ten aanzien van hunne wederzydsche Patrimonieele rechten.’
‘Al het recht welk de Heeren van Almelo aan het Stedeken van Almelo meer dan aan het land van deeze Heerlykheid verleend hebben, komt in geringe vergelyking met het recht, 't welk deeze Heeren aldaar behouden hebben. In weinige zaaken oefenen de Burgemeesteren aldaar een bewind, zonder de Heeren van Almelo; hiernit volgt, dat het Stadrecht door de Heeren van Almelo oudtyds aan dit Stedeken verleend, en door wederzyds goedvinden, of verjaaring van gebruik, nader bepaald, niet zeer aanmerkelyk zyn kan, al was het ook dat dit Stedeken zell's zyne Burgermeesters en Gemeenslieden aanstelde, waaraan echter zeer veel ontbreekt.
Doch van den anderen kant, daar het op de uitwerking, de noodstar der verstandigen, aankomt, hebben de Ingezetenen van het Land en het Stedeken Almelo eene uitmuntende Vryheid behouden, die men elders zelden in kleine gewesten ontmoet. Indien zy meenen door den Heer bezwaard, of in eenigen opzichte niet wel behandeld te worden, behoeven zy niet tegen den Souverein, noch tegen deszelfs gemachtigden of Repraesentanten, als zynde Ambtlieden van de Provintie, maar tegen den Heer van Almelo hunnen mede Ingezeten, over patrimonieele rechten en het gebruik van die, als de meo & tuo, te pleiten, en hebben daarin voor geene Staatkundige belemmering te duchten; terwyl zy tegen de Provincie, omtrent Nieuwigheden, die hun door dezelve zouden voorgeschreven worden, door deeze patrimonieele rechten beveiligd zyn - En dit is het Stuk, zegt hy, waarin de Ingezetenen van Almelo, door zommigen, die gaarne, ter voldoening van Aristocratische grondbeginzelen, de Heerlykheid Almelo gefnuikt zagen, om die aan eene onbepaalde beheersching te onderwerpen, misleid worden; tot bederf van hun gereed middel tegen bezwaar, en ondergang van het patrimonieel recht van den Heer, en van de Ingezetenen deezer Heerlykheid, welker verdeediging de Heer Racer als Advocaat op zich genoomen heeft, terwyl hy de volgende Stukken, die wy thans zullen opgeeven, gemeen gemaakt heeft, om elk in staat te stellen van te kunnen overweegen, of een Advocaat de vryheid hebbe de zaaken, daarby gemeld, terwyl de beslissing aan den rechter moet overgelaaten worden, in rechten te bedienen dan niet. Deeze Stukken bestaan, voor eerst, in een Exceptioneele Conclusie