schilligheid jegens den Godsdienst in 't huislyke leven veroorzaken. Wyders handelt zyn Eerwaerde nog over etlyke byzonderheden, welker in agtneming grootlyks kan strekken, ter bevorderinge der huislyke gelukzaligheid; te weten: de Naerstigheid in den arbeid en Werkzaemheid; de huislyke Geregeldheid; de Verkwisting en Uitgaven; de Spaerzaemheid; de Matigheid; mitsgaders de Vergenoegdheid en Tevredenheid. - De Eerwaerde Cramer beredeneert deze onderwerpen zeer onderscheidenlyk en overtuigend, met inmenging van verscheide characters en spraekverbeeldingen, die de behandeling dezer stukken meermaels verlevendigen: welke ook in verscheiden gevallen te treffender is, daer hy zyne onderwerpen, niet slechts Burgerlyk, maer te gelyk Godsdienstig, en met een Christelyk oog beschouwt. Velen, die reeds ene gevestigde huishouding hebben, en maer al te dikwerf over 't gemis van 't zo hoog geroemde huislyke geluk klagen, zullen hier veelligt opmerkingen in ontmoeten, die op hunne byzondere omstandigheden toepasselyk zyn, en waervan ze een nuttig gebruik kunnen maken, zo ze waerlyk van harte gezind zyn, om dien weg in te slaen, welke tot hun geluk
aenleidelyk is. Bovenal zal de huwbare jeugd, door ene bedaerde overweging der alhier verleende lessen, een goeden grondslag leggen, tot het welinrichten van een huisgezin, dat geschikt is om waerlyk in de Huislyke Gelukzaligheid te deelen. Het gemis van kundigheden en overdenkingen van dien aert, by 't aengaen van 't Huwelyk, is ongetwyfeld gene geringe oorzaek van 't gemis van dat geluk, 't welk anders den Huwelyken Staet natuurlyk vergezellen moet; en men heeft waerlyk reden, om, met onzen Schryver, over een vry algemeen gebrek in de Opvoeding ten dezen opzichte te klagen, waerover hy zich in zyn Voorbericht in dezer voege uitlaet.
‘Dat 'er zeer veel minder huisselyk geluk onder de Christenen plaats heeft, dan 'er naar de hoedanigheid en verlichting van de tegenwoordige tyden - nog meer, dan 'er by de waarneeming van de heiligste geboden des Christendoms kon plaats hebben, daarvan ligt de oorzaak, gelyk het my toeschynt, wel mede daarin, dat men by de opvoeding, voornaamelyk in toeneemende jaaren, tot dus verre hoofdzaakelyk slechts daarop heeft gezien, om den jongen mensch voor te bereiden tot zyne aanstaande openlyke betrekkingen tot de burgerlyke maatschappy;