Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1787
(1787)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden. Vyftiende Deel, Eerste Stuk. Bevattende het Vervolg der Beschryvinge van Friesland. Te Amsterdam, by P. Schouten, J. de Groot, G. Warnars, enz. 1786. In gr. 8vo. 332 bladz.Nadat de Schryvers van dit gewigtig Werk, in het laatst voorgaande StukGa naar voetnoot(*), eene algemeene Beschryving der Stad Harlingen gegeeven hebben, gaan zy thans over tot het Collegie der Admiraliteit van Friesland, het welk binnen deeze Stad zitting heeft, en aan hetzelve geen geringen luister byzet, waar omtrent zy zich in eene meer dan oppervlakkige beschouwing hebben ingelaten, omdat het bestier der gezamenlyke Admiraliteits- Collegiën der Vereenigde Nederlanden, voor den bloei en welvaart, ja, zelfs voor 't bestaan van dit Gemeenebest, van 't hoogste belang is. Dan, daar alle deeze Collegiën naar een en het zelfde richtsnoer werkzaam zyn, en niet, dan met vereenigde poogingen, het bedoelde nut daar stellen, hebben zy zich, in eene beschouwing van het Admiraliteits Wezen niet blootelyk tot het Collegie in Friesland bepaald, zonder tevens het oog op de overige Admiraliteits- Collegiën deezer Landen te vestigen, zo dat zy, hierin eenig- | |
[pagina 446]
| |
zins buiten het bestek van hun Werk getreden, den algemeenen oorsprong, bestier en rechtsmacht der gezamenlylyke Collegiën hebben voorgedraagen, met een beknopt verhaal der gesteldheid van ieder Collegie in 't byzonder. Dit afgehandeld hebbende, gaan zy over ter beschouwing van de Slatting der Zuiderhaven te Harlingen, en hier mede de Stad Harlingen verlaatende, komen zy tot Westergo's vierde Grieteny Baarderadeel, welke ten Oosten grenst aan Leeuwarderadeel en Ydaarderadeel, en ten zuiden aan Rauwerderhem en Wymbritzeradeel, door middel der Jagtvaart van Leeuwaarden op Sneek, de Swette genoemd; ten Westen aan Hennaarderadeel, en ten Noorden aan Menaldumadeel, volgens op de Kaart aangewezen Scheidliniën. In deeze Grieteny liggen vyftien Dorpen, in de volgende order. 1.) Jorwerd, 2.) Weidum, 3.) Oosterwierum, 4.) Mantgum, 5.) Wieuwerd, 6.) Bozum, 7.) Britswerd, 8.) Oosterlittens, 9.) Winsum, 10.) Baard, 11.) Huyns, 12.) Hylaard, 13.) Lyons, 14.) Jellum, 15) Beers, welke Dorpen hier allen breedvoeriger beschreven worden. Hierop volgt Hennaarderadeel, dat de vyfde Stem op den Landdag in de Kamer van Westergo heeft, en praalt ten Oosten aan Baarderadeel en Menaldumadeel; ten Westen aan Wonzeradeel; ten Zuiden aan Wymbritseradeel, en eindelyk ten Noorden aan 't Rechtsgebied van Franeker, Franekeradeel, en aan een gedeelte van Menalduma deel, van welke Grietenyen Hennaarderadeel, ten grooten deele door Scheidliniën, die op de Kaart zyn aangewezen, wordt gescheiden. Deeze Grieteny, welke uit zeer schoon Weidland bestaat, (wordende daarin maar weinig Zaadlanden op eenige terpen of heuvels gevonden, waarin veele vermogende Boeren woonen, die aanzienlyke Koemelkeryen hebben,) heeft 12 Dorpen, die in de volgende order Stemmen. 1) Hennaard, een klein Dorp, van maar tien Stemmende Plaatsen, van 't welk echter de Grieteny den naam heeft ontleend: 2.) Itens, 3.) Lutkewierum, 4.) Oosterend, 5.) Waaxens, 6.) Koebaard, 7.) Wommels, 8.) Hydaard, 9.) Welsryp, 10.) Bayum, 11.) Spannum, 12.) Edens. De zesde Grieteny van Westergo is Wonzeradeel, welke niet zonder reden wordt gehouden voor de vermogendste en voordeeligste der geheele Provintie: dezelve grenst ten Westen aan Zee, ten Zuiden aan de Stads Landen | |
[pagina 447]
| |
