zonder uitzondering. Dit was het gevolg van een te groot denkbeeld van haar eigen Verstand. Zy waande dat Oplettenheid, en een goed Oordeel, genoeg was by het speelen; zonder dat zy eenig begrip van de bedrieglyke streeken der Speelers hadt.
Haar ongeluk knaagde haaren Geest in 't geheim, terwyl zy het een geruimen tyd, zelfs voor haar vertrouwdste Vrienden, verborgen hield: tot zy eindelyk, in den tweestryd, voor het Gebrek moest onderdoen, en aan haar boezemvrienden verklaarde: dat, hoe groot haar Gebrek ook was, zy het echter nooit der Waereld zoude ontdekken. Dan ongeächt alle haar voorzichtigheid, zo wierdt haare armoede toch bekend, en haar zeer aandoenlyk herte dagelyks, door het gedeeltelyk zuiver, en gedeeltelyk valsch beklaagen, van haare bekenden, verscheurd: en dit bragt haar, eindelyk, tot het verhaast besluit, om zich zelven het leeven te beneemen.
Den Avond, vóór deeze verschrikkelyke daad, begaszy zich in haar Slaapkamer, geheel gezond, en, op het aanzien, gerust. Haar Dienstmaagd kleedde haar uit, en verzelde haar naar bed: daar na verliet dezelve de kamer, die toesluitende: hebbende het Licht, volgens gewoonte, 'brandende aldaar gelaaten.
De beminnelyke Mis braddock had de gewoonte, om des Morgens zelfs haar kamer te openen, en haare Dienstmaagd te roepen. Daar deeze nu den volgenden dag daar op wachtte, en van haare meesteres, tot 's middags om 2 uuren niet hoorde, noch op haar herhaald geklop eenig antwoord verkreeg; zo wierd zy ongerust, en liet een Man tegen het Venster opklimmen, welke daar het yslykste en zeldzaamste Tooneel, een Opgehangene Venus, voor zich zag. De volgende omstandigheden wierden by een Gerechtelyk Onderzock bekend.
Na dat haar Dienstmaagd haar verlaaten had, stond zy op, en las in een boek, het geen men vermoedde, nadien het opgeslagen op haar Kaptafel lag. Zy deedt een wit Slaapkleed aan, en maakte het, over haar borst, zorgvuldig met Spelden vast. Daar na bond zy twee Linten, een met Goud en het ander met Zilver doorvlogten, te zamen, en verhing zich aan de deur van haar kamer, op de volgende wyze. Aan het eene eind van het Lint, maakte zy drie knoopen, een duim ver van elkander, opdat, wanneer 'er een mogt doorslippen, de andere toch houden zou. Zy opende daar op de deur, wierp 'er het geknoopte eind van het Lint over heen, en sloot hem weder digt, om het Lint dus doende geklemd te houden: aan het ander eind maakte zy een Strik voor haar hals; klom op een Stoel; stak het hoofd door den Strik, en stortte van den Stoel nederwaards; daar zy hangen bleef. Men vondt haar met de Sleutel van de Deur in de hand, eien zy vast hield. Haar tong was doorgebeeten; en aan haar voorhoofd had zy een buil, die