den, hoedanige onderwerpen in dit Stukje overwoogen worden.
Het behelst, Gedachten over de Proeven van nieuwe Overzettingen, inzonderheid van het Nieuwe Testament. Bedenkingen over de Wedergeboorte en Aanneming tot Kinderen. Gedachten over het Evangelisch prediken. Een onderzoek omtrent het denkbeeld der menschlijke Gelukzaligheid, als niet zeer geschikt ter beoordeeling van de Leerstellingen des Christendoms. Eene verhandeling over de eenvoudigheid in de Leerreden. En eene korte beantwoording der volgende Vragen. - Is de mensch, uit hoofde zijner geboorte, even geneigd tot het goede als tot het kwade? - Kan, door onloochenbaare ondervindingen, eerst de mogelijkheid, en daarna de werklijkheid bewezen worden, dat zedelijke onvolmaaktheden van Ouders op Kinderen overerven? - Welke is de eerste grond aller vriendschaplijke verbintenissen van denkende wezens, zonder welken ware vriendschap noch ontstaan, noch voortduren kan? - Welke is de beste en aangenaamste denkwijze van een mensch, dien men vele misslagen vergeeft, en vele en groote weldaden bewijst? - Welke zijn de oogmerken van een wijs en goed Regent bij zijne straffen? - Kan een straf, die van eenen schuldigen op eenen onschuldigen is overgedragen, eenen schuldigen verbeteren? - Kan God van een schepsel, de Almachtige van een onmachtigen mensch beleedigd worden? - Kan eene verborgenheid invloed op onzen wil, en op de vorming van ons gemoed hebben? - Het antwoord op de naestlaetste vraeg zullen wy, om deszelfs beknoptheid, hier nog overnemen. De Schryver het dienstig oordeelende, de beantwoording van enige andere vragen vooraf te laten gaen,
richt zyn antwoord aldus in.
‘Kan de Alwetende en Alwijze de dingen anders beschouwen, dan zij zijn? Kan hij de duisternis als licht, zwart als wit, het schandelijke als edel, ondeugd als deugd zich voorstellen? Ik hope, dat een ieder met mij zal instemmen, dat dit onmogelijk zij. Ik vrage verder, heeft hij een gelijk behagen aan het ordenlijke en onordenlijke, aan het regelmatige en onregelmatige, aan het schoone en afschuwlijke? De verbazende ordening der starren, zoo dat geene de andere hindert, de op het nauwkeurigste afgemetene beweging der groote wereldlichamen, de schikking en pracht der gewassen, de leden der menschen en dieren, en derzelver aan hunne oogmerken beandwoorden-