van Workum; en aan de Grieteny van Wymbritseradeel; ten Oosten aan Wymbritseradeel en Hennaarderadeel, en ten Noorden aan Franekeradeel en Barradeel, meerendeels door in de Kaarten aangewezen Scheidliniën. Dit Wonzeradeel wordt verdeeld in Binnendyks en Buitendyks, door een' Dyk of Slagte, die van de Pinjumer Halsband of Ringdyk Zuidoost aanloopt; voorts Zuidwaards over de Schaarderzyl, dan Oostwaards over de Exmorsterzyl door Exmorra; daarna met eene bogt over de Tjerkwerderzyl, en voorts, langs den Noordkant van Sensmeer, in Wymbritseradeel. Door deezen Dyk wordt de Grieteny zodanig gedeeld, dat 'er juist dertien Dorpen ten Westen van denzelven, of Buitendyks, en 13 andere ten Oosten liggen; wordende van het zeven- en twintigste Dorp Exmorra, de Kerk en Pastory op den Dyk gevonden, en het Dorp zelf in Binnen- en Buitendykster gedeelten gescheiden; echter zo, dat het eerste ver het grootste zy. Deeze 27 Dorpen, waaruit deeze Grieteny, in welke veelerhande groote en kleine Wateren gevonden worden, bestaat, stemmen in de volgende order: 1.) Arum, 2.) Alling of Allingawier, 3.) Burgwerd, 4.) Cornwerd, 5.) Dedgum, 6.) Exmorra, 7.) Engwier of Abbingawier, 8.) Gaast, 9.) Ferwoude, 10) Grioenterp, 11.) Hichtum, 12.) Hertwerd, 13.) Hieslum, 14.) Idzegahuisen, 15.) Kimswerd, 16.) Lollum, 17.) Longerhou, 18.) Makkum, 19.) Pingjum, 20.) Parrega, 21.) Peaam, 22.) Schettens, 23.) Surich, 24.) Schraard, 25.) Tjerkwerd, 26.) Witmarsum, 27.) Wons. Na deeze Dorpen allen min of meer uitvoerig beschreeven te hebben, gaan de Schryvers over ter beschouwing van de Stad Bolswerd, gesticht in de 8ste eeuw, en wel in 't jaar 715, zo als uit het opschrift van het Stadhuis kenbaar is. Zy is de tweede Stad in rang en zitplaats in der Stedenkamer, gelegen in 't Kwartier van Westergo, en wel in de Grieteny van Wonzeradeel, paalende alleenlyk met haare gerechtigheid ten Zuidoosten aan Wynbritseradeel, en rondsom met goede graslanden omringd; zy was eertyds omkleed met een steenen muur, doch thans met een Kapitaalen aarden wal en borstweering, beplant met boomen, welke dus een lommerryk en vermaakelyk wandelpad aan de Burgers en Ingezetenen verschaft. Deeze Stad in haare gestichten en regeeringsvorm beschouwd hebbende, komen wy tot de zevende Grieteny van Westergo, wymbritseradeel genaamd, welke Grie- | |
[pagina 448]
| |
teny, wel de grootste van Westergo in uitgebreidheid is, doch minder stemmende plaatsen en floreenen heeft dan Wonzeradeel, 't welk eensdeels ontstaat uit de kleinheid der meeste dorpen, en anderdeels uit de menigvuldige groote wateren en uitgebreide buitendykster Weidlanden, die weinig inwooners bevatten. Men telt in deeze Grieteny van Wynbritzeradeel agtentwintig Dorpen, waarvan veertien Binnen - en de overige veertien Buitendyks gelegen zyn; dezelve stemmen in de volgende orde: 1) Oppenhuizen, 2.) Uitwellingerga, 3.) Jortryp, 4.) Hommerts, 5.) Smallebrugge, 6.) Woudsend, 7.) Ipekolsga of Epekolsga, 8.) Indyk, 9.) Heeg, 10.) Gaastmeer, 11.) Nieuw- of Nyhuizum, 12.) Zandfirde of Zandvoord, 13.) Oudega of Oldega, 14.) Idzega of ook Idzinga, 15.) Oosthem, 16.) Abbega, 17.) Westhem, 18.) Wolsum, 19.) Nieuwland, 20.) Folsgara, 21.) Tjallehuizum, 22.) Ysbrechtum, 23.) Tirns, 24.) Scharnegoutum, 25.) Gojinga, 26.) Lojinga, 27.) Gauw, 28.) Offingawier. Na de beschryving deezer Dorpen beschouwen wy de Stad Sneek, in de Friesche Landtaal Snits genaamd, welke, na Leeuwaarden en Harlingen, een der schoonste en vermogendste Steden van Friesland is, zynde in het Kwartier der Steden de vierde in rang. De oorsprong deezer Stad is onzeker, en van overlang onder de puinhoopen der Oudheid begraaven. Men kan 'er alleen van zeggen, dat Sneek in den jaare 1268 nog maar een gering Dorp was, 't welk allengs in bloei toeneemende in 1294 tot eene Stad verheven, en met wallen en graften bevestigd