en eenige hulpmiddelen ter herstellinge aan te wyzen. Hier by komt eene Verhandeling over de voortkweeking van Tarw en Rogge, waarin 't voornaamste, dat tot de zaaijing, inoogsting en koophandel van Tarw en Rogge in aanmerking komt; en ook wel byzonder overwoogen wordt, op hoe veelerleie wyzen dit Graan veelvuldig, zo door Onkruid en Ongedierte als anderszins, op het Veld, op de Zolders en in Schepen, aan het bederf bloot gesteld zy. Wyders wordt dit eerste Stuk beslooten met eene Verhandeling over de Vaderlandsche Munten, welke ons verscheide oudheidkundige aanmerkingen, en overweegingen die het hedendaagsche betreffen, nopens dit onderwerp, aanbiedt: waarby gevoegd is eene Geldrekening, welke inzonderheid aan jonge Comtoirbedienden te stade kan komen, door hun eene beknopte rekenwyze omtrent verschillende specien onder 't oog te brengen, die ze zig met weinig moeite eigen kunnen maaken. - Het tweede Stuk heeft aan het hoofd eene Verhandeling over den Mercurius der Ouden, in welke derzelver Opsteller nagaat, hoe deeze, (thans in het Mythologische meest bekend, als de God der Kooplieden,) van een Egyptischen zinnebeeldigen oorsprong zy; hoe de Grieken' en Romeinen, en, in navolging der laatsten, ook onze Voorvaders, toen ze de Afgoden eerden, hem beschouwd hebben: by welke gelegenheid hierin verscheiden oudheidkundige ophelderingen nopens dit onderwerp voorkomen. Eene volgende Verhandeling heeft ten onderwerp de Pragt, waardoor onze Schryver verstaat, ‘al het schoone overtollige, het welk men der behoeftigheden des levens, boven de middenmaat, toevoegt.’ Hieromtrent nu gaat hy na, in hoe verre die voor een Koophandeldryvend land voordeelig, en in hoe verre dezelve nadeelig zy. Eene voortgaande beschouwing doet hem wyders de bronnen der Pragt en het bederf der zeden in ons Vaderland aantreffen, in de ontaarting der oude Hollandsche inborst, in de opvoeding, waaruit alle de deugden
en ondeugden eener Natie ontfpringen: dan hy hegt 'er, er opbeuringe, aan, eene voordragt van het tegenwoordige blyde vooruitzigt, dat ons, in de herstelling onzer oude opregte zeden, reeds begint toe te lachen; het welk wy wenschen dat verder van eene heilzaame uitwerking zyn zal. De Schryver der voorgemelde Verhandeling over de Tarw en Rogge, geeft ons hier wyders eene soortgelyke ontvouwing van 't geen het Spelt, de drierleie soorten van Garst en het Mout betreft. Hierby komt eene vergelyking van den Koophandel en de Fabrijken der Engelschen met die der Nederlanderen, waaruit blykt dat de eerstgenoemden veel vooruit hebben boven de laatstgemelden, en dat het den Nederlanderen bezwaarlyk valt, hunnen Koophandel en Fabrijken tot zodanig een bloei te brengen. Die zelfde hand geeft ons wyders nog een verslag van den Slaavenhandel, met nevensgaande aanmer-