Gustaaf Biron, beide vry sterk uitkomende. Dat van Alexis is dankbaar, en de Dichter heeft hetzelve in een bevallig licht geplaatst: terwyl dat van Natalia niets, en dat van Bazilius weinig, beduidt. In het vierde Bedryf, vierde Tooneel, hebben wy, met den grootsten smaak en deelneeming, de opryzende gramschap van Iwan waargenomen; dit Tooneel verdient op zich zelve de bewonderende goedkeuring van allen, die gevoel hebben voor het characterizeerend schoon der Tooneelpoëzy.
Louize d'Arlac, een Treurspel van Mej. van Merken, volgt op den Menzikoff; een Stuk, overvloedig in fraaiheden, en vol aandoenlyke trekken, dat, ten tooneele gevoerd, door zyne levendigheid buitengewoon behaagen zal. Louize d'Arlac is eene vercierde Persoonaadje, die zeker veel belang verwekt door de kunstige wyze, waarop zy ten tooneele verschynt; doch, juist door dat belang loopt Dominicus de Gourges, die voortreffelyke held, minder sterk in het oog, dan zyne uitsteekende moed verdiende, schoon wy wel bezeffen, dat de daad van de Gourges op zich zelve waarschynlyk geen genoegzaame stoffe voor een Treurspel zou opleveren. De Gourges is intusschen een fraaije rol, en de Fransche aart is keurig in zyn Character bewaard. Louize d'Arlac is zeer bevallig geschetst. Otocara is, onzes oordeels, het fraaist van alle geschilderd, en in hem het character van een Indiaans, en van een edelmoedigen, doch hoopeloozen, minnaar voorbeeldig waargenomen. Satouria en Olinde zyn beide fraai behandeld, doch Adusta voor eenen zo woesten Indiaan, op sommige plaatzen, zagt genoeg, schoon het Character by de ontwikkeling meerder stevigheid krygt. - Eene aanmerking is ons onder de Leezing ingevallen: naamelyk, in het achtste Tooneel van het tweede Bedryf, bl. 134. vraagt Olinde aan Louize.
‘Maar waarom hebt ge u toch na dit gewest begeeven.?’
Wy bekennen, de Leezer of Aanschouwer moet onderrecht worden, waarom Louize na Charlestown vertrokken was; doch is deeze vraag, in den mond van Olinde, by wie Louize, reeds een geruimen tyd, gehuisvest hadt, geheel natuurlyk?
Sebille van Anjou is het tweede Treurspel van Mej. van Merken in deezen bundel. Die ongelukkige Koningin van Jerusalem vertoont zich in dit stuk in een zeer be-