wierd. In 't volgende jaar brandde de Stad, op twee huizen na, geheellyk af, doch was in 1328 reeds wederom in een matigen bloei, waarin dezelve sedert grotelyks heeft toegenomen. Deeze Stad in haare ged ante, gebouwen, geschiedenissen en regeeringsvorm beschouwd hebbende, gaan wy over tot de Stad Ylst, in 't oud Friesch eertyds Ylts genaamd, terwyl dezelve in de gewoone Hollandsche taal den naam van Ylck droeg, omdat de Friesen de K in tz of ts veranderden, en daarom voor Sneek Snits, voor Kerk Tzerk, en voor drinken drintzen, zeiden. De Stad zelve is gelegen in de Grieteny van Wymbritseradeel, een klein uur gaans, ten Zuidwesten van Sneek, aan 't Beekje de Geeuw, welke hier, voor een klein gedeelte in 't Noordwestëinde doorloopt, en voorts Zuid- | |
[pagina 449]
| |
oostwaards, drie aanzienlyke takken geeft, wier middelste in de lengte genoegzaam door de geheele Stad schiet, terwyl de Noordelyke en Zuidelyke, onder den naam van Dygraft, rondom dezelve loopen, en zich in 't Zuidoostelyk einde der Stad, wederom daar mede in een Vaarwater vereenigen, 't welk van daar naar Jortryp en elders loopt. De Stad strekt zich dus, in 't lang, van 't Noordwesten naar het Zuidoosten uit, staande alle de huizen, behalven die aan de Geeuw gevonden, en Popmabuuren genaamd worden, ter wederzyde van 't voornoemde middelste Vaarwater. De Oorsprong, Privilegiën, Regeringsvorm, en Gebouwen van deeze Stad bezigtigd hebbende, gaan wy over ter beschouwing eener Grieteny, die onder de Grietenyen van Westergo, de achtste in rang is, en, gelyk haare naam van Hemelumeroldevaart en Noordwolde genoegzaam te kennen geeft, uit twee deelen bestaat. Het eerste, namelyk: Hemelumer Oldevaart, eertyds Hemerlumer Oenfert, en ook wel Oldephert genaamd, is het westelykste, en ook het waterrykste van beiden. Het andere gedeelte is het Oostelykste en Woudgrond; zynde daar aan de naam van Noordwolde gegeeven, niet, om dat het Noordelyker dan Oldevaart gelegen is, maar wel, om dat het in het Noorden van andere deelen der Wouden gevonden wordt; doch, behalven deezen naam, droeg het oudtyds ook nog dien van Yga-wolden, en niet onwaarschynlyk naar Yge Galama, die eertyds groote goederen hier omtrent, en een treffelyk Stins te Oldega, bezat. Wegens de veelheid der Meeren en Stroomen, is deeze Grieteny by uitneemendheid vischryk, en de Landeryen bestaan in Oldevaart, ten grooten deele uit laag Weiden Hooilanden, terwyl in Noordwolde veele Klyngronden gevonden worden, waaruit Turf gegraaven wordt. Zy heeft negen Dorpen, die, in de volgende order Stemmen: 1.) Hemelum, 2.) Koudum, 3.) Warns, 4.) Scharl, 5.) Molkweerum, 6.) Oldega, 7.) Nyega, 8.) Elahuizen, 9.) Kolderwolde. Ten besluite van dit Deel, vinden wy hier de Beschryving der Stad Stavoren, die buiten twyfel de oudste, en weleer de grootste en vermogendste Stad van Friesland was, zynde haare Haven een der diepste en veiligste geweest in oude tyden, waar door de Ingezetenen gelegenheid hadden, om groote schatten te verzamelen, die, gelyk alomme, ook hier de bronäders waren van Pracht en Weelde, welke de oude Schryvers, by vergrootinge, zo- | |
[pagina 450]
| |
danig uitmeeten; dat zy niet schroomen te vertellen, dat men te Stavoren, de stoepen en drempels met Goud en Zilver besloeg, waar van het spreekwoord kwam: De verweende Kinderen van Stavoren. Doch gelyk veele voornaame Koopsteden, door 't opslyken haarer Vaarwaters, zyn vernederd geworden, zo trof ook Stavoren het zelfde lot, dewyl een Zandbank, het Vrouwenzand genaamd, allengs voor de Haven opschoot, en de nadering van zwaar geladen Schepen belemmerde, welk toeval, by de Kronykschryvers toegeschreven wordt aan de dartelheid eener ryke Weduwe. |
|