met vreugde, zich van hunnen pligt zouden kwyten, nam hy zyn ongemeen vriendelyk wezen weder aan.
Deeze Redevoering, hoe kort zy ook is, bevat veel voortreflyks en kragtigs in zich, en is een bewys, welk een groot kenner van 't menschlyk hart de Koning was.’
‘Zeker Overste in het gevolg des Konings had veele Kinderen, zo dat zyn inkomen niet toereikte tot de noodige uitgaaven, en hy zich genoodzaakt zag schulden te maaken. Hy werd zeer mymerend, alzo deeze schulden reeds 2000 Ryksdaalers beliepen, en hy geen kans zag om ze af te doen. De Koning vernam dit, liet hem by zich ontbieden, en zeide tot hem: Gy ziet 'er zo mismoedig uit: wat scheelt u? Zeg het my! goede vrienden moeten elkanderen hunne bekommeringen mededeelen. Maar, eer de Overste op deeze onverwagte vraag kon antwoorden, vervolgde de Koning; Ik heb gehoord, dat gy 2000 Ryksdaalers schuldig zyt. - Thans keerde zich de Koning na eene tafel, die by de hand stond, op welke rolletjes met Frederiks a' Or lagen; nam 2000 Ryksdaalers, gaf ze den Oversten over, en zeide: Betaal hier uwe schulden mede. Vervolgends nam hy nog eens dezelfde somme, en overhandigde die den Oversten insgelyks, met deeze woorden: Houd hier zo mede huis, dat gy geene schulden meer behoeft te maaken.’
‘De Krygsraad *** kreeg zynen Titel, daar hy om verzogt had, van den Koning; maar in het appointement, op zyn Request, moest, op uitdruklyk bevel des Konings, ingevoegd worden.
De Titel word hem geschonken, onder beding, dat hy nooit besta, zyne Majesteit in den Kryg raad te geeven’
‘In een Roomsch-Katholyke Stad in Silesien ontdekte men, dat van de zilveren kleinodien, aan maria geofferd, verscheiden ontbraken. Na veel naspooren werd de Koster een Soldaat ontwaar, die by den Godsdienst altyd de eerste en de laatste in de Kerk plag te zyn. Men hield hem dan vast by het uitgaan, en vond werklyk verscheiden van de geofferde zaaken by hem. Onaangezien dit overtuigend bewys, ontkende hy nogthans, die gestolen te hebben, en beweerde, de heilige Maagd maria, aan welke hy zich in zynen nood wendde, bragt hem by nagt en ontyde deeze zilverstukken zelve in zyn kwartier.
Men gaf egter geen agt op deeze uitvlugt, maar verwees hem in den Krygsraad tot eene harde straffe. Toen het vonnis