Zeven duimen, in de langte, haalen beide, het Mannetje en het Wyfje.
Dit Vogeltje, hangt zyn Nest aan de horizontaale vorkswyze takken van de Tulp- en Populierboomen; 't zelve bestaat uit de vezelen van eenige verdroogde Planten, keurlyk door elkander gevlogten, gemengd met wol, en gevoerd met hair. Het heeft eene peeragtige gedaante, aan het boveneinde eene opening, en aan de eene zyde een gat, waar uit de Jongen de vuiligheid werpen, en waardoor zy voedzel van de Ouden krygen.
In eenige Streeken van Noord-America, wordt deeze Vogelsoort, van wegens haare schitterende kleur, het Vuurig Hangnestje geheeten. De algemeene naam van Baltimore is ontleend van de kleuren der Pluimadie, zeer gelykende naar die des Wapenschilds van wylen Lord baltimore, wiens Gestacht Maryland bezat.
'Er zyn verscheide andere soorten van de Oriole, alle Inwoonders van Noord-America: pennant noemt de Witrugde, de Bastaard, de Zwarte, de Bruinkoppige, de Witkoppige, de Roestige, de Hudsoniaansche Witkoppige, de Olyskleurige, de Geelhalzige, de Unalashka, de Scherpslaartige, en Roodvleuglige Oriole: de laatstgemelde is in America bekend onder den naam van Roodvleuglige Starling en Swamp Black-bird.
Schoon deeze Vogelsoort zich alleen van April tot October in Nieuw York vertoont, onthouden zy zich waarschynlyk het geheele jaar door, in de Zuidlykste Deelen; althans catesby en Latham maaken geen gewag van derzelver vertrek.
Op zommige tyden, ziet men de Baltimores in zo groote benden, dat ze de lugt verdonkeren. Men houdt ze voor 't verderf der Volkplantingen: dewyl zy eene verbaazende vernieling aanregten in de Maiz en andere Craangewassen, wanneer ze eerst gezaaid, en wanneer ze ryp, zyn. Zy behooren onder de stoutste Vogels, en laaten zich door geen schieten afschrikken: want, schoon de Jaager eene slachting onder de hoop doe, zal het overschot, eene kleine vlugt genomen hebbende, weder in 't zelfde veld nedervallen, om op den zelfden voet met vernielen voort te gaan. De Landlieden zoeken, zomwylen, deeze vernielende Vogels ts verdelgen, door de Maiz, eer zv dezelve den grond aanbeveelen, in een afkookzel van Witte Helleboris te laaten weeken. De Vogels, die het dus bereide Graan eeten, worden met duizeling bevangen, en tuinrelen op den grond: