eeren vleesch noch iets dat leven heeft onfangen, en drinken niets dan water. Liever zouden zy van honger sterven, dan iets gebruiken, 't welk door iemand, die niet tot hunnen stam behoort, bereid is. Voor 't overige zyn ze getrouwd, en hebben veelal zeer schoone vrouwen. De Koningen maaken van hun veel werks, ene volgen hunnen raad in allen zaaken van aangelegenheid.
Do opgezetenen van Malabar worden verdeeld in Vyf geslagten: het Koninklyke, Priesterlyke, dat der Krygs-of Edellieden, de Kooplieden en de Vischers.
Door 't veelvuldig kaauwen van Betel, hebben de Malabareezen zwarte tanden, hoe dezelve zwarter zyn, hoe ze in nooger waarde worden gehouden: want het derven van dezelve wordt voor een blyk van armoege aangezien. De vrouwen zyn veelal zeen ontuchtig, tot helmelyken minnehandel genegen.
Volgens 't verhaal van zommigen, zou de Christlyke Godsdeenst hier zyn ingevoerd, door den besaamden Franciscus Xeverius, die, door zyoe menigvuldige en groote wonderwerken, veelen tot zyne leer overhaalde, welke zy zeer hardnekkig blyven aankleeven; zo dat alle poogingen, om, in de plaats der Roomschgezinde, de meer gezuiverde begrippen der Hervormden in te voeren, langen tyd vrugtloos zyn afgeloopen. Wyders vindt men onder de Malabareezen nog veele Mahometaanen, die meestal met scoophandel of de zeerovery zich geneeren; onder de laatsten zyn zommigen gwweldig ryk.
Nooit trouwen de Koningen deezes lands, maar houden eene adelyke Juffer tot hun vermaak, die dikmaals door eene andere word afgewisseld. Niet hunne eigen Zoonen, maar die hunner Zusteren, volgen hun op in de regeering. By ontstentenisse van deeze, verkiezen de Ryksgrooten eenen Koning uit hun midden, of uit hunne bloedverwanten. De lyken hunner Vorsten worden met zeer veel staatelykheids verbrand, en de Opvolgers met geen minder omslags in den eed genomen. Zy doen dien met een bloot zwaard in de slinkerhand, en met de rechter op een vat oly, waarin eene menigte pitten brandt.
Om een geschil voor het geregt te beslissen, steeken de Malabareezen hunne handen in kookende oly; of neemen een gloeiend yzer in de hand, of zwemmen over eene rivier, die vol hagedissen is: in den waan, dat zy, onschuldig zynde, 'er ongeschonden zullen afkoomen.
De vrouw eens gestorven Bramins moet zich, nevens het Lyk haars echtgenoots, leevende laaten verbranden. By weigering van dien, is zy voor altoos geschandvlekt, mag niet hertrouwen, en wordt in het gezelschap van fatsoensyke vrouwen niet toegelaaten. Voor 't overige stemmen hunne huwelyks-en begraafenisplegtigheden in veele opzigten overeen met die van andere Indiaanen. Alleen merken wy nog aan, dat zy der Koe byzonderen eerbied toedraagen; een afbeelding van