Weegschaal van het Waare en Schynvermaak; door Jongvrouwe A.C. Slicher. Te Amsterdam, by J. Allart, 1786. Behalven het Voorwerk, 84 bladz. in gr. octavo,
- - Uw stuk mag niet verborgen blyven.
Geen kóórnmaat dekk' die kaars, - zy styg ten kandelaar, was, met recht, de eisch van den Wel Ed. Gestr. Heer J. van Royen, de Dichteres van dit Stukje ter openlyke uitgaave aanspoorende: want een klein getal Exemplaaren van het zelve was er reeds gedrukt, alleen geschikt voor de byzondere Vrienden en Kunstgenooten van de Dichteresse. Zoetvloeijende natuurlyke en vrouwelyke zagtheid kentekenen byzonder deeze edele Letterproeve.
Lucinde, een meisje van de groote waereld, haar vermaak zoekende in de gewoone leevenswyze van dat slag van lieden, als in het Toilet, in de Kleeding, in het Spel, de Opera, Danspartyen enz., en, zo zy meent, ook meer of min vindende, raakt in gesprek met Elize, die wel eene vriendin van het vermaak is, maar het zelve in het aankweeken haarer redelyke en zedelyke vermogens, en in het beoefenen van den Godsdienst, vindt; en deeze haalt, in eenige Zamenspraaken, de eerste overtuigend over tot haare party. Bescheidene zagtaartigheid en oprechte ongedwongene Godsdienstigheid, zyn de grondtrekken van het Character van Elize Tot eene proeve diene een gedeelte der beschryving van het Buitenleeven, voor een Godvruchtige Maagd. Elize zegt dan tegen Lucinde.