Dan hoe oud en vry algemeen aengenomen deze verklaring ook wezen moge, kan zy evenwel geen steek houden; en hadden wy geene andere bewijzen voor Jesus Messiasschap, zouden wy tegen het ongeloov niet veel kunnen uitrichten. - Deze uitlegging is niet wel bestaenbaer met de oorsprongelyke woorden. Het woord vrouw kan niet bepaeldelyk van eene maegd verklaerd worden. Het woord man beteekent eenen volwassen man; en kan derhalven niet van een mannelyk zaed, nog in de baermoeder besloten, genomen worden. Het omvangen wordt nergens van de dracht eener zwangere vrouw gebruikt. - Ook wordt deze verklaring, door het verband van zaken, geenszins begunstigd. De belovte van Messias wonderdadige geboorte was wel de voornaemste en de grondslag van alle andere belovten; maer dit bewijst niet dat dezelve juist hier moet inkomen. Die belovte zou, in dien tijd welke hier bedoeld wordt, eerst na verloop van eenige eeuwen vervuld worden; nu, eene belovte, welker vervulling nog zoo ver af was, schijnt minder geschikt te zijn, om de verstrooide Joden, tot het wederkeeren naer hun Vaderland, aen te moedigen, dan wel eene toezegging van aengename gebeurtenissen, welke kort op handen zijn.
B. Anderen nemen het gansche voorstel zinbeeldig. - De vrouw zal het volk van Israël beteekenen, het welk de heer, op Sinai, als het ware, getrouwd had, door het zelve tot het volk van zijn byzonder eigendom aen te nemen; hoe zeer deze zinbeeldige vrouw den heer verlaten had, en zich verloopen in afgodery, met de afgoden der heidenen. De man is derhalven de heer, die deze overspelige vrouw, door de Assyrische en Babylonische gevangenis, met het hoogste recht verstooten had. Maar nu zou de vrouw den man wederom omvangen en omhelzen: dat is, Israël zou berouw hebben over de voorige boosheden, zich weder tot den heer bekeeren met eenen hartlyken afkeer van de afgodery, en Hem, als het ware, met tedere lievde omhelzen. - Met een woord, de Israëlieten, zoo lang van den heere afgedwaeld, zouden zich op nieuw tot Hem bekeeren.
Het is waer, de bekeering van een volk, het welk zich zoo lang in de afgodery verhard had, was zekerlyk iets nieuws, het welk men, volgens het gewoone beloop der menschelyke zaken, niet zou hebben kunnen verwachten. - Maer met dit alles, komt deze verklaring, on-