht in zyne Meridiaan of daar omtrend konde waarneemen, dan zoude de uurtyd van de nacht hem terstond uit alle onzeekerheid en bekommering helpen, toonende hem voor oogen op 't Hemelsplein of anders in een nette tafel, op welke uur en minuut van die nacht dezelve Star den meridiaan van London doorloopen moet. Vond hy dat de Star vroeger voor hem koomt, (dat is te zeggen wanneer hy nader aan de morgenstond is,) dan is hy terstond volkomen zeker, dat hy is op Ooster langte van London; en zo ze laater voor hem komt, dan is hy op Wester langte; en na maate het vroeger of laater meer of minder verschilt, wordt hy ten eenemaal kundig, hoe verre hy van de eerste meridiaanlyn verwyderd is, het geene in graaden en minuuten volstrekt gelyk is aan de werwydering van de Star zelve. Genoomen hy vond de Star Sirius, of eenige andere Star, in zyne meridiaan 5 uuren en 6 minuuten vroeger dan ze in de Londonsche meridiaan kan zyn, als dan was zyne plaats op de langte van het Eilandje St. Paulus; en genoomen hy vond te 8 uuren 42 minuuten een Star voor zig, welke hy op 't Hemelsplein ziet in die nacht de meridiaan van London door te loopen te 10 uuren, dan is hy zeeker op de langte van de Caap de goede Hoop; de reden is dat de Caap de goede Hoop 19 graaden 30 minuuten Ooster langte heeft van London, en het Eilandje St. Paulus 76 graaden 30 minuuten, volgens de oude langtetafels die ik hier in volge. Ten derde genoomen, hy vond een Star in zyn meridiaan op zeker uur der Nacht, waar van hy door 't Hemelsplein of de tafels onderrecht wordt dat dezelve tot London moet culmineeren op dezelve uurtyd, dan weet hy wiskunstig, dat zyne plaats is regt Zuidwaards onder de meridiaan van London.’ De Heer van Idsinga, natuurlyk met zyn voorstel ingenomen, onthoudt zig egter van alle grootspraak; geeft het bescheiden ter toetsinge over; wydt dit zyn geschrift eerbiedig toe aan alle menschen, het zy van hoogen of minderen stand, welke belang stellen in de bevordering van de konst der groote Zeevaart; en draagt het zelve ter onderzoekinge voor aan alle Genootschappen, en byzondere Liefhebbers van fraaje Weetenschappen, het zy in of buiten zyn Vaderland. |